Ik vond onlangs voor twee euro dit spatgave (overheids)affiche van rond 1910 (ca. 40 x 50 centimeter), met een voor de zomermaanden passende waarschuwing.
De illustraties zijn beide gesigneerd ‘Daan H.’. Het gaat om één van de eerste striptekenaars van Nederland; Daan Hoeksema (1879-1935). En mocht u willen weten hoe het thans gesteld is met het brandgevaar in onze 'bosschen'; klik hier.
Een antiquarius over verzamelen, bibliofilie, historische objecten & cultureel erfgoed
Tabbladen
▼
zondag 18 juli 2010
woensdag 14 juli 2010
Eén jaar vóór aartsvader Abram
De enkeling die mijn collectie bewondert stelt vaak één van de klassieke vragen: wat is je mooiste, duurste, zeldzaamste of oudste boek? Allemaal betrekkelijke begrippen, je kan er lang en breed over praten. Toch is men over het algemeen het meest onder de indruk van mijn oudste tekst.
Die staat op een kleitabletje van circa 4,5 bij 3,5 centimeter in spijkerschrift (cuneiform). Het is afkomstig uit het Sumerië in Zuid-Mesopotamië (thans Irak). Een enkele Bijbelvaste kennis of vriend met historische belangstelling begint dan over de bakermat der beschaving en de geboorteplaats van aartsvader Abram, het ‘Ur der Chaldeeën’ uit de Bijbelse tijden of de opgravingen daar door Leonard Woolley. Dat is mijn moment!
Ik leg dan uit dat de opkomst der Chaldeeën, een Semitisch volk in de Oudheid, rond het jaar duizend voor Christus ligt. Als we de Bijbel letterlijk nemen, inclusief de jaren en jaartallen die worden genoemd dan kunnen we uitrekenen wanneer Abram werd geboren. Volgens deze Bijbelse tijdslijn was dat in het jaar 2038 voor Christus, toen er dus nog helemaal geen Chaldeeën waren. Abram’s geboorte ligt volgens deze tijdslijn bijna eenenveertig eeuwen achter ons.
“Probeer je dat eens voor te stellen. Ten tijde van Jezus waren er al meer jaren verstreken, sinds de geboorte van Abram, dan er sindsdien tot heden zijn verstreken”. Op het moment dat de aangesprokene dan uit zijn gepeins bijkomt zeg ik vervolgens: “Dit kleitablet is niet ver van Ur gemaakt, één jaar voor de geboorte van Abram! Om precies te zijn in het jaar 2039 voor Christus”.
Kijk; dat maakt indruk…
Dankzij drs. T.J.H. Krispijn, assyrioloog aan de Universiteit van Leiden, weet ik eigenlijk pas sinds kort wat er precies op staat. De tekstregels, vijf aan de voorkant en zes aan de achterkant, bevatten de volgende administratieve boodschap:
Voorkant.
1. (19 ùĝ.IL2 0.0.3 ta) 19 sjouwers met een loon van 30 liter (graan).
2. (u4.1.kam) per 1 dag.
3. (itu.6.šè) voor 6 maanden.
4. (IL2.bi 5x600+7x60) Hun dragers 3420.[*]
5. (á.ĝiš.ĝar.ra.lú.ĝištir / [r]a.ke4.n[e]) werkopdracht van de bosbouwers.
Achterkant.
6. (ur.ddumu.zi) Urdumuzi
7. (šu ba.ti) heeft (het loon daarvoor) in ontvangst genomen.
8. (itu ezem.dŠul.gi.ta) Vanaf de maand van de vergoddelijkte koning Shulgi (maand VII).
9. (itu še.KIN.ku5) Tot aan de maand van de oogst (maand XII).
10. (itu.bi itu.6.kam) De maanden ervan zijn 6 maanden.
11. (mu Hu.úh.nu.riki / ba.ḫul) Het jaar waarin het (land) Chuchnuri werd verwoest. (Koning Amar-Sîn jaar 7 = 2039 v.Chr.).[*]
Het woord IL2 “drager” betekent hier 1 drager voor 1 dag (in dit geval voor 30 liter graan). Men komt tot 3420 dragers door het totaal uit te rekenen van 19 dragers gedurende 6x30 dagen = 6x1 maand.
Het tablet werd dus beschreven in 2039 voor Christus tijdens de regering van Amar-Sîn, Koning van Sumer en Akkad (2046-2038 voor Christus). Amar-Sîn, ook wel genoemd Bur-Sin, behoorde tot de derde dynastie van Ur.
