Tabbladen

vrijdag 28 oktober 2016

Vier onbekende proefdrukken


Mijn vierdelige uniform in perkament gebonden beschrijving van Amsterdam (in folio) door Jan Wagenaar (1709-1773), waarover ik al eerder schreef, is één van mijn favoriete topstukken in mijn ‘private library’.

Toen ik deze set van een particulier kon kopen verkocht ik mijn driedelige uitgave gebonden in half leer (in folio), maar behield ik een los vierde deel (groot folio, in half leer) dat ik ooit separaat had gekocht. Het vierde deel verscheen anoniem, vele jaren na de dood van Jan Wagenaar, maar tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de auteurs Jan Fokke (1742-1812), zoon van de bekende tekenaar en graveur Simon Fokke (1712-1784), en Jacobus Kok (1734-1788) zijn.
Beiden waren ook al verantwoordelijk voor een ander ‘allernoodzaaklykst werk’; het “Vaderlandsch Woordenboek”.

Ik bewaarde dit losse deel niet alleen omdat de daarin gebruikelijk aanwezige stadsgezichten uitzonderlijk schoon en fraai bewaard zijn gebleven maar ook omdat er diverse grote portretten en interessante historieprenten extra zijn bijgebonden. Daarvan heb ik er al een paar eerder besproken zoals u hier en hier kunt lezen.
Toen ik onlangs daarin wat bladerde viel mijn oog op een blad (tussen blz. 226/227) met vier gravures die de tumultueuze gebeurtenissen verbeelden rond de begrafenis van de Amsterdamse Oranjegezinde Doelist Daniel Raap (1703-1754).


De vier prenten zijn op één blad afgedrukt en nog niet losgesneden van elkaar. Geheel onderaan het blad staat in cursief twee maal “proefdruk”.
De term ‘proefdruk’ kom je wel vaker tegen in de prenthandel en verdient een korte toelichting.

Proefdruk. Druk door de kunstenaar gemaakt vóór de voltooiing van de plaat ter controle van zijn vorderingen. Zeldzaam, dus gezocht. Daarom drukte men in de 18e eeuw grote aantallen prenten met de vermelding ‘proefdruk’ voordat het opschrift of de titel op de plaat waren aangebracht” (In: “Het prenten-ABC. Termen en begrippen uit de prentkunst in het kort verklaard” (z.j./z.p. uitgave Rijksmuseum Stichting/Rijksprentenkabinet, educatieve dienst, blz. 25).


En in het bekende handboek van John Carter & Nicolas Barker: “ABC for book collectors” (New Castle/London, 2004) lezen we daarover:

A term used to describe proofs of engravings, etc., taken (sometimes on special paper) before the addition of caption, imprint, date or other matter, while the engraved design was in its freshest state.
Of the more ambitious illustrated books of the late 18th and early 19th centuries there was sometimes a special issue, at considerably advanced price, with the tekst on large or fine paper and ‘proof impressions of the plates’. These would often be proofs before letters
” (blz. 178).

Terug naar mijn boek en blad.
De vier afbeeldingen zijn Romeins genummerd. Onder de twee maal gedateerde prentjes staan drie namen. Die van de tekenaar Simon Fokke, ‘ad. viv. del. 1754’, de uitvoerder/opdrachtgever voor de prent, zijn zoon: Arend Fokke Simonsz. (1755-1812), ’exudit’ (de broer van de eerdergenoemde Jan Fokke!) en de graveur: Cornelis Brouwer (1731/1735-1803), ‘sculp. 1786’. Ze stellen voor:

I. Tumult op de Dam (Amsterdam) bij de begrafenis van Daniël Raap. De lijkbaar van Raap wordt vernield.

II. Onrust voor - en vernielingen aan het huis van de overleden Daniël Raap, voormalig voorman van de Doelisten, aan de Vijgendam in Amsterdam.

III. De kist met het stoffelijk overschot van Daniël Raap wordt ‘s nachts in het geheim naar de Oude Kerk in Amsterdam gebracht om begraven te worden. In alle haast is de kist verkeerd om gelegd, met het hoofd bij het achtereinde van het paard!

IV. Nachtelijke begrafenis (04.00 uur!) bij toortslicht van Daniël Raap in de Oude Kerk te Amsterdam (graf in de Elisabeth Gavenkapel, nr. 44).


De vier prenten zijn evenals de voortekening voor deze serie (uit de Collectie/Atlas Louis Splitgerber) terug te vinden in de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Voor historieplaten raadpleeg ik altijd het bekende naslagwerk van Frederik Muller: “Nederlandse Historieplaten”, waarvan ik de herdruk in cassette door Nico Israël bezit (Amsterdam, 1970). Muller geeft bijzonder uitvoerige informatie over deze vier prentjes (nr. 4057).

