Tabbladen

vrijdag 29 september 2017

Om de eer van een heer...

Toen ik op een zaterdagmorgen Amsterdam introk voor wat kleine boodschappen stapte ik zoals gewoonlijk uit bij de metrohalte Waterlooplein.
Van daaruit beloop ik vaak zo'n beetje de hele binnenstad maar bovendien kan ik dan gelijk even snuffelen in de boekenkraam van Jos Albers op het plein.

Ik had ditmaal succes. Voor een tientje kocht ik een compleet ingebonden eerste jaargang van "De Amsterdamsche Gids" (Amsterdam, 1925/1926), "Een maandschrift, dat door populaire geïllustreerde beschrijvingen van verschillende Gemeentebedrijven en -instellingen een nauwer contact zal trachten te bewerkstelligen tusschen de ingezetenen en genoemde diensten en bedrijven". Losse afleveringen daarvan kom ik regelmatig tegen en ook antiquarisch worden ze her en der aangeboden. Sommige themanummers zijn collectoritems geworden, zoals het nummer dat ik eerder noemde in mijn blog "Saartje Wip en de Stadsreiniging".
Een complete eerste jaargang verzamelen wordt steeds moeilijker en dat was al zo tijdens de verschijning zo blijkt uit een mededeling in het laatste, twaalfde, nummer (blz. 10).
"Herhaaldelijk ontvangen wij aanvragen tot nalevering van reeds verschenen nummers van De Amsterdamsche Gids, ter completering van den jaargang.
Tot onze spijt kunnen wij hieraan niet voldoen voor zoover het de nummers 1 en 6 betreft, aangezien deze geheel zijn uitverkocht. Doch wellicht zijn er onder onze lezers, die deze nummers zouden willen afstaan, anderen ten gerieve. Wij doen hierbij een beroep op hun welwillendheid".

Met mijn eerste vondst in de hand snuffelde ik wat verder in de bakken met diverse folders en brochures.
Ook daar had ik geluk!
Al snel kwam ik twee interessante publicaties tegen voor mijn Twitter project "50 Bizarre Brochures" (dat zullen er ondertussen wel meer zijn!).
De grote verrassing volgde tot slot. Een brochure in een blinde geel papieren omslag...

Nieuwsgierig bladerde ik er wat doorheen en zag dat het geen titelpagina had maar voornamelijk bestond uit wat bijlagen (A t/m E).
De eerste elf bladzijden vormen een soort inleiding en de auteur valt meteen met de deur in huis:
"Maandag 18 Februari 1884 hebben twee Heeren op mijn verzoek het volgende den Kapitein ter zee E.L. Baron van Heeckeren van Waliën doen weten:
'De heer Stratenus van Voshol verklaart, dat hij eerst na ernstig nadenken en slechts na het lezen van het proces verbaal der zitting van den Raad van Eer op Zondag 17 Februari, de provocatie van Baron van Heeckeren van Waliën heeft aangenomen. Dat hij zich het recht voorbehouden heeft, om zowel voor als na het duel de stukken te publiceren, waaruit ten duidelijkste blijkt, dat de Kapitein ter zee Baron van Heeckeren van Waliën is een eerlooze woordbreker en een leugenaar en derhalve onwaardig den rang te bekleeden, dien Baron van Heeckeren van Waliën in de Maatschappij inneemt'".

De inleiding is getekend: STRATENUS VAN VOSHOL en direct daaronder staat:
"Dit stuk is voor den aanvang van het duel naar de post gebracht"!

Nee maar, een duel, hoe romantisch en wat bizar!


Thuisgekomen begon ik eerst met het zoeken naar andere exemplaren. Ik vond via WorldCat een exemplaar in de Utrechtse Universiteitsbibliotheek en via Google nog twee exemplaren in familie-archieven.
De brochure, feitelijk niet meer dan een particulier gedrukt bundeltje verklaringen en vergaderverslagen, wordt antiquarisch nergens aangeboden (en de kans dat dit ooit zal gebeuren lijkt mij onwaarschijnlijk klein...)