De Sumerische cultuur bevond zich in een bloeiperiode, het koninkrijk bereikte zijn grootste omvang en ook de archeologische overblijfselen getuigen van een tijd van grote voorspoed. De Sumerische maatschappij concentreerde zich toen grotendeels rond trapvormige piramides, zogenaamde ziqqurats, om er de goden te vereren, met name de maangod Nanna. De landbouw stond op hoog niveau en dankzij een goed georganiseerd bevloeiingsstelsel werden grote oogsten binnengehaald.
Volgens drs. Krispijn wijst de dateringsformule naar de stad Drehem (Puzrish-Dagan) als herkomstplaats van het tablet. Drehem werd gesticht door de op het kleitablet vermelde, overleden en vergoddelijkte, voorganger van Amar-Sîn; Shulgi. Het was ruim vierduizend jaar geleden een soort distributiecentrum voor religieus offervee ten behoeve van de diverse tempels waaronder die van het belangrijke religieuze centrum Nippur, dat circa 10 km. ten noorden van Drehem lag. Kleitabletten uit Drehem hebben dan ook vaak betrekking op dieren c.q. (offer)vee.
De locatie, thans een barre woestijn, is archeologisch nooit onderzocht maar sinds het einde van de 19de eeuw bekend. De duizenden kleitabletten, waarvan bekend is dat ze uit Drehem komen, zijn vaak al rond 1900 illegaal opgegraven, verhandeld en verkocht aan particuliere en institutionele verkopers. (bijvoorbeeld de Russische Hermitage en in Amerika de collectie van de Haverford Universiteit). Mijn exemplaar belandde destijds in Europa.
Het kleitablet werd in Groningen professioneel gerestaureerd bij Antefix. Na het ontzilten (zoutkristallen in de gebakken klei veroorzaken barsten) is het reversibel geïmpregneerd waardoor het harder, hanteerbaarder en iets donkerder is geworden.
Tot slot heb ik bij mijn boekbinder een fraai passend doosje laten maken waarin het samen met de documentatie kan worden bewaard voor de komende 4049 jaar…
“Probeer je dat eens voor te stellen. Ten tijde van Jezus waren er al meer jaren verstreken, sinds de geboorte van Abram, dan er sindsdien tot heden zijn verstreken”. Op het moment dat de aangesprokene dan uit zijn gepeins bijkomt zeg ik vervolgens: “Dit kleitablet is niet ver van Ur gemaakt, één jaar voor de geboorte van Abram! Om precies te zijn in het jaar 2039 voor Christus”.
Kijk; dat maakt indruk…
Dankzij drs. T.J.H. Krispijn, assyrioloog aan de Universiteit van Leiden, weet ik eigenlijk pas sinds kort wat er precies op staat. De tekstregels, vijf aan de voorkant en zes aan de achterkant, bevatten de volgende administratieve boodschap:
Voorkant.
1. (19 ùĝ.IL2 0.0.3 ta) 19 sjouwers met een loon van 30 liter (graan).
2. (u4.1.kam) per 1 dag.
3. (itu.6.šè) voor 6 maanden.
4. (IL2.bi 5x600+7x60) Hun dragers 3420.[*]
5. (á.ĝiš.ĝar.ra.lú.ĝištir / [r]a.ke4.n[e]) werkopdracht van de bosbouwers.
Achterkant.
6. (ur.ddumu.zi) Urdumuzi
7. (šu ba.ti) heeft (het loon daarvoor) in ontvangst genomen.
8. (itu ezem.dŠul.gi.ta) Vanaf de maand van de vergoddelijkte koning Shulgi (maand VII).
9. (itu še.KIN.ku5) Tot aan de maand van de oogst (maand XII).
10. (itu.bi itu.6.kam) De maanden ervan zijn 6 maanden.
11. (mu Hu.úh.nu.riki / ba.ḫul) Het jaar waarin het (land) Chuchnuri werd verwoest. (Koning Amar-Sîn jaar 7 = 2039 v.Chr.).[*]
Het woord IL2 “drager” betekent hier 1 drager voor 1 dag (in dit geval voor 30 liter graan). Men komt tot 3420 dragers door het totaal uit te rekenen van 19 dragers gedurende 6x30 dagen = 6x1 maand.
Het tablet werd dus beschreven in 2039 voor Christus tijdens de regering van Amar-Sîn, Koning van Sumer en Akkad (2046-2038 voor Christus). Amar-Sîn, ook wel genoemd Bur-Sin, behoorde tot de derde dynastie van Ur.
