Tabbladen

maandag 18 februari 2013

Boek-en-kunst


(G)een boek?” was de titel van een stukje dat ik eind 2009 schreef over boeksimulanten.
Een boeksimulant of bibliomorf is een object dat op een boek lijkt maar het niet is.
De grens tussen wat nog wel een boek is en wat niet meer kan erg vaag zijn.
Neem bijvoorbeeld het door zesentwintig margedrukkers geproduceerde Hornboek, de Gootjesbijbel of de maximen van Rochefoucauld; zijn dit nog wel ‘boeken’, of niet?

Ook bij mijn laatste aanwinst, “Trappen” (Amsterdam, 1982), kun je je die vraag stellen.
Het is een bijzondere uitgave van Rein Jansma en Joost Elffers die destijds verscheen bij de voorstelling van het muziektheaterstuk ‘De fotograaf’ van Rob Malasch met muziek van Philip Glass. Als je de witlinnen band openslaat ontvouwen zich tien verschillende driedimensionale trapconstructies, uitgesneden in wit papier. Er staat geen letter tekst in.


Bij de oorspronkelijke uitgave hoort een 45-toeren grammofoonplaat in blanco hoes: “Circles” (Philip Glass), die ik bij gebrek aan een pick-up (nog) niet hebben kunnen beluisteren. Voorts een geïllustreerde zwart wit brochure “De reiziger en de cartograaf” van Jaap Goudsmit en tot slot een los vel met het colofon. Het geheel zit in een grijskartonnen cassette. Volgens het colofon bestaan er 250 gesigneerde exemplaren van, maar mijn exemplaar is niet gesigneerd. Vooral de latere heruitgaven (zonder grammofoonplaat, zwart-wit brochure en het losse colofonvel) kom je in de boekenwereld nog wel eens tegen en ook op boekwinkeltjes worden enkele exemplaren aangeboden voor prijzen tussen de vijfentwintig en vijfenzeventig euro.


Trappen” was ook één van de objecten op de tentoonstelling “Uit de schaduw” die plaatsvond in Museum Meermanno in 2011 ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (NGB).

In het gelijknamige jubileumboek is het de boekkeuze van Corinna van Schendel. Over “Trappen” schreef ze:
De tien uitvouwbare trappen in de witte band zijn een vormstudie voor de decors. Door de opklapbaarheid is het tevens een portable maquette. Bij de vormgeving heerst het principe less is more. Simpel ontvouwt zich het ene trappenstelsel na het andere, ruimte en licht suggererend, hoog en laag, open en dicht. Ook zonder de muziek en het theatergebeuren voel je je opgenomen in een wereld waarin je fantasie de ruimte krijgt. Opstijgen of afdalen, linksom of rechtsom? De trappen nodigen uit met ze te spelen, zo niet in werkelijkheid dan wel met het boekminnend oog” (blz. 408/409).

Eigenlijk is “Trappen” een 'pop-up boek'. Gevoelsmatig zou ik alle bovengenoemde uitgaven willen plaatsen onder het begrip ‘kunstenaarsboeken’ maar boekengoeroe Ayolt Brongers sluit dat uit.
In zijn “Boekwoorden Woordenboek; handleiding voor boekensneupers” (Amersfoort, 2011) lees ik onder dit lemma: ‘door kunstenaars zelf vormgegeven en in kleine oplage (25-100 exx.) uitgegeven boeken. De illustraties zijn originelen, waardoor uiteindelijk ieder exemplaar uniek is’. Zelf gebruik ik voor alle bovengenoemde uitgaven vaak de term
Bibliofiel artwork’.

Overigens heb ik in mijn bibliotheek maar één echt 'kunstenaarsboek' staan. Het is een exemplaar van de “Cahier Collectie” (Groningen, 1989-1992), een uitgave van Philip Elchers die wel meer van dergelijke ‘kunst-in-boekvorm’ maakt en verkoopt.
De donkerblauwe cassette bevat vijfentwintig kleine ‘boekjes’ (in plexiglasdoosjes) gemaakt door vijfentwintig Groninger beeldend kunstenaars in diverse technieken. Sommige bevatten tekst andere zijn geheel tekstloos.
Geloof het of niet maar ooit kocht ik dit bibliofiel object op een zomerse boekenmarkt in Amsterdam voor vijftig euro (de cassette is nog steeds leverbaar à vierhonderd vijftig euro).

maandag 11 februari 2013

Kennen Sie Büch?


Al sinds onze zomervakantie in 2011 toen we naast Gotha en Goethe's Weimar ook Erfurt bezochten had ik een oogje op “Faust. Eine Tragödie“ van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), uitgegeven door de Askanischen Verlag Carl Albert Kindle.
Over de uit Liechtenstein afkomstige Carl Albert Kindle en zijn Berlijnse uitgeverij (Hohenzollernstrasse 7) heb ik helaas niets op internet kunnen vinden. Volgens WorldCat verscheen deze ‘hundertjahrs-ausgabe’ van Faust: “mit einer einleitung ‘Faust und die Kunst’ von Max von Boehn” voor het eerst in 1924 en vervolgens nogmaals in 1932, 1938 (met dr. J. Goebbels als beschermheer), 1939 en 1940. Interessant is vooral het rijk geïllustreerde gedeelte over Faust in de kunst door de cultuurhistoricus Max von Boehn (1860-1932).

