Tabbladen

dinsdag 26 januari 2010

Amsterdam 1895


In 1883, 1887 en 1895 werden er in Amsterdam wereldtentoonstellingen gehouden op het terrein achter het Rijksmuseum, thans Museumplein. Dit kleine leporello album (ruim 7.5 cm hoog en 11 cm breed) werd uitgegeven tijdens de laatste tentoonstelling. De op één na laatste afbeelding: "Bezoekt het doolhof op Oud-Holland" toont ons, geheel rechts, Goliath. Deze 17de eeuwse (bijna vijf meter hoge) houten reus stond vanaf 1969 in het restaurant van het Amsterdams Historisch Museum, maar is onlangs verhuisd naar de schilderijengalerij. Dat was een reuzenklus, zoals de filmpjes 'Goliath on the move' (1 en 2) op de website van het museum laten zien.

zondag 24 januari 2010

In Vino Vanitas

De reactie's op mijn eerste gebouwde stilleven 'Memento Mori' waren positief en ik nam mijzelf voor om, op stille zondagen zoals vandaag, vaker dergelijke tafereeltjes te componeren.

vrijdag 22 januari 2010

Büch

Rijstreclame, witte handschoentjes en een nep dodo-botje…
Ik vond hem een irritante fantast en pas toen hij al lang en breed dood was kon ik aandacht voor hem krijgen. Vooral zijn boeken over zijn bibliomane verzamelwoede en alles wat daarmee in verband stond kocht ik.
Het moesten wel gesigneerde exemplaren zijn, want ik hou wel van boeken die zijn aangeraakt door de auteur, ‘dead or alive’. Ik heb het over Boudewijn Maria Ignatius Büch (1948-2002).

Het eerste boekje dat deel werd van mijn collectie was: “De Boekenpest” (Amsterdam, 1988), dat me sterk deed denken aan het boek van William Blades; “The enemies of Books” (die hij echter met geen woord noemde). Een eerste druk, gesigneerd en één van de 475 gebonden exemplaren op speciaal papier (”honderd jaar tegen zelfvernietiging bestand”; vooral dát sprak mij wel aan). Een uitgave gereserveerd voor vrienden en relaties van de uitgeverij De Arbeiderspers, ter gelegenheid van de jaarwisseling 1987/1988. Al snel volgden “Bibliotheken” (Amsterdam, 1993), een gesigneerde derde druk en “De Boekhandel” (Amsterdam, 1985), een gebonden en gesigneerde eerste druk (nummer 28 van de 150).

Ik weet het; geen van drie zijn absolute bibliofiele toppers voor de echte Büchofiel maar het was nimmer mijn bedoeling om een omvangrijke collectie bijzondere uitgaven van Büch op te bouwen. Het is een beetje ‘bij verzamelen’, zoals ik dat met wel meer dingen doe. Als uitzondering op de regel telt mijn collectie wel twee zeer bijzondere uitgaven waarvoor bij menig serieuze liefhebber en verzamelaar van Büch het water uit de mond loopt.

Ten eerste een exemplaar van “Een boekenkast op reis. Persoonlijke Kroniek
(Amsterdam, 1988). Niet zomaar een exemplaar van de soms (te) duur verkochte handelseditie (Privé-Domein nr. 231), maar één van dertig door de auteur genummerde en gesigneerde luxe exemplaren, vervaardigd op initiatief van De Slegte. Daarvan één van twintig Arabisch genummerde exemplaren (dit is nummer 10) in een paars betitelde halfperkamenten band, de opgezette platten overtrokken met paarse zijde.


Het boek werd gestoken in een met crèmekleurig en paars papier overtrokken foedraal.
Deze luxe-exemplaren bevatten als exclusieve bijlage het door Büch speciaal voor deze editie geschreven gedicht ‘Bibliotheca Didina et Pinguina’, op zijn eigen pers gedrukt, gesigneerd, en bovendien nogmaals voluit met de hand uitgeschreven, alsmede een door fotograaf Rob Becker genummerde en gesigneerde zwart-wit foto. Het is dezelfde foto die op de voorzijde van het omslag van de handelseditie werd afgedrukt.

Overigens wel een aardig boek dat vlot leest. Büch was duidelijk een bibliomaan, kocht soms meerdere exemplaren van één boek, vond het eten (waar ook ter wereld) vaak smerig, verkeerde regelmatig in depressies en had een afkeer van de Hollandse toerist. Contact onderhouden met mensen, zelfs vrienden was sowieso geen sterk punt van Büch. De beschreven liefdesrelatie met productiemedewerker Panda (die bijna de helft in leeftijd jonger was) maakte me nieuwsgierig. Vroeg me regelmatig af hoe haar leven nu, twintig jaar later, is.


Ten tweede een exemplaar van “De Goethe-industrie, een Duitse ziekte” (Amsterdam, 2002). Eén van vijfentwintig door de auteur genummerde en gesigneerde luxe exemplaren (dit is nr. 24). Het boek werd gebonden in verguld groen linnen. De met perkament afgezette foedraal werd bekleed met groen Japans papier. Als bijlage bevat dit boek een afdruk van een kleurenfoto, voorstellende de auteur verkleed als Goethe, naar het beroemde schilderij van Tischbein, gesigneerd door fotograaf Rob Becker en de geportretteerde.

Ik heb nu een paar hoofdstukken gelezen. Het is een soort encyclopedie van weetjes en feitjes over Goethe en allerlei idiote zaken, vooral publicaties, die met hem in verband staan. Waarom deze twee bibliofiele uitschieters? De doorslag gaf het gebruik van perkament in de band en/of foedraal en ik ben nou eenmaal gek op perkament!

