Tabbladen

vrijdag 25 april 2014

De derde stapel; een affaire...


Er groeit een derde stapel boeken.
Op de oude babycommode, waar ook mijn kopieerpers staat, is geen plek meer.
De twee boekenstapels daar hebben hun maximale hoogte bereikt. De één is eenennegentig centimeter hoog (veertig boeken), de ander één meter vijfentwintig (twee en veertig boeken). Ernaast, als kleine steunberen, staat bij elke boekentoren nog een rijtje van drie. De meerderheid, (eenenzestig boeken) is afkomstig van de lokale kringloop en per stuk hebben ze gemiddeld niet meer dan drie euro gekost.

Ja! Maar het komt er niet van. Duidelijk is wel dat het er sowieso twee moeten zijn. Het gaat immers niet alleen om die drie stapels, welnee! Die stapels zijn het gevolg van overvolle boekenkasten. Ook op mijn zes Billy’s staan rijen boeken en op de dichte rijen in de kasten liggen talloze anderen soms noodgedwongen in kunstzinnige patronen vervlochten. Alles bomvol!


Net als zijn grote broertjes bestaat ook de derde stapel (drie en dertig centimeter, veertien boeken) vrijwel uitsluitend uit nieuwe aanwinsten. U ziet ze hier allemaal, dan hoef ik niet de titels op te schrijven en kunt u in één oogopslag zien dat ik een redelijke omnivoor ben.

Het enige nieuw gekochte boek (bij Bol.com) is dat van Nicholas A. Basbanes: “On paper. The everything of its two – thousand year history by a Self-Confessed Bibliophiliac” (New York, 2013).
Mijn vierde boek van Basbanes naast zijn: “A Gentle Madness. Bibliophiles, Bibliomanes, and the Eternal Passion for Books” (New York, 1995), “Among the gently mad. Strategies and Perspectives for the book hunter in the twenty-first century” (New York 2002) en “Patience & Fortitude. A roving chronicle of book people, book places and book culture” (New York, 2001).
Basbanes boeken over de wereld van het boek zijn niet alleen plezierig geschreven maar bevatten ook altijd een zeer grote hoeveelheid informatie en uitgebreide bibliografie. Ik ben er wel een fan van en hoop dat hij nog eens Amsterdam aandoet zodat ik mijn exemplaren door hem kan laten signeren.

Z
eldzaam (de oplage was slechts 250 exemplaren) is de uitgave van Dennis Schouten: “Duivelse boeken. Twee eeuwen griezelliteratuur in de lage landen” (Den Haag, 1997). Ik zocht het al toen ik mijn stukje schreef over de eerste Nederlandse druk (1928) van Bram Stoker’s ‘Dracula’ maar vond het pas veel later voor vijftien euro bij een antiquariaat. Het geeft een prachtig overzicht van twee eeuwen griezelliteratuur in de lage landen en bevat een bibliografie met 3888 boeken op dat gebied. Ik ben gek op dat soort schaarse overzichtswerken die (nog) niet zijn gedigitaliseerd!


De overige boeken komen bijna allemaal uit mijn kringloopwinkel met uitzondering van het zeldzame en beruchte ‘cultboek’ van Mohamed Rasoel “De ondergang van Nederland. Land der naïeve dwazen” (Amsterdam, 1990) dat ik voor vijftien euro (een koopje!) via Boekwinkeltjes kocht.



De verschijning veroorzaakte destijds een heuse literaire rel affaire en één van de hoofdrolspelers, de hoogleraar tekstwetenschap Teun A. van Dijk, heeft jaren later daarover in eigen beheer een informatief boekje uitgegeven: “De Rasoel-Komrij Affaire” (Amsterdam, 2003).
Ook dat kocht ik via Boekwinkeltjes voor slechts vijf euro, voorzien van zijn handtekeningstempel en genummerd 52. Dit boek hoort in de bibliotheken en op de boekenplanken waar ook de boeken van Komrij een plaats hebben gevonden”. Mee eens, al geloof ik net zo min als vele anderen met mij Van Dijk's suggestie dat Gerrit Komrij (1944-2012) iets met Mohamed Rasoel te maken had. 
Alleen Komrij's antiquarisch ruim verkrijgbare bundel “De ondergang van het regenwoud. Over zekere leerstoel” (Amsterdam, 1993) ontbreekt nog aan deze kleine affaireverzameling maar ik wacht dan ook tot ergens een door Rasoel Komrij gesigneerd exemplaar opduikt!
Tussendoor kwam hier via Marktplaats ook de door Komrij zelf uitgegeven ansichtkaart binnen waarop hij staat als de mysterieuze ‘arabier’. 


Over die spraakmakende Rasoel-Komrij affaire - zo herinner ik mij - is bijna vijfentwintig jaar geleden erg veel te doen geweest. Wekenlang was Rasoel's boek hét onderwerp in de journalistieke media. 'Tout’ literair Nederland sprak en las er over en Rasoel trad op in menig populaire talkshow (en Van Kooten en De Bie). Wie toen nog te jong was of niet meer precies weet waarover het ging moet beslist even kijken naar deze spannende NTR-documentaire van Marco de Vries “
Op zoek naar Rasoel” (uitgezonden 14 december 2013).