De Sumerische cultuur bevond zich in een bloeiperiode, het koninkrijk bereikte zijn grootste omvang en ook de archeologische overblijfselen getuigen van een tijd van grote voorspoed. De Sumerische maatschappij concentreerde zich toen grotendeels rond trapvormige piramides, zogenaamde ziqqurats, om er de goden te vereren, met name de maangod Nanna. De landbouw stond op hoog niveau en dankzij een goed georganiseerd bevloeiingsstelsel werden grote oogsten binnengehaald.
Volgens drs. Krispijn wijst de dateringsformule naar de stad Drehem (Puzrish-Dagan) als herkomstplaats van het tablet. Drehem werd gesticht door de op het kleitablet vermelde, overleden en vergoddelijkte, voorganger van Amar-Sîn; Shulgi. Het was ruim vierduizend jaar geleden een soort distributiecentrum voor religieus offervee ten behoeve van de diverse tempels waaronder die van het belangrijke religieuze centrum Nippur, dat circa 10 km. ten noorden van Drehem lag. Kleitabletten uit Drehem hebben dan ook vaak betrekking op dieren c.q. (offer)vee.
De locatie, thans een barre woestijn, is archeologisch nooit onderzocht maar sinds het einde van de 19de eeuw bekend. De duizenden kleitabletten, waarvan bekend is dat ze uit Drehem komen, zijn vaak al rond 1900 illegaal opgegraven, verhandeld en verkocht aan particuliere en institutionele verkopers. (bijvoorbeeld de Russische Hermitage en in Amerika de collectie van de Haverford Universiteit). Mijn exemplaar belandde destijds in Europa.
Het kleitablet werd in Groningen professioneel gerestaureerd bij Antefix. Na het ontzilten (zoutkristallen in de gebakken klei veroorzaken barsten) is het reversibel geïmpregneerd waardoor het harder, hanteerbaarder en iets donkerder is geworden.
Tot slot heb ik bij mijn boekbinder een fraai passend doosje laten maken waarin het samen met de documentatie kan worden bewaard voor de komende 4049 jaar…
dinsdag 6 juli 2010
Oud nieuws
Zo vond ik in de Groninger Courant van 5 juni 1801 mijn “Vaderlandsch Woordenboek”, door Jacobus Kok en Jan Fokke, in de ramsj bij de gezamenlijke boekverkopers in Groningen.
Het was me al eerder opgevallen dat mijn exemplaar op dik en erg stevig papier was gedrukt. Uit de bovenstaande advertentie aan de 'boekminnaar' en 'Nederlander' blijkt waarom. Het is een set op ‘best’ papier, die bijna een kwart in prijs duurder was dan een set gedrukt op ‘ordinair’ papier.
Nu we toch over dit eind 18de eeuwse woordenboek hebben. Zo af en toe blader en lees ik wat in deze prachtuitgave. Inspiratie opdoen voor dit weblog. Twee opmerkelijke stukjes wil ik u vooralsnog niet onthouden. Dat over slaven dat voorkomt in de beschrijving van Suriname (blz. 89, deel 28) en het curieuze stukje over Jannetje Theunis (deel 3 ‘byvoegzels’, blz. 320). Wordt vervolgd!
zondag 4 juli 2010
Byspraax Almanak
Aantrekkelijk zag het er op het eerste gezicht niet uit. Een vaal geworden gemarmerd papieren omslagje, beduimeld papier; formaat 12˚ (Duedecimo). Wel vreemd; geen paginering, vermelding van drukker, uitgever, jaar of plaats. Zoiets trekt de aandacht, zeker als de titelpagina wel een auteur vermeldt die geen onbekende is in de Nederlandse literatuurcanon.
Hendrik Laurensz(oon) Spieg(h)el (1549-1612) schreef boeken over spraakkunst, logica en retorica. Over de ethiek schreef hij een tamelijk moeilijk toegankelijk werk, “Hart-spiegel” (Amsterdam, 1614), een onvoltooide dichtbundel aan de muzen, die postuum verscheen en zijn bekendste werk zou worden. Van naam kende ik hem en zijn ‘magnum opus’ wel, maar deze “Byspraax Almanak” kon ik niet direct thuisbrengen. Het titelblad is geïllustreerd met een afbeelding van Arion die op een dolfijn de lier bespeelt met linksachter hem een zeilschip. Eronder staat het motto van de auteur “Deughd Verheugt”.