Toen ik mij in de stukken begon te verdiepen kwam ik al gauw tot de ontdekking dat de gebeurtenissen destijds ook de krant hadden gehaald. Niet als een negentiende eeuws drama maar meer als een aristocratische klucht.

Het begon allemaal als een meningsverschil over een speelschuld tussen twee respectabele leden van de chique sociëteit 'Sic Semper' in Utrecht.
De man op het portret hier links, L.W.A.G.M. Stratenus van Voshol (1848-1896), rijk door zijn vrouw, en de wat minder bemiddelde commies der posterijen J. van Nahuijs hadden op een zomerse avond (6 juni 1883) verschillende potjes écarté gespeeld. Ze waren gezellig met zijn tweeën, bedienden noch vrienden waren er bij aanwezig.
Of ze bij hun spel een glaasje te veel hadden gedronken vermeldt de geschiedenis niet maar feit is dat Van Nahuijs zich later pertinent herinnerde dat hij die avond vijftienduizend gulden had gewonnen terwijl Stratenus van Voshol in de veronderstelling verkeerde nog vierduizend achthonderd gulden van Nahuijs te krijgen! Wie van de twee was nu de schurk?


De zaak werd voorgelegd aan de Raad van Eer van de sociëteit waarin ook kapitein ter zee E.L. Baron van Heeckeren van Waliën (1833-1891) zitting had. Die was zo pertinent overtuigd van de onschuld van Van Nahuijs dat hij, nog voordat de Raad zich er over had gebogen, een privébezoek bracht aan Stratenus van Voshol.
Daar vertelde hij hoe radeloos Van Nahuijs was. Die zou zich nooit houden aan een voor hem ongunstig uitspraak en alles uit de kast trekken om Stratenus van Voshol te beschadigen. De Baron verklaarde voorts dat de vergissing onmogelijk kon liggen bij Van Nahuijs. Die had immers in de koets op weg naar huis een korte notitie gemaakt van de openstaande schuld. Als Stratenus van Voshol nou maar toegaf en betaalde dan zouden de heren hem wel de hand boven het hoofd houden.
"Toe, Stratenus, denk er nog eens over. Ik vind het zoo verschrikkelijk; waarlijk, je weet niet wat je boven je hoofd hangt. Je arme ouders, voor wie ik zulk eene achting heb; je lieve vrouw, die nog zoo jong is; denk er nog eens over". Tevergeefs!
"Hoe is het mogelijk, gij in gemoede overtuigd kunt zijn, ik om een ongelukkige 15.000 gulden mijn eer en naam in de waagschaal zoude gesteld hebben. Neen, duizendmaal neen, ware ik ze werkelijk schuldig, liever het dubbele betaald dan mijn naam in zulk eene vuile geschiedenis te zien genoemd".

Even te uwer informatie. Een stoker op een dieselgemaal verdiende toen één gulden vijftig per dag! Omgerekend in koopkracht is die vijftienduizend gulden van toen nu meer dan €187.000,- euro! Voorwaar, de eer van een heer was toen nog wat waard!

Enfin, de Raad van Eer kwam op 30 januari 1884 bijeen, zonder de Baron van Heeckeren van Waliën, die was uitgetreden om alle schijn van partijdigheid te vermijden. Hoe dan ook het resultaat was voor alle partijen uiterst onbevredigend.
De Raad van Eer vond de argumenten van Stratenus van Voshol sterker en was van mening dat "de heer Van Nahuijs in zijne correspondentie niet altijd even nauwkeurig en begrijpelijk" was, en "dat zijne houding èn tegenover zijne wederpartij èn tegenover ons niet altijd even correct, dat zijne loyaliteit in 't algemeen niet altijd geheel boven alle verdenking is geweest, dat zijne nauwkeurigheid in het vermelden der feiten soms te wenschen overliet". Desondanks verklaarde men zich buiten machte om een besliste uitspraak te doen. Kortom; men dorst zijn vingers er niet aan te branden.
Einde verhaal denkt u nu.