Zo weet hij te vertellen dat ze illustratiemateriaal waren voor: “De Vaderlandsche Historie in themata” (Amsterdam, 1783), waarvan de auteur ‘de geestige schrijver en vurig patriot’ Arend Fokke Simonsz. was. Deze populaire uitgave telde in ieder geval zes herdrukken (1786, 1788, 1796, 1801, 1816 en de laatste in 1825) met een telkens toenemend aantal illustraties. Ondanks de talrijke herdrukken is een compleet exemplaar van deze uitgave behoorlijk schaars.


Deze informatie was mij wel bekend maar onbekend, en belangrijker voor mijn verhaal, is zijn slotopmerking met betrekking tot de proefdrukken voor deze uitgave.

Voorts zijn bij dit No., gevoegd 3 folio vellen, waarop 11 (nog niet van elkander gesneden) plaatjes in 12°, in allereersten proefdruk voor alle letter, allen door S. Fokke, doch waarvan slechts 6 tot deze Vaderl. Hist. in them. behooren en 5 tot eenen roman van dien tijd. Deze afdrukken zijn zóó fraai dat de latere afdrukken in de Vad. Hist. er bijna niet uit te herkennen zijn; deze 6 plaatjes zijn namelijk: die over de voorvallen op 1779 29 dec., 1780 20 mei, 1783 Afvuring voor v.d. Capellen, 1790 10 Aug. en 2 van veel vroegere jaren”.

Samen met mijn vier - voor Muller onbekende proefdrukken - zijn er nu dus tien proefdrukken bekend van illustraties voor “De Vaderlandsche Historie in themata”.
Perkamentus zoekt ondertussen gewoon verder...

vrijdag 14 oktober 2016

Huisboek(je)


Dankzij Catawiki bezit ik sinds kort het befaamde: “Huisboek voor vaderlandsche huisgezinnen” (Amsterdam, 1793), van Johannes Florentius Martinet (1729-1795).
Zoals ik wel vaker doe met oude boeken heb ik aan mijn uitgave een portret van Martinet toegevoegd (zie bijvoorbeeld hier, hier of hier) dat ik via antiquariaat Van der Steur kon bemachtigen.
Martinet behoorde nog tot de fysico-theologen die in de wonderen der natuur een bewijs voor het bestaan van God zagen. De orde en harmonie die er heerste in Gods schepping werden door hem verheerlijkt en aan het huisgezin tot voorbeeld gesteld. Door verbetering van het gezinsleven hoopte Martinet uiteindelijk de gehele samenleving te verbeteren.

Rond 1800 bevond die samenleving zich volop in een veranderingsproces op weg naar een industriële (19de eeuwse) maatschappij waarin werk- en privésfeer steeds meer gescheiden werden. “Door de scheiding van huis en werk werd het gezin geleidelijk aan een gesloten gemeenschap, die werd gekenmerkt door 'Innerlichkeit', 'Intimität' en 'Emotionalität' en de afwezigheid van conflicten, concurrentie en arbeid. De openheid van de traditionele familie werd vervangen door de geslotenheid en intimiteit van het burgerlijke gezin, die nu diende als schuilplaats voor het materialisme en de immoraliteit van de maatschappij. Het gezin werd een gemeenschap die min of meer los stond van de maatschappij. Het werd 'Innenraum' en 'Gegenwelt' tegenover een vijandige buitenwereld. Binnen deze familie leefde men in toenemende mate alleen met de directe verwanten wat de band tussen deze familieleden intensiveerde en emotioneler maakte” (B.L.M. Hijstek in: “De Burgerlijke 19e eeuw: ‘My house is my castle’”).
Kortom ook het gezin veranderde en zo bekeken gaf Martinets huisboek wellicht een steuntje in de rug en voorzag het kennelijk in een grote behoefte want er bestaat ook een 2de druk uit 1803 bij dezelfde uitgever en zelfs een 3de druk uitgegeven in 1831 bij J. Noman & Zn. in Zaltbommel.


Uit de hoofdstukjes ‘de Ouden van dagen’ en ‘Dienstbooden’ in dit boek blijkt wel dat ook inwonende (schoon)ouders konden behoren tot het gemiddelde huisgezin. Alleen bij de gegoede stand kwam daar uiteraard het dienstpersoneel nog bij. Beide categorieën zouden pas na de Tweede Wereldoorlog het huisgezin verlaten. Ondertrouwde lieden en jonge echtgenoten werden ook door Martinet toegesproken waarbij natuurlijk vooral werd gewezen op de wederzijdse huwelijkse en huiselijke plichten.