Wie in de Short Title Catalogue Netherlands (STCN) zoekt op het woordje “Byspraax” krijgt de gegevens van één boekje dat berust bij Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. In de studiezaal bleek mij al gauw dat dit, in perkament gebonden boekje, een andere, veel kleinere uitgave is (16˚ = Sextodecimo). Bovendien staat aan het einde van het bijvoegsel: “Tot Amstelredam Ghedruckt by Ian Theunissen, Boekvercooper” (datering 1605/1606).
Aangezien de “Byspraax almanak” vaak samen in combinatie met de “Hart-spiegel” werd uitgegeven rees het vermoeden dat mijn boekje wellicht onderdeel was geweest van zo’n (latere) uitgave. En inderdaad; in de editie van Johannes Colom, “Boeck-verkooper op den Dam in de Vuyrige Colom” (Amsterdam, 1650), bleek na de “Hart-Spiegel” mijn “Byspraax almanak” te zitten.
Zoals de (onderste) foto laat zien is de typografie en de afbeelding van Arion op de dolfijn hetzelfde maar bovendien blijkt uit de (katern) signaturen dat het niet gaat om twee aparte drukwerkjes in één band maar om één uitgave. Mijn boekje is dus feitelijk een katern, mogelijk uit een sloopexemplaar, voorzien van een gemarmerd papieren omslagje.
Volgens de werkdefinitie van Jeroen Salman’s: “Populair drukwerk in de Gouden Eeuw” (Zutphen 1999) is een almanak: “drukwerk dat als vaste basis een kalender heeft, maar daarnaast altijd aanvullende teksten van informatieve en/of moreel-instructieve en/of diverterende aard bevat”. In de “Byspraax Almanak” maakt Spiegel weliswaar gebruik van een kalender maar zaken die typisch zijn voor een almanak zoals indicaties van watergetijden, maanstanden, post- en dienstregelingen, marktaanduidingen, nuttige adressen en geldtabellen etc. staan er niet in. Het is meer een calendarium met in plaats van heiligen en hun feestdagen voor elke dag één of meerdere spreuken/spreekwoorden
(= ‘byspraax’), totaal ca. 1200. Spiegel’s vroege spreekwoordenverzameling, thematisch per maand, is niet zonder cultuurhistorisch belang, ook al werd een klein gedeelte overgenomen uit de 'proverbia communia', een 15de eeuwse uitgave met spreuken/spreekwoorden.
De twaalf maanden hebben de volgende thema’s: 1. Zelfkennis, 2. Geleerdheid, 3. Berading, 4. Weldoen, 5. Spraakbestuur, 6. Geduld, 7. Gelijkheid, 8. Landzorg, 9. Huiszorg, 10. Rijkdom & armoede, 11. Avonduur & vergankelijkheid en (12) God & de natuur. Het leukste zijn natuurlijk de spreekwoorden, waarvan ik er willekeurig één per maand uitzocht.
“’T kind heeft een aartjen, van zijn vaartjen” (30 januari), “Die zijn nues steekt in alle ghaten, die haaltzer dik bescheten uyt” (7 februari), “Eerst ghedaan en na bedacht, heeft meenich int verdriet ghebracht” (2 maart), “Drie dingen zijn ghezont. Oeffent u t’aller stond, weynigh eten inde mont, loopt niet als een hond” (27 april), “Van horen zeggen liechtmen veel” (12 mei), “Met vrienden zalmen ghoed cier maken, met vreemden koopmanschap doen” ( 20 juni), “D’Engelen woonen in den Hemel, hier heeftmen met menschen te doen” (11 juli), “Die niet ooghluyken kan, en zien door de vingheren dient niet te heerschen over stadt of kinderen” ( 11 augustus), “Een Vrouw mint of zy haat, zelden houtse maat” (24 september), “Het tijdtlijk ghoed, dat dikmaal doet de mensch bekore, wert met moeyte verghaart, met zorghe bewaart, met rouw verloren” (4 oktober), “De tijdt is kort, de doodt is snel, wacht u van zonden zo doe dy wel” (27 november), “Daar was noyt kap zo heyligh, of de duyvel krijchter zijn hooft wel in” (12 december).
Welke spreuk bij uw geboortedag staat? Mail me even...
Hendrik Laurensz(oon) Spieg(h)el (1549-1612) schreef boeken over spraakkunst, logica en retorica. Over de ethiek schreef hij een tamelijk moeilijk toegankelijk werk, “Hart-spiegel” (Amsterdam, 1614), een onvoltooide dichtbundel aan de muzen, die postuum verscheen en zijn bekendste werk zou worden. Van naam kende ik hem en zijn ‘magnum opus’ wel, maar deze “Byspraax Almanak” kon ik niet direct thuisbrengen. Het titelblad is geïllustreerd met een afbeelding van Arion die op een dolfijn de lier bespeelt met linksachter hem een zeilschip. Eronder staat het motto van de auteur “Deughd Verheugt”.