Maar nee, als een donderslag bij heldere hemel verscheen tien dagen later een publicatie van de Baron getiteld: "Een woord naar aanleiding der uitspraak van den Raad van Eer in zake de Heeren L.W.A.G.M. Stratenus van Voshol en J. van Nahuijs gehouden in de Societeit 'Sic Semper' den 30 Januari 1884". Daarin ging hij in op de uitspraak, gaf zijn mening en zienswijze op verschillende punten en bleef bij zijn overtuiging. De affaire lag op straat en het klootjesvolk smulde! De Baron zou er al gauw spijt van krijgen...

Op 15 februari 1884 komt de Raad van Eer wederom bijeen. Men is op zijn zachtst gezegd niet blij met de openbare toelichting van de Baron! Die verklaart daarop dat hij de Raad van Eer niet verdenkt van enige partijdigheid en dat hij desgewenst bereid is om dat schriftelijk vast te leggen. Zo geschiedt.
Ook Stratenus van Voshol is in de vergadering aanwezig en die legt een explosieve verklaring af!
Een eerder door hem gedane bewering ten nadele van Van Nahuijs over diens talrijke schulden en geldnood wordt inmiddels ondersteund door een betrouwbare verklaring ontvangen van ene jonkheer X.
Die bevestigt dat zijn kleinkind op school het elfjarig zoontje van de Baron (!) tegen één van zijn schoolkameraadjes heeft horen vertellen dat ... zo bedroefd was dat hij het geld niet aan Van Nahuijs had betaald omdat ... er zevenduizend gulden van zou hebben gekregen!
Algemene verbijstering!
Het privébezoek van de Baron aan Stratenus van Voshol, ja, diens hele verdere handelswijze in de speelschuld affaire kwamen hiermee in een bijzonder en obscuur daglicht te staan!
De Baron, waarschijnlijk enigszins rood aangelopen, verklaart daarop terstond dat hij zijn geschrift niet zou hebben geschreven en uitgegeven als hij eerder op de hoogte was geweest van deze nieuwe informatie.
Een eclatante overwinning voor Stratenus van Voshol, nietwaar?
Ja, die dacht dat toen ook, maar hij interpreteerde de verklaring anders en vertelde verschillende personen dat de Baron aan hem zijn excuses had gemaakt...

De volgende dag is Stratenus van Voshol weer present op de sociëteit 'Sic Semper'. Ditmaal speelt hij een leuk partijtje whist met de heer R. van Dam (lid van de Raad van Eer). Terwijl beide heren zich verdiepen in hun spel komt plotseling de Baron binnenlopen en zegt:
"Mijnheer Stratenus, je bent een leugenaar, je hebt gezegd, dat ik excuses gemaakt had, daar is geen woord van waar. Je bent een gemeene leugenaar. Ik heb gisteren alles teruggenomen, om den naam te sauveeren van iemand die mij lief en dierbaar is. En nu zeg ik je ook, dat jij schuldig zijt en Nahuijs onschuldig is. En nu kan je er van krijgen, wat je er van hebben wilt. Ik laat mij hier schrappen, want op eene Sociëteit, waar dergelijke menschen getolereerd worden als u, bedank ik te komen".
Schandaal compleet!


Op 17 februari komt de Raad van Eer bij elkaar.
Tussen de Baron en Stratenus van Voshol komt het niet meer goed, beiden volharden in hun standpunten en herinneren zich hun privégesprek anders. Had Stratenus van Voshol toen wel of niet gezegd over het compromis van de Baron te zullen nadenken? Had de laatste hem toen wel of niet voor een man van eer gehouden en hem als bewijs daarvan de hand geschud?
De vergadering wil zich er (wederom) niet aan branden en de Raad van Eer besluit het verhaal laconiek met de opmerking dat zij haar taak om tot een uitspraak te komen in het geschil tussen Van Nahuijs en Stratenus van Voshol als beëindigd beschouwt.
Zoals u al wist is daarmee de kous niet af. Stratenus van Voshol eist genoegdoening.


