Tabbladen

vrijdag 26 februari 2016

Boekenplankheld


Amsterdam en zijn geschiedenis lopen als een rode draad door een groot deel van mijn bibliotheek. Daarbinnen figureren verschillende ‘helden’ die mijn bijzondere aandacht hebben. Voor de achttiende eeuw is dat de historicus Jan Wagenaar, die hier al diverse malen ter sprake is gekomen.
Een andere boekenplankheld is de negentiende eeuwer Jan (Johannes) ter Gouw (1814-1894). Ook over hem heb ik al eens eerder geschreven in “Ante-diluviaanse muziek”, waarin het gaat over een artikel in het tijdschrift “De oude tijd” (1869-1874), dat grotendeels onder zijn leiding verscheen.


Hij is nu vrijwel vergeten en bij de meeste boekenliefhebbers vooral bekend door de heruitgave van de: “De uithangtekens” (twee delen) en “Het boek der opschriften” (Leeuwarden, 1974), die oorspronkelijk in 1868/1869 verschenen. Die heruitgave staat ook bij mij in de kast en is nog gekocht in de tijd dat de originelen onvindbaar en onbetaalbaar waren.
De Amsterdamse onderwijzer Jan ter Gouw is echter vooral bekend geworden als groot kenner van het hoofdstedelijk verleden, waarover hij regelmatig publiceerde. Veel daarvan is gebundeld terug te vinden in zijn tweedelige: “Amstelodamiana” (Amsterdam, 1874).


Zijn magnum opus is: ”Geschiedenis van Amsterdam” (Amsterdam, 1879-1893) dat inclusief het register acht delen telt. Het beschrijft de geschiedenis van de stad tot de Alteratie in 1578.
Ik heb mijn fraaie set bijna een jaar geleden gekocht bij antiquariaat Brinkman, zoals u hier kunt lezen.
Aardig detail is dat het twee ex-librissen bevat (in elk deel); een rond van de Amsterdamse jurist en hoogleraar Frederik Adriaan Molster (1865-1936) en een vierkant met het alliantiewapen (Klaas Cornelis) Van Hoffen getrouwd (in 1934) met (Margaretha Evers-) Molster. Dezelfde ex-librissen zitten ook in dit, veel oudere, boek in mijn bibliotheek waaruit de conclusie kan worden getrokken dat Frederik Adriaan Molster thuis over een goede bibliotheek moet hebben beschikt.


Ter Gouw was van huis uit geen historicus. Net als Wagenaar een eeuw voor hem was hij een autodidact die een reusachtige kennis opbouwde over de geschiedenis van Amsterdam. Hij was goed bevriend met de Amsterdamse stadsarchivaris Pieter Scheltema (1812-1885), alias ‘Piet Perkament’, en heeft vele uren in diens - steeds beter ontsloten - archief doorgebracht. Talloze documenten passeerden zo zijn handen en regelmatig wordt mijn andere held, Jan Wagenaar, door hem berispt en gecorrigeerd.
Die had bovendien geleefd in een eeuw die hij bepaalt verafschuwde zoals blijkt uit een felle passage die ik tegenkwam in mijn laatste Ter Gouwse aanwinst: “Kijkjes in de oude schoolwereld” (Leiden, 1870-1872).


Dit zijn twee aardig geillustreerde boekjes (10 bij 15 cm.), deel I over oude scholen en deel II over oude schoolboeken, die met een eenvoudige papieren omslag verschenen als nr. 5 en nr. 40 in de 'Algemeene Bibliotheek' (vijftien cent per deeltje). Ze zijn betrekkelijk schaars, zeker in goede staat, maar niet kostbaar. Mijn exemplaren zijn bij elkaar gebonden in een fraai contemporain leren bandje.


Naast de geschiedenis van Amsterdam door Ter Gouw staat bij mij het door zijn zoon J.E. ter Gouw (1845-1916) postuum uitgegeven boekje: “De Amsterdamsche straatnamen” (Hilversum, 1896). Door zijn formaat en uitvoering (in eenzelfde soort groene stempelband) lijkt het als aanvullend deeltje op zijn vaders achtdelige serie te zijn bedoeld.
Dit straatnamenboekje verscheen niet in de handel maar werd - net als het zeldzamere: “Verzen en rijmen” (Hilversum, 1914) – ter herinnering (genummerd) aangeboden aan bekenden en relaties van zijn overleden vader. Het is een verbeterde bewerking van een boekje dat Ter Gouw eerder publiceerde in 1858 onder het pseudoniem Joannes Aurelius.


Mijn exemplaar draagt nummer 65 en is op naam gesteld van mr. E.J. Everwijn Lange (1864-1928). Het bevat naast het nog steeds boeiende verhaal over de oorsprong van tal van Amsterdamse straatnamen ook een nuttig overzicht van de boeken, artikelen, verspreide stukken en handschriften van zijn vader. Ik kocht het een jaar geleden in de (kringloop) Dorcaswinkel in Aalsmeer voor twaalf euro.


Behalve min of meer wetenschappelijke uitgaven publiceerde Jan ter Gouw ook geromantiseerde historische boeken over Amsterdams verleden. Die hebben mij altijd minder getrokken. Daarvan bezit ik eigenlijk alleen maar: “Amsterdamsche Tafereelen” (Haarlem, 1876). Deze uitgave verscheen destijds in afleveringen; telkens een afgerond verhaal met één litho en kon na afloop in een bijpassende uitgeversband worden gebonden.