Niet lang na mijn aanwinst liep ik op de Amsterdamse Spui boekenmarkt tegen een ander ‘huis-boekje’ aan dat ik niet kende.
De titel luidt: “Huis-boekje voor verloofden en pas-gehuwden en voor dezulken, die eenmaal den huwelijken-staat zullen omhelzen” (Amsterdam, 1823). Het heeft nog zijn originele groen kartonnen bedrukte uitgeversbandje met aan de achterzijde van het voorplat het ex-libris van Ulco Proost (1885-1966). Als bibliofiel werd Proost vooral bekend om zijn collectie bijbels en fraaie boekbanden maar kennelijk schuwde hij ook dergelijke curieuze uitgaven niet.


Deze uitgave is veel zeldzamer dan het boek van Martinet.
Het exemplaar dat ik op de boekenmarkt vond werd in mei 2016 geveild bij Bubb Kuyper in Haarlem (veiling 64/3236). Het bracht een bescheiden zeventig euro op exclusief veilingkosten. Koper destijds was Arnoud van antiquariaat Salamander (in Almere).
Ik werd de nieuwe eigenaar voor honderd euro.
Arnoud maakte dus een bescheiden winst, temeer omdat ik er twee andere boekjes, van enkele euro’s per stuk, gratis bij kreeg.
Alleen de Koninklijke Bibliotheek en Bijzondere Collecties van de UVA bezitten een exemplaar van dit bijzondere boekje. Zowel het huisboek van Martinet als dit 'huis-boekje' zijn gedigitaliseerd zodat u er zelf even in kunt bladeren en lezen.


Het huisboekje voor verloofden en jong gehuwden verscheen oorspronkelijk in 1821 in Leipzig onder de titel: “Hausbedarf für Verlobte und Neuverehelichte und solche, die es noch werden wollen”. De auteur was de dichter en predikant Christian Friedrich Traugott Voigt (1770-1814).
De 153 bladzijden bevatten geen illustraties. Alleen op de titelpagina is een kleine afbeelding gegraveerd door Abraham Lion Zeelander (1789-1856).
De vertaler is onbekend maar hij (of zij) verwijst al in de eerste zin van het voorwoord naar het huisboek van Martinet.

Wat opvalt in dit boekje is het veel explicieter taalgebruik.
Woorden als: zwanger(schap), natuurlijk zuivering (menstruatie), teedere kusjes, echtelijke omhelzing, zinnelijk genot/-reinheid, huwelijksgenot, bijslaap, boeleerster (hoer), voortplanting, en liefkozende driften kom je bij Martinet niet tegen. Het ging er dan ook om - zo lezen we in het voorwoord aan de verloofden en pas gehuwden - om de kern van het verhaal met korte doch krachtige woorden toe te lichten. En waar draaide het dan uiteindelijk om? Natuurlijk om de ultieme daad met het ultieme resultaat; het “vaderland eenen gezonden burger te leveren”.

Of dit destijds weinig verhullende boekje net zo’n bestseller was als het ‘Huisboek’ van Martinet mag worden betwijfeld. De nauwkeurige lezer zal inmiddels hebben gezien dat op de voorkant van de uitgave nog een prijs staat van ƒ1,50 maar in de advertentie (uit de Opregte Haarlemsche Courant van 3 juli 1824), is dat nog maar ƒ1,25. En ruim veertig jaar later is deze uitgave nog steeds verkrijgbaar voor zestig cent bij boekhandelaar G.D. Bom in Amsterdam (zie onderstaande advertentie uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 5 november 1864).

zondag 2 oktober 2016

Vijfentwintig jaar De Boekenmarkt op het Spui


Vrijdag 30 september was ik al om 11.00 uur ’s ochtends op de boekenmarkt op het Spui in Amsterdam. Weliswaar zou pas om 15.00 uur het jubileumboekje worden gepresenteerd maar als echte boekensneuper neem je natuurlijk de gelegenheid te baat om vooraf nog eens lekker alle kramen door en af te snuffelen.
Bovendien had ik zo voldoende tijd om ook nog even een bezoekje te brengen aan antiquariaat De Friedesche Molen dat eind dit jaar (na vijfendertig jaar!) haar deuren in de Rosmarijnsteeg sluit en als internetantiquariaat verder gaat. Tot die tijd verkopen Hein en Marion van Stekelenburg zoveel mogelijk boeken voor vijf euro per stuk.
U begrijpt wel; ook daar ging ik niet met lege handen de deur uit.