Op maandag 3 maart troffen de heren zich, netjes gekleed en vergezeld door hun secondanten, in de bosrijke omgeving bij de pleisterplaats Huis ter Heide aan de Amersfoortse straatweg.
Jasjes werden uitgetrokken, pistolen overhandigd en partijen namen hun positie in; ruggelings op vijftien passen afstand van elkaar. Zweetdruppeltjes glinsterden in de zon...
Een droog commando klonk; 'één, twee, drie...'.
Beiden draaiden zich gelijktijdig om en vuurden. Luide schoten weerklonken door de verstilde natuur...
Vogels vlogen verschrikt op en nieuwsgierigen snelden toe. Welk drama, welk bloedbad voltrok zich daar?

Geen!

Duelleren was sinds 1881 in Nederland verboden. De etiquette, die deze mannen van eer hoog in het vaandel hielden, maakten het vloeien van bloed onmogelijk.
Neen, beiden schoten voor de vorm en beiden schoten expres mis!
Een Nederlands Wellington-Winchilsea duel in optima forma, maar hun eer was gered!

En Van Nahuijs? Die kreeg vijf dagen na het duel eervol ontslag en verdween uit beeld.


Nasmullen?
Lees het onderstaande artikel (van 9 maart 1884) in de Nieuwe Tilburgsche Courant  of het komisch ironische stuk in de 'De Groene Amsterdammer' van 9 maart 1884.

vrijdag 15 september 2017

Zelf dokteren; de volgende stap...

In mei 2013 schreef ik "Zelf dokteren" dat zich, volgens mijn blogstatistieken, nog steeds mag verheugen in een grote populariteit.
Zoals bekend komen niet alle oude boekjes en brochures ongeschonden tot mij (of tot u!).
Elke nieuwe aanwinst wordt thuis eerst gecontroleerd op scheuren, vlekken en andere kleine eenvoudige defecten die ik vervolgens zelf herstel. Met de simpele tips die ik destijds gaf in "Zelf dokteren" kan iedere leek die handig is zonder risico's aan de slag.

Ik klungel niet graag aan oude boeken en daarom moet bij de aanschaf altijd de kwaliteit leidend zijn en niet de vraagprijs. Anders gezegd; ik betaal liever wat meer voor een goed exemplaar dan heel weinig voor hetzelfde boek met talrijke defecten.
Mijn volgende stap in het 'zelf dokteren' liet ik over aan het toeval en dat confronteerde mij een paar weken geleden met een nieuwe aanwinst waarvan de boekband uit elkaar lag. Nu werd me duidelijk wat mijn volgende stap zou zijn. Ik zou voor het eerst proberen een boekbandje compleet te renoveren. Hieronder beschrijf ik mijn werkwijze.
Doe er uw voordeel mee... of niet!

De uitgave waar het om gaat is vrij zeldzaam maar kostte me nog geen veertig euro.
De titel is: "Liefdadigheid te Amsterdam. Overzigt van al hetgeen er in Amsterdam wordt verrigt ter bevordering van de stoffelijke, zedelijke en godsdienstige belangen, voornamelijk der minvermogenden en behoeftigen. Uit echte bronnen bijeengebragt door N.S. Calisch". (Amsterdam, 1851). Nathan Salomon Calisch (1819-1891) was een onderwijzer en journalist die verschillende lexicografische werken uitgaf.
Wie het dagelijks leven van de onderste bevolkingslagen in de hoofdstad in de eerste helft van de negentiende eeuw goed wil leren kennen (van de 225.000 inwoners in Amsterdam in 1850 waren er ruim 60.000 afhankelijk van bedeling!) is Calisch boek een ware 'fundgrube'.
Hij geeft een gedetailleerd, vaak historisch, overzicht van honderden particuliere en gemeentelijke (liefdadigheids)instellingen. Vele hadden een vroeg negentiende eeuwse oorsprong, andere waren toen Calisch zijn boek schreef nog maar net begonnen. Het merendeel is inmiddels uit het collectief geheugen verdwenen. Zijn publicatie bevat behalve een titelillustratie (het Nieuwe Werkhuis, thans dr. Sarphatihuis in de Roeterstraat 2 te Amsterdam) diverse tabellen waarvan enkelen uitslaande.