Wie in de Short Title Catalogue Netherlands (STCN) zoekt op het woordje “Byspraax” krijgt de gegevens van één boekje dat berust bij Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. In de studiezaal bleek mij al gauw dat dit, in perkament gebonden boekje, een andere, veel kleinere uitgave is (16˚ = Sextodecimo). Bovendien staat aan het einde van het bijvoegsel: “Tot Amstelredam Ghedruckt by Ian Theunissen, Boekvercooper” (datering 1605/1606).
Aangezien de “Byspraax almanak” vaak samen in combinatie met de “Hart-spiegel” werd uitgegeven rees het vermoeden dat mijn boekje wellicht onderdeel was geweest van zo’n (latere) uitgave. En inderdaad; in de editie van Johannes Colom, “Boeck-verkooper op den Dam in de Vuyrige Colom” (Amsterdam, 1650), bleek na de “Hart-Spiegel” mijn “Byspraax almanak” te zitten.
Zoals de (onderste) foto laat zien is de typografie en de afbeelding van Arion op de dolfijn hetzelfde maar bovendien blijkt uit de (katern) signaturen dat het niet gaat om twee aparte drukwerkjes in één band maar om één uitgave. Mijn boekje is dus feitelijk een katern, mogelijk uit een sloopexemplaar, voorzien van een gemarmerd papieren omslagje.
Volgens de werkdefinitie van Jeroen Salman’s: “Populair drukwerk in de Gouden Eeuw” (Zutphen 1999) is een almanak: “drukwerk dat als vaste basis een kalender heeft, maar daarnaast altijd aanvullende teksten van informatieve en/of moreel-instructieve en/of diverterende aard bevat”. In de “Byspraax Almanak” maakt Spiegel weliswaar gebruik van een kalender maar zaken die typisch zijn voor een almanak zoals indicaties van watergetijden, maanstanden, post- en dienstregelingen, marktaanduidingen, nuttige adressen en geldtabellen etc. staan er niet in. Het is meer een calendarium met in plaats van heiligen en hun feestdagen voor elke dag één of meerdere spreuken/spreekwoorden
(= ‘byspraax’), totaal ca. 1200. Spiegel’s vroege spreekwoordenverzameling, thematisch per maand, is niet zonder cultuurhistorisch belang, ook al werd een klein gedeelte overgenomen uit de 'proverbia communia', een 15de eeuwse uitgave met spreuken/spreekwoorden.
De twaalf maanden hebben de volgende thema’s: 1. Zelfkennis, 2. Geleerdheid, 3. Berading, 4. Weldoen, 5. Spraakbestuur, 6. Geduld, 7. Gelijkheid, 8. Landzorg, 9. Huiszorg, 10. Rijkdom & armoede, 11. Avonduur & vergankelijkheid en (12) God & de natuur. Het leukste zijn natuurlijk de spreekwoorden, waarvan ik er willekeurig één per maand uitzocht.
“’T kind heeft een aartjen, van zijn vaartjen” (30 januari), “Die zijn nues steekt in alle ghaten, die haaltzer dik bescheten uyt” (7 februari), “Eerst ghedaan en na bedacht, heeft meenich int verdriet ghebracht” (2 maart), “Drie dingen zijn ghezont. Oeffent u t’aller stond, weynigh eten inde mont, loopt niet als een hond” (27 april), “Van horen zeggen liechtmen veel” (12 mei), “Met vrienden zalmen ghoed cier maken, met vreemden koopmanschap doen” ( 20 juni), “D’Engelen woonen in den Hemel, hier heeftmen met menschen te doen” (11 juli), “Die niet ooghluyken kan, en zien door de vingheren dient niet te heerschen over stadt of kinderen” ( 11 augustus), “Een Vrouw mint of zy haat, zelden houtse maat” (24 september), “Het tijdtlijk ghoed, dat dikmaal doet de mensch bekore, wert met moeyte verghaart, met zorghe bewaart, met rouw verloren” (4 oktober), “De tijdt is kort, de doodt is snel, wacht u van zonden zo doe dy wel” (27 november), “Daar was noyt kap zo heyligh, of de duyvel krijchter zijn hooft wel in” (12 december).
Welke spreuk bij uw geboortedag staat? Mail me even...