En terwijl u kijkt druppelt hier het bedrukte papier gestaag naar binnen en groeit de derde stapel…

woensdag 9 april 2014

Oud geld


Regelmatig gaan wij naar Utrecht om wat te wandelen.
Puur jeugdsentiment want mijn grootouders van moeders kant hebben hier een halve eeuw gewoond in de wijk Oog in Al. De auto parkeren we daar altijd gratis in de Mozartlaan om zo door het park Oog in Al te lopen richting de puinhoop die de Utrechtse binnenstad door sloop, verbouwing en nieuwbouw nu is.
Het is een route vol jeugdherinneringen waaronder de oude Koninklijke Nederlandse Munt, een Rijksmonument gebouwd tussen 1903 en 1911, die we over de negentiende eeuwse Muntbrug heen en terug passeren.


Net als mijn moeder kan ik nog steeds feilloos herhalen wat daar boven een van de deuren in steen is uitgehouwen en net als haar horen mijn huisgenoten mij daar telkens hetzelfde versje reciteren als we het gebouw naderen;

Het geld hier uit metaal verkregen
Zy nooit ten vloek doch steeds ten zegen”.

In een min of meer ver verleden heb ik van alles verzameld waaronder natuurlijk ook munten en penningen.
In laatjes, hier en daar, zwerven daarvan nog de restanten. Een luciferdoosje met wat ondefinieerbare kleine Romeinse en Griekse muntjes, ooit gekocht op Kreta toen ik daar begin jaren tachtig op vakantie was, een collectie Nederlandse geld vanaf 1948, geërfd van mijn grootvader (van vaders kant), wat zilveren tientjes, wat herdenkingsmuntjes, een pot met centen en een losse 18de eeuwse VOC duit, ooit zelf opgegraven.
Numismatiek vind ik vind nog steeds interessant maar mijn voorkeur gaat uit naar historische penningen die geen deel uitmaakten van het betaalverkeer.


Eigenlijk is dit een kort vervolgstukje op de “De verzamelaar(s)” dat ik in november 2011 schreef. Dat ging over de eerste handleidingen voor jonge verzamelaars die na 1880 verschenen bij A.W. Sijthoff in Leiden.

Daaronder bevond zich ook een uitgave geschreven door mr. Ch. M. Dozy (1852-1901) over het verzamelen van munten en penningen. Anders dan oorspronkelijk de bedoeling van de uitgever was, is de handleiding van Dozy weinig gericht op ‘de jonge verzamelaars’ maar het onderwerp werd door hem wel in een historische en internationale context geplaatst. Eerder verschenen boekjes zoals dat van G. van Orden (1774-1854): “Handleiding voor verzamelaars van Nederlandsche Historiepenningen” (Leiden, 1825) beperkten zich nog volledig op het becommentariëren en aanvullen van Nederlandse uitgaven die op dat gebied in de eeuwen daarvoor waren verschenen zoals van Frans van Mieris (1689-1763), Pierre Bizot (1630-1696) en Gerard van Loon (1683-1758).

Dozy's handboek (uit 1884) ontbrak destijds nog aan mijn collectie maar u weet inmiddels wel hoe dat bij boekenjagen gaat. Met geduld, toeval en veel 'online' snuffelen vond ik uiteindelijk toch de originele zeldzame uitgave bij een antiquariaat voor slechts vijftien euro. Veel bedenktijd had ik niet nodig.
Dozy’s: “Het verzamelen van munten en penningen, Handboek tot het aanleggen van eene munt- en penningverzameling” (Leiden, z.j.) zit, zoals u op de foto’s kunt zien, nog in zijn oorspronkelijke papieren omslag met op de achterzijde reclame waaruit blijkt dat een aantal verzamelonderwerpen uit Winkler’s “Handboek voor den Verzamelaar” ook los verkrijgbaar waren.


Toen ik de website van de Koninklijke Bibliotheek raadpleegde kwam ik er achter dat zij niet over een origineel exemplaar van Dozy’s handboek beschikken maar over een herdruk. Die – ook al schaarse - herdruk was een initiatief van boekbinder A.J. (Dries) Jannink uit Zuidlaren (Drenthe). Met enige moeite kon ik Dries traceren en vroeg hem om inlichtingen. Zijn heruitgave van Dozy, zo vernam ik, verscheen rond 2002 in een oplage van circa twintig exemplaren en verkocht voor vijfentwintig euro per stuk.
Hij had wel meer oude numismatische werken opnieuw uitgegeven, vertelde hij, zoals de serie van de beroemde numismaat Pieter Otto van der Chijs (1802-1867). Bij het noemen van die naam ging bij mij een belletje rinkelen. Had ik daar ook niet iets van staan in mijn bibliotheek?

En inderdaad. Wat verloren tussen andere uitgaven vond ik P.O. van der Chijs: “De munten der voormalige graafschappen Holland en Zeeland…” (Haarlem, 1858). Een los deel uit een serie van negen delen, dat ooit behoorde tot de collectie Oldenbroek. Het is geen kostbaar origineel exemplaar maar een herdruk van ruim veertig jaar geleden uitgegeven door Holleman Munten (Overdinkel, 1973). Trouwens, ook die Holleman uitgave is, compleet of per deel, inmiddels aardig prijzig geworden.


Toen ik weer terugkeerde naar de website van de Koninklijke Bibliotheek om te zien wat zij in huis hebben zag ik dat ook hiervan alleen een herdruk beschikbaar is, niet van Holleman maar van - jawel! - Dries Janink.