In de 'Vaderlandsche Letteroefeningen' van 1852 verscheen een bespreking van zijn uitgave waaruit blijkt dat het boekje destijds vierenhalve gulden kostte, een niet gering bedrag als we bedenken dat bijvoorbeeld een metselaar toen ongeveer één gulden twintig per dag verdiende!
Een bibliotheekstempel op de titelpagina verraadt dat mijn exemplaar een doublet (dubbel exemplaar) is uit de 'Bibliotheek Amsterdam'. Het boekje werd gebonden in een eenvoudige negentiende eeuwse halflinnen band met grauwgrijze kartonnen platten.

De rug van de band zit vast(geplakt) op het nog stevige boekblok. Opnieuw inbinden, een vak apart, is dus niet nodig. Het voorplat is losgekomen van de rug en het achterplat zit nog net vast met twee touwtjes.
Ik besloot om het voor- en achterplat met een strook lichtbruin boeklinnen over de oude halflinnen rug geplakt vast te zetten en daarna beiden kartonnen platten aan de buitenzijde met origineel negentiende eeuws marmer te beplakken. Vervolgens zou ik aan de binnenzijde de strook omgeslagen linnen van de rug en de rand sierpapier van de platten wegwerken door een nieuw zuurvrij blad papier te plakken op de 'paste-down endpaper' (het gele blad links dat vast zit op de binnenzijde van de platten) en het gele blad rechts, de 'free endpaper', die komt voor de eerste 'Franse' titelpagina).
Op die manier wordt meteen de aansluiting van de platten op het boekblok aan de binnenzijde hersteld. Tot slot zou ik de hoeken van de platten met linnen te bekleden.

Een professioneel boekbinder en restaurator die ik raadpleegde over mijn voorgenomen handelwijze schreef mij: "Als het mijn boek zou zijn zou ik geen sierpapier op de platten plakken. Verder zou ik afhankelijk van het gebruik (weinig of veel) van dit boek de voor- en achterplatverbinding herstellen met dik Japans papier of parachutelinnen. Dit is beide sterk en dun. Ikzelf zou de oude rug laten zitten. Een inkeping maken onder de vastzittende rug en in het plat (met een scherpe scalpel) en dan in die inkeping een stukje verbindingsmateriaal lijmen. Je behoudt dan dus de originele kaft. De buitenkant van de kneep moet je dan sluitend maken met op kleur gemaakt Japans papier".
Zijn oplossing is professioneler en streeft naar het zoveel mogelijk behouden van de originele band en het oorspronkelijke karakter van het boek. Voor 'dokterende' amateurs op dit gebied (en daartoe reken ik mijzelf) lijkt het mij echter een stuk moeilijker uitvoerbaar dan wat mij voor ogen stond. Toegegeven; mijn werkwijze gaat meer de kant op van een 'nieuwe' band, ook al gebruik ik oud marmer, en daarom praat ik ook liever over renoveren en niet over restaureren! 

Mijn eerste stap was materiaal halen bij de firma Vlieger in Amsterdam. Ik kocht daar wat zuurvrij papier voor het herstel van de binnenkant en twee kleuren boekbinders-linnen (wordt verkocht per halve meter) voor de rug. Totaal was ik ongeveer zestien euro kwijt.
U zit hier welke materialen en gereedschap ik gebruikte.