De exemplaren die thans antiquarisch worden aangeboden zitten vrijwel altijd in een eenvoudige blauw linnen stempelband. Zeldzaam – en zeker in goede conditie - is een prachtige luxe groenlinnen band, met goud bedrukt en versierd. Die ben ik nog maar één keer tegengekomen en dat exemplaar staat nu in mijn bibliotheek.

zondag 14 februari 2016

Peinzend over geld en boeken

Tegenwoordig wordt alles langs de economische meetlat gelegd, dus ook het bibliofiele verzamelen van Perkamentus. Wie mij vraagt of er flink valt te verdienen met antiquarische boeken krijgt een simpel NEE als antwoord. Hobby’s kosten geld, passies nog meer.

Maar hoe zit het dan? Regelmatig laat ik via twitter of dit blog weten weer een waardevol boek te hebben gevonden gekocht voor heel weinig geld. Dat kun je toch weer verpatsen voor veel meer?


Tja….
Regelmatig is mij gevraagd waarom ik geen boekhandelaar of antiquaar word. Voor mij is dat zoiets als een alcoholist die wordt gevraagd waarom hij geen barman wordt.
Ik kan moeilijk tot geen afstand doen van mijn dierbare vrienden. Voor mij is het bezit van een bijzonder boek een groter genot dan het bezit van de som geld die het waard is.
Van een boek kan ik elke dag genieten door het te bewonderen, er in te bladeren of wat te lezen. Datzelfde genot heb ik niet bij een bankafschrift. Geld is een middel (om boeken te kopen) en geen doel.

Eind jaren negentig van de vorige eeuw kocht ik via Marktplaats “Sex” van Madonna.
Ik meen dat ik daarvoor honderd vijfentwintig gulden betaalde. Belangrijkste reden was niet mijn adoratie voor Madonna maar puur omdat ik vermoedde dat het geruchtmakende boek van een icoon uit de muziekwereld snel in waarde zou stijgen. Een goede investering dus, dat wil zeggen als mijn vermoeden waarheid zou worden en ik bereid zou zijn om het boek ooit weer te verkopen.


Ik koos toen bewust voor de Japanse versie. Die verscheen in een oplage van één miljoen exemplaren(!). Kort na het verschijnen werd het boek daar echter verboden.
Een tweede druk is er dus nimmer verschenen. Niet onbelangrijk; de Japanse versie werd op een betere kwaliteit papier gedrukt dan de Engels/Amerikaanse, Italiaanse en Franse edities. Die verschenen trouwens ook in meerdere oplagen en grotere aantallen.


Daarnaast is de Japanse versie de enige die in een speciale kartonnen doos verscheen met de titel “Sex by Madonna” (Tokyo, 1992). Ik heb mijn ‘seksboek’ expres nooit uitgepakt of gelezen.
Met mijn vermoeden zat het wel goed, inmiddels liggen de prijzen voor een ‘onaangeraakt’ exemplaar van de Japanse editie rond de 350 dollar, iets meer dan 300 euro.
Maar afstand doen…. nee.
Het is overigens nog maar afwachten of die prijs blijft stijgen, stabiel blijft of gaat dalen. Met boeken weet je dat maar nooit.

Een bekend voorbeeld uit het boekenwereldje is: “Opgravingen in Amsterdam. Twintig jaar stadskernonderzoek” (Amsterdam, 1977). Ik heb die uitgave destijds voor mijn verjaardag gekregen omdat ik toen nog volop bezig was met archeologie, zowel passief als actief.
Een paar jaar na zijn verschijnen heeft het restant van deze uitgave enige tijd in de ramsj gelegen bij De Slegte in de Kalverstraat. Daarna stegen de prijzen voor een mooi exemplaar (met stofomslag) tot wel tweehonderd vijftig gulden. In het internettijdperk zette de daling in en acht jaar geleden kon ik een dubbel exemplaar uit een erfenis nog met moeite doorverkopen voor veertig euro. Onlangs kwam ik maarliefst twee exemplaren tegen op de boekenmarkt op het Amsterdamse Spui. Beiden voor nog maar vijftien euro.


Zo slecht als ik ben in het verkopen van boeken voor veel geld, zo goed ben ik in het vinden van waardevolle boeken voor weinig geld. Vooral de lokale kringloop levert verrassende soms spectaculaire vondsten op. Soms gaat het om boeken die niet direct tot mijn verzamelterrein behoren maar die ik puur koop omdat ze voor heel te weinig geld worden aangeboden.

Mijn laatste kringloopaanwinst voor zes euro is het coffee table book: “Dali: The Wines of Gala” (New York, 1978). Daar moet je tegenwoordig al gauw honderd vijfentwintig euro voor neerleggen. Het is een enigszins ondergewaardeerd vervolg op: “Les diners de Gala” (New York, 1973), een absurdistisch en surrealistisch kookboek waarvoor intussen prijzen rond de vierhonderd euro worden betaald!
En dus zit ik op deze zondagmorgen weer eens te bladeren en te genieten want doorverkopen is natuurlijk (en alweer) geen optie.