Aan de uitgaven van de Askanischen Verlag Carl Albert Kindle werd veel zorg besteed. Fraaie gestempelde banden in half- of heel perkament, gedrukt in twee kleuren (rood en zwart), geïllustreerde en gelimiteerde/genummerde oplagen. Ook “Das Nibelungenlied” (Berlin, 1923) en de “Edda. Götterlieder/Heldenlieder” (Berlin, 1943) werden op een dergelijke smaakvolle wijze uitgegeven.
Onlangs kon ik een exemplaar van Faust kopen uit 1939, gebonden in half perkament, voor slechts vijftig euro. Niet duur, want diverse antiquariaten bieden op internet het boek aan voor prijzen tussen de honderd en driehonderd vijftig euro. Een uitschieter, maar volgens de Amerikaanse verkoper nog altijd ‘extremely reasonable’, is de $ 2.800,- voor de Faust uit de bibliotheek van Adolf Hitler!

Faust en Hitler...
Mijn gedachten gingen weer even terug naar ons eerste bezoek aan Erfurt. Een mooie stad vol culturele bezienswaardigheden waaronder de pittoreske Krämerbrücke. Met mijn neus gedrukt tegen de etalage van Altstadtaniquariat aan de Benediktsplatz zag ik toen voor het eerst deze prachtuitgave van Faust staan en was op slag verliefd. Het was op een zondag en de meeste winkels, waaronder alle antiquariaten, waren potdicht.
Alleen in de Markstrasse was een boekhandel open die buiten een partijtje ramsj had liggen. Daartussen vond ik één exemplaar van het boek van Dietmar Arnold : “Neue Reichskanzlei und >>Führerbunker<<. Legenden und wirklichkeit” (Berlin, 2005/2006).


Biografieën over Hitler heb genoeg (Kershaw, Fest, Bullock, Toland). Boeken met diverse specifieke onderwerpen over de Tweede Wereldoorlog ook, maar nog niets over deze tot de verbeelding sprekende gebouwen waar zich in april 1945 de Götterdämmerung van het Duitse Derde Rijk voltrok.
Ik bewaar een ansichtkaart van rond 1940 van de nieuwe Duitse Rijkskanselarij in de Berlijnse Vossstrasse (ingang nr. 6). Een immense gevel met een lengte van 420 meter, ruim vier voetbalvelden.


De Rijkskanselarij was een project van Albert Speer (1905-1981), officieel geopend op 12 januari 1939, maar tot ver in 1943 werd eraan gebouwd en verbouwd. De totale kosten bedroegen ruim 90 miljoen rijksmark. Het gebouw omvatte meer dan 300 kamers die merendeels leeg stonden plus een kelder met 130, naar later bleek, vaak te kleine bergruimten.
De Rijkskanselarij was gebouwd om te imponeren. Buitenlandse gasten op staatsbezoek liepen er steevast de ‘Diplomaten-Route’ die pas na tweehonderd meter lopen door diverse galerijen en zalen eindigde in de ontvangstruimte naast de werkkamer van de Führer. Hitler was overigens maar zelden in het gebouw aanwezig zodat een werkkamer met een oppervlak van 400 vierkante meter gerust overdreven mag worden genoemd.
Wie een indruk wil krijgen van de - tot en met de fundamenten - verdwenen Rijkskanselarij, zijn lege zalen en lange gangen, moet even kijken naar al die andere ansichtkaarten en foto’s in dit filmpje.

 

Er was ook een bibliotheek met naar schatting tienduizend boeken die in mei 1945 werd buitgemaakt door een trofeeënbrigade van de Sovjets en verzonden naar Moskou. Hitler mag je gerust een bibliofiel noemen. Hij las graag en veel en wie daarover meer wil weten kan ik het boek aanraden van Timothy W. Ryback: “Hitlers privébibliotheek” (Amsterdam, 2008).

Terug naar Erfurt, waar ik een paar dagen later op een doordeweekse dag het Altstadantiquariat aan de Benediktsplatz binnenliep. Mooie winkel, fraaie boeken maar Faust oversteeg mijn vakantiebudget.
Terwijl ik het boek bewonderde en er wat in bladerde luisterde ik met een half oor naar de antiquaar.
"Ach, aus Holland?".
Weemoedig verhaalde hij over die ene goeie klant uit Nederland 'Boidewein' die Goethe verzamelde, regelmatig langskwam en helaas te vroeg was overleden.
Kennen Sie Büch?”.
Nog half in Faust verdiept keek ik op, glimlachte, en antwoordde: “Büch? Ja naturlich, und viele andere Bücher…