Ik begon met het verlijmen van een strook boekbinderslinnen van 30 cm. bij 9 cm. over de oude rug (en ter weerszijde ca. 2.5 cm. over de platten) en liet dat twee uur drogen. Het boekje is maar 20 cm hoog, maar de flappen aan de boven- en onderkant werden nadat ze waren ingeknipt teruggeslagen naar de binnenzijde en met boekbinderslijm vastgezet op de binnenzijde van de platten. Ook in het midden zorgde ik ervoor dat het strookje iets uitstak boven het oorspronkelijke bandje want ook daar wilde ik het linnen over de oorspronkelijke rug terugslaan, zodat er uiteindelijk niets meer zichtbaar is van de oude rug.

Vervolgens smeerde ik het voor en achterplat in met boekbindersstijfsel (Let op! Boekbinderslijm laat zich vrijwel niet meer corrigeren! Bij boekbindersstijfsel is het loshalen en verschuiven veel makkelijker) en beplakte ik beiden met origineel negentiende eeuws handmarmer. Daarna liet ik dat even een uurtje drogen.

De volgende stap was het handmarmer om de platten terugslaan en de strook aan de binnenzijde vast zetten met boekbindersstijfsel. Drogen... Vervolgens plakte ik aan de buitenzijde op het voor en achterplat (schuin) op elke hoek een stukje boekbinderslinnen van 4 cm. bij 4 cm.


Ik knipte er hoekjes uit en sloeg de driehoekige flapjes terug naar binnen om ze vast te zetten met boekbinderslijm.
Daarna plakte ik het kleine strookje boven- en onderaan de rug vast. Voor het aandrukken is een vouwbeentje erg handig! De buitenkant is nu vrijwel klaar!

Aan de binnenzijde van de platten wil ik de zichtbare restanten boekbinderslinnen van de rug en het handmarmer van de platten bedekken met een vel papier dat ik over het oorspronkelijke gele papier ('paste-down endpaper' en 'free endpaper') plak met boekbindersstijfsel. Daarmee verstevig ik meteen de aansluiting van de platten op het boekblok aan de binnenzijde. Ik had daarvoor twee stroken nodig van 19.5 cm. hoog en ongeveer 24.5 cm. lang. Eerst sausde ik het plat en de 'free endpaper' in met boekbindersstijfsel.

Hierna plakte ik de strook eerst op het plat! Mocht de strook wat te lang of te kort zijn dan kun je de 'free endpaper' altijd nog op maat bijknippen!
Het meeste werk is nu gedaan. Het boek voelt vochtig aan en om het kromtrekken van de platten te voorkomen stapelde ik er tot slot wat boeken op uit mijn bibliotheek om het op de huiskamertafel onder druk langdurig te laten drogen. Zo af en toe controleerde ik even of er geen bladen aan elkaar plakten.

Er ontbreekt nog één afwerkpuntje, een titelschildje.
Ik knipte uit het grote vel dat ik voor de binnenzijde gebruikte een A4-tje. Vervolgens oefende ik op normaal papier wat met diverse lettertypen. Eenmaal tevreden drukte ik af op mijn zelf geknipte vel en plakte het titelschildje op de rug. Klaar! Het boek moet nu de komende paar dagen onder druk even goed uitdrogen. Ik zette het klem in een rijtje boeken in mijn bibliotheek.

En? Wat vinden jullie van het resultaat? Ik ben in ieder geval heel tevreden.
Algemene tip; werk geduldig en werk schoon!


vrijdag 1 september 2017

Saartje Wip en de Stadsreiniging


Op de laatste boekenmarkt langs de Amstel van dit jaar georganiseerd door De Kan kocht ik de: "Jubileum Uitgave ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van den dienst onder gemeentelijk beheer. 1877 October 1927" (Amsterdam, 1927). Een zeer zeldzame brochure van de Stadsreiniging Amsterdam die een overdruk is van 'De Amsterdamsche Gids' (Jrg. 3, 1927, nr. 4, 'jubileum-nummer stadsreiniging'). Ik ken slechts één ander exemplaar in de collectie van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).