Bibliotheca Didina et Pinguina

Hier zijn de dagen opgeteld,
van verlangen en papier,
maar nergens wordt vermeld
het lijden van de passagier.

Het was reizen zonder grond,
ronddolen en vergeten,
maar de zanger hervond
steeds opnieuw één medeweten:

Er is dat groot en lang gezocht geluk:
een uitgave, vroeger dan de eerste druk.


Boudewijn Büch
I 2000

woensdag 13 januari 2010

Verboden boeken


Wat is er leuker dan het lezen van verboden boeken? Het lezen van boeken over verboden boeken natuurlijk!

Het eerste wat ik op dat gebied kocht (uit de nalatenschap van Boudewijn Büch) was de driedelige: “Bibliography of Prohibited Books” (New York, 1962) door Pisanus Fraxi, een pseudoniem voor Henry Spencer Ashbee (1834-1900).
Een imposante verzameling verboden internationale erotica (geen illustraties!). Enige tijd terug kreeg ik: “Verboden boeken in de republiek der Vereenigde Nederlanden. Beredeneerde catalogus” (“s-Gravenhage, 1914) door dr. W.P.C. Knuttel. Een schaars boekje dat een overzicht geeft van vooral Nederlandstalige verboden politieke en theologische geschriften gepubliceerd tussen 1583 en 1794. Het zal weinig verbazing wekken dat erotiek, politiek of theologie tot de meest gevaarlijke onderwerpen behoorden en het vaakst werden verboden.


Als klap op de vuurpijl kocht ik onlangs een exemplaar van hét boek der verboden boeken, de “Index Librorum Prohibitorum” (Typis polyglottis Vaticanis, 1948). Deze door het Vaticaan opgestelde lijst bestaat al zo’n 500 jaar. Opmerkelijk is dat de eerste uitgaven in de Nederlanden (1529) verschenen.
De laatst gepubliceerde uitgave is van 1948 en “omvatte ongeveer 4000 titels die geacht werden ofwel ketterij te bevatten, ofwel moreel verwerpelijk ofwel te expliciet seksueel te zijn, waarvan 1344 sinds de 17de, 1191 sinds de 18de, 1358 sinds de 19de en 298 uit de 20e eeuw”. Veel bekende namen dus; Voltaire, Kant. Spinoza, Bayle, Larousse, Casanova etc. In 1966 maakte Paus Paulus de VI een einde aan de index.

Staan er ook Nederlandstalige titels in deze index? Jazeker. Ik telde er ruim twintig. De helft daarvan uit de 17de eeuw en met een theologisch karakter. Uit de achttiende - en negentiende eeuw trof ik respectievelijk vijf en drie titels aan. De twintigste eeuw wordt vertegenwoordigd door: “Er is geene tegenstelling tusschen de beginselen van de fransche revolutie en die van het evangelie” (Den Haag, 1913), van H.A. van Dalsum. Volgens Ed Schilders ‘waarschijnlijk de enige Nederlander uit de twintigste eeuw die zo’n eer te beurt is gevallen’ (Volkskrant 1994, column ‘Losbandig’). Dat is niet zo. Ook het boek van de bekende Haarlemse gynaecoloog Th.H. van de Velde (1873-1937): “Het volkomen huwelijk” (Leiden,1926) staat op de lijst. Het werd als te expliciet en te pornografisch ervaren en Menno ter Braak typeerde Van de Velde als 'een kruising tussen een sexuoloog en een gymnastiekleraar'.

Tot slot nog twee leuke titels die ik al bladerend tegenkwam.
Van de eerwaarde Tobias Swinden (1659-1719): “An enquiry into the nature and place of hell” (Londen, 1714). Swinden kwam tot de conclusie dat de meest waarschijnlijke locatie voor de hel, de zon was. Met zijn vermoeden dat sterren andere zonnen waren en leven op andere planeten niet uitgesloten mocht worden, was hij zijn tijd (te) ver vooruit.


De bekende auteur van Robinson Crusoe, Daniel Defoe (1661-1731) staat erin met zijn: “political history of the devil, as well ancient as modern” (Londen, 1726). Defoe schreef in zijn voorwoord dat hij zich afvroeg aan wie hij dit tweedelig werk zou opdragen. Aan God leek hem niet juist. De Duivel lag meer voor de hand maar omdat hij niet zeker was of die het zou waarderen droeg hij het maar op aan niemand!

Tevergeefs zocht ik in de index naar Charles Darwin (1809-1882): “On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life” (London, 1859).
Het idee, dat al het leven evolutionair verliep, er een gemeenschappelijke voorouder was en het mogelijk moest zijn een stamboom te maken van het leven op aarde, had Charles van zijn grootvader Erasmus Darwin (1731-1802). Die had hierover al een halve eeuw daarvoor gepubliceerd in: ”Zoonomia or the laws of organic life” (London, 1794-1796) en belandde daarmee wél in de Index Librorum Prohibitorum!

zondag 3 januari 2010

Memento Mori

Ik heb tijdens de afgelopen kerstvakantie een nieuwe digitale compact camera gekocht (Canon G11) omdat ik vond dat mijn foto’s op dit boekenblog wel wat beter konden.
Vandaag heb ik met wat collectiemateriaal geprobeerd een stilleven te maken om te kijken of dat fraaie plaatjes zou opleveren. Dat is nog best moeilijk, ook al beschik ik over voldoende ingrediënten….
De naar mijn mening beste compositie heb ik vervolgens bewerkt zodat het geheel wat donkerder en kleurrijker werd, meer schilderachtig eigenlijk. En? Wat vind u van mijn ‘Memento Mori’?