Het zonnetje brak door toen Max van Til, als voorzitter van het bestuur van de vereniging De Boekenmarkt op het Spui, het woord nam.
Hij herinnerde kort aan de ontstaansgeschiedenis van de markt en het feit dat het streven van meet af aan was om vooral het kwalitatief betere antiquarische boek te verkopen.
Om welke boeken gaat het dan?
Ter illustratie had hij drie voorbeelden uit zijn eigen handel meegenomen.
Ten eerste het Boekenweekgeschenk 1957: “De nacht der Girondijnen”, (Amsterdam, 1957) geschreven door Jacques Presser (1899-1970). Het boekje (oplage: 150.000 stuks) wordt talloze malen op Boekwinkeltjes aangeboden voor bedragen tussen de één en tien euro. Max zelf las het met plezier en vind de omslag best mooi. Jarenlang heeft hij het boekje als verjaardagsgeschenk aan zijn vrienden cadeau gedaan. Als boekhandelaar op het Spui is het voor hem echter niet interessant. Te veel exemplaren.


Het tweede voorbeeld, eveneens een Boekenweekgeschenk, is het veel zeldzamere mapje met twaalf portretten van Nederlandse auteurs dat in de boekenweek van 28 april t/m 5 mei 1934 werd uitgedeeld (oplage 29.000 exemplaren).
Het kost momenteel al gauw honderdvijftig euro (en er bestaat een herdruk van uit 1990). Uiteraard is dit boekje voor de handelaar op het Spui wel interessant.

Tot slot en als derde voorbeeld toonde Max de toehoorders een curieus boekje, waarover hij vrijwel niets op internet had gevonden, getiteld: “Roomse Straat-Terreur, maar….. Amsterdam ligt niet in Limburg”, van J.H. Scheps (1900-1993) uitgegeven door de 'Protestantse debatklub, afdeling Boek- en brochurehandel' (Amsterdam, 1931).
Max las een stukje voor uit het voorwoord: “Gedurende de afgelopen maanden van het jaar 1931 maakten Roomse knokploegen, aangezet door veilig thuis blijvende Roomse priesters, de straten van Amsterdam onveilig en poogden de kolportage van Rome niet welgevallige lektuur gewelddadig en met onwettige en ongeoorloofde middelen te bemoeilijken en te beletten”.
In het publiek riep iemand ‘Verkocht!’ en ik dacht hetzelfde…


Max, die zelf geschiedenis heeft gestudeerd, vertelde dat hij zich al bladerend had verbaasd over de explosieve situatie die er toen blijkbaar bestond tussen Katholieken en Protestanten in Amsterdam.
Zelf woont hij in Zaandam waar onlangs nog, in de wijk Poelenburg, een vergelijkbare situatie ontstond tussen autochtone bewoners en jongeren met een Islamitische achtergrond. Hij hoopt dat deze situatie over tachtig jaar net zo curieus wordt gevonden en beschreven als in het boekje ‘Roomse Straat-Terreur’.
Het zijn volgens Max dit soort bijzondere boekenvondsten die de boekenmarkt op het Spui interessant maken en die door boekhandelaren en verzamelaars worden gezocht en begeerd. Ik ben het met hem eens…

Na afloop van zijn toespraak is het tijd voor een glaasje wijn of fris met borrelnootjes. Terwijl velen zich daarop storten kopen de eerste boekenliefhebbers het foto jubileumboekje: “Vijfentwintig jaar De Boekenmarkt op het Spui” (Amsterdam, 2016).
De tekst is geschreven door Max van Til en de 53 zwart-wit foto’s zijn gemaakt door Henk Molenaar, die ook nu driftig met zijn ouderwetse fototoestel kiekjes schiet (voor het volgende jubileumboekje…). De oblong uitgave (80 blz.) is gedrukt door offsetdrukkerij Jan de Jong (Amsterdam) in een oplage van 750 stuks en kost vijf euro. Zoals u kunt zien heb ik mijn exemplaar laten signeren door Max van Til en Henk Molenaar.


Er was echter nog een boekje dat Perkamentus niet uit het oog had verloren….
Terwijl velen zich concentreerden op de drank en nootjes waren er enkelen die dat curieuze boekje over de ‘Roomse Straat-Terreur’ wel eens nader wilden bekijken…
Twee mensen, waaronder een bekende antiquaar uit het hoge noorden, waren mij voor en zorgden voor een paar spannende ogenblikken. Uiteindelijk kreeg ik de brochure (128 blz.) in handen en constateerde ik dat het een mooi bewaard gebleven, nauwelijks gelezen, exemplaar betrof.
De voorzijde is, zoals u kunt zien, geïllustreerd en rechtsonder gesigneerd WB. Hoogstwaarschijnlijk het monogram van Willem van den Berg (1886-1970). Rechtsboven op de achterzijde staat de prijs, Gld. 0.25.
Pas toen zag ik ook het bescheiden potloodprijsje van Max voorin (€ 25,-).
'Verkocht!', riep ik, zonder er verder over na te denken.
En zo belandde er weer een rariorum in de collectie van Perkamentus. Een mooie herinnering aan een bijzondere dag en wellicht voer voor een volgend blogstukje…