Zoals mijn trouwe lezers weten is Perkamentus bijzonder geïnteresseerd in folder- en brochuremateriaal over krotten, sloppen, armoede, en daaraan gerelateerde zaken als drankmisbruik, bedelarij, prostitutie, fecaliën & vuilverwerking etc. Toen ik er twee tientjes voor neerlegde maakte de verkoper de opmerking dat de omslag wel eens het werk zou kunnen zijn van Fré Cohen (1903-1943).

Zijn opmerking verraste me want mijn aandacht ging op dat moment vooral uit naar het onderwerp en de inhoud en minder naar de vormgeving. Helaas is de omslag niet gesigneerd (u ziet, er staat alleen: 'Stadsdrukkerij').
Het rode kader op de voor- en achterzijde doen wel wat aan haar werk denken maar dergelijke strakke lijnpatronen werden ook al toegepast door Anton Kurvers (1889-1940) die sinds 1918 werkzaam was voor de gemeente Amsterdam.

Ook al is haar betrokkenheid niet aantoonbaar, feit is dat Fré Cohen, terwijl ze nog studeerde aan de Amsterdamsche Kunstnijverheidsschool, vanaf 1926 sporadisch losse opdrachten kreeg van de Stadsdrukkerij Amsterdam.
Officieel zou ze daar pas op 1 september 1929, parttime, in dienst treden. Haar bedrijvige en energieke optreden bezorgden deze 'sierkunstenares' al gauw de bijnaam 'Saartje Wip'.
Ik heb overigens al eens eerder geschreven over Fré Cohen, die voor de Tweede Wereldoorlog smaakvolle typografische ontwerpen maakte, maar dit terzijde.

Er is nog een reden waarom de opmerking van de verkoper mij verraste en dat is omdat ik me plots realiseerde dat ik enkele bijzondere items in mijn collectie heb die alles te maken hebben met haar en de Stadsreiniging Amsterdam.
Het gaat om een serie (ansicht)kaarten (ca, 14,5 cm. x 9 cm.) in een mapje met als opdruk een gesigneerde (FC) linosnede. De afbeelding op het mapje toont een staande afvalbak van de Stadsreiniging Amsterdam (SR) met daarboven een halve getande cirkel, (rechtsonder) drie Sint-Andrieskruizen (uit het Amsterdamse gemeentewapen) en de tekst: "Reinheid bovenal! Aangeboden door de Stadsreiniging te Amsterdam" (Amsterdam, 1931). Op de binnenflap van de omslag staat:
"Gedrukt ter Stadsdrukkerij Amsterdam - Ontwerp Fré Cohen. Serie... (A of B)".

De mapjes verschenen destijds in drie kleuren; rood, blauw en groen. Van de drie kleuren is de groene serie het meest zeldzaam.
Elk mapje bevat zes ongenummerde kaarten in één kleur met op de voorzijde zes verschillende afbeeldingen, waaronder korte tekstjes staan in eindrijm. Totaal zijn er echter twaalf afbeeldingen verdeeld in een A - en een B serie. Van elke kleur bestaan twee mapjes, één met de A serie en een ander met serie B!
Op de achterzijde van de kaarten staan wat lijnen met de woorden 'Briefkaart', 'Afzender' en verticaal 'Stadsreiniging Amsterdam'.

Bij de A serie gaat het om de volgende kaarten:
- Het spelen op een vuilnisschuit, dat is voortaan toch zeker uit?
- Zeg jongen wil je 't wel eens laten, dat schoppen tegen vuilnisvaten?
- Van 'n frisse koude straal houden de jongens allemaal, maar menigeen die 't duur bekoopt, doordat hy onder d'auto loopt.
- Er was eens 'n mannetje (t was niet wys), dat bouwde zyn huisje al op het ys, maar de stad is er minder op gesteld, dat men bouwt op het ys een vuilnisbelt.
- Voor orde en netheid zul je zien, geeft de S.R. ze elk een tien.
- Een vruchtenschil heeft onverwacht reeds menigeen ten val gebracht.

Bij de B serie zijn het:
- Buiten eten is gezond, maar... geen afval op den grond!
- Men houd' zyn kaartje in de hand, tot aan de naaste vuilnismand.
- Zoo'n strooibiljet ontsiert de straat, terwyl het verder niemand baat!
- De mooie grachten onze stad, gebruik ze niet als vuilnisvat!
- Pas op als 't weer gebeurt! Je wordt direct bekeurd.
- Een hond is een dier, dat in vuilnis wel wroet, maar.. hoe vind je een jongen, die zoo iets doet?

Ondanks de vrij aanzienlijke oplage worden ze antiquarisch zelden aangeboden, zeker als compleet setje in het oorspronkelijke mapje.
Zelf bezit ik drie complete mapjes, één groen (serie B), één rood (serie B) en één blauw (serie A). Alle drie in een uitstekende conditie.


Uiteraard worden de ansichtkaarten genoemd in het overzicht van haar oeuvre opgenomen in het tentoonstellingsboekje: "Rond Paasheuvel en Prinsenhof" (Amsterdam, 1977) en het overzichtswerk: "Fré Cohen (1903-1943). Leven en werk van een bewogen kunstenares" (Abcoude, 1993).
Wonderlijk genoeg noemen beiden als verschijningsjaar 1935 en dat is - zo constateer ik - door menige verzamelaar en collectiebeheerder klakkeloos overgenomen...


Ze zijn echter al vier jaar eerder verschenen, in 1931, ter gelegenheid van het in gebruik nemen van de nieuwe staande afvalbakken van de Stadsreiniging Amsterdam ontworpen door P.L. Marnette (1888-1948). In een kort bericht in de krant 'Het Vaderland' van 18 juli 1931 wordt medegedeeld dat de kaarten die zomer gratis werden verspreid onder de leerlingen van de hoogste klassen der lagere scholen te Amsterdam: "tot bevordering van den algemeenen reinheidstoestand der straten en grachten van de stad". Een jaar later, in de zomer van 1932, vinden we een artikel in het 'Algemeen Handelsblad' waarbij als illustratie één van de kaarten is afgebeeld. Wat betreft de korte tekstjes onder de afbeeldingen weten de auteurs van het eerdergenoemde overzichtswerk te melden dat deze mogelijk zijn geschreven door Clinge Doornbos (1884-1978).

De ansichtkaarten van Fré Cohen ontworpen voor de Stadsreiniging Amsterdam zijn van een tijdloze schoonheid. Nog steeds zijn er enkele voorbeelden als modern drukwerk te koop bij Art Unlimited.com.
Han Boering (1943-2015), I Tjing kenner en graficus uit Alkmaar, maakte er in de jaren negentig een zeefdruk van met negen kaarten in rood (verschenen bij uitgeverij Tuindorp in Haarlem) en bij de verschijning van eerdergenoemd overzichtswerk in 1993 ontwierp Jeroen de Vries een affiche voor de gelijknamige tentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum met daarop negen kaarten in blauw.


Vrijwel onbekend is dat er van de afbeeldingen ook vellen schoolschrift-etiketten zijn gemaakt (30 cm. x 21.1 cm.). Het papier is heel dun en de etiketjes (10.55 cm. x 7.5 cm.) zijn voorgestanst. Ik bezit sinds kort zo'n uiterst zeldzaam vel met acht verschillende voorstellingen gedrukt in een bruintint. Waarschijnlijk waren er ook vellen in andere kleuren. Deze schoolschrift-etiketten worden niet genoemd in de aangehaalde oeuvre overzichten. Dat is wel het geval met een vergelijkbare opdracht voor schoolschrift-etiketten van de Commissie voor het Onderwijs uit 1930. Ook daar gaat het om acht afbeeldingen op een vel in groen, bruin, rood of blauw, met als thema 'Veilig Verkeer' (oplage 1 miljoen stuks!).