Tabbladen

donderdag 1 september 2011

Boekennar en boekenwurm

Buchhandlung Leselust (Georgenstrasse 2) in het Duitse Eisenach (Thüringen) heeft een fraai uitzicht op de Marktplatz met de Georgenkirche.
Aangezien ‘de meisjes’ zich voor een nabijgelegen sportkledingzaak interesseerden had ik mooi de kans binnen even rond te snuffelen… en met succes.

Voor een paar euro vond ik een moderne uitgave van “Das Narrenschiff” (Köln, 2011), van Sebastian Brant (1457-1521). De oorspronkelijke uitgave verscheen in 1494, beleefde vele herdrukkenen en werd in verschillende talen vertaald. Zijn grensoverstijgende populariteit had dit satirische boek niet in de laatste plaats te danken aan zijn illustraties. Honderd vijftien houtsneden die grotendeels worden toegeschreven aan de jonge Albrecht Dürer (1471-1528).

De eerste satire is getiteld: “Von unnützen Büchern” (over ongebruikte boeken) en de daarbij behorende afbeelding is ons bibliofielen niet onbekend. De boekennar, compleet met brilletje en plumeau om zijn boeken af te stoffen en vliegen te verjagen want lezen, begrijpen en er iets van leren doet hij niet.

Im Narrentanz voran ich gehe
Da ich viel Bücher um mich sehe,
Die ich nicht lese und verstehe.


Feitelijk is de boekennar dus een bibliomaan, een stapelaar van boeken die hij niet of nauwelijks leest, laat staan dat hij er wat van leert. Zijn boekenschat wordt niet benut. Hij is en blijft een ezel wiens ezelsoren verborgen worden door zijn slaapmuts.

Die Ohren sind verborgen mir,
Sonst säh man bald des Müllers Tier.


Toen ik bij de kassa wilde afrekenen lag daar een klein - nog in plastic verpakt - boekje dat mijn aandacht trok. Het bleek te gaan om “Der Bücherwurm” (Darmstadt, 2010), geschreven door Hektor Haarkötter. Een fraai gebonden uitgave (met boeklint en gedrukt “auf säurefreiem und alterungsbeständigem Papier”) die geheel en al de boekenwurm (eerste vermelding in de komedie "Der Junge Gelehrte" uit 1748 van Gotthold Ephraim Lessingén boekenworm tot onderwerp heeft. Ik las het in drie dagen uit en kan het iedere boekenliefhebber die het Duits machtig is aanraden.

In het hoofdstuk “Wie der Bücherwurm aussieht” wordt dieper ingegaan op de uiterlijke verschijningsvorm van de boekenwurm, die bij Haarkötter synoniem is voor de boekengek of boekennar.
Als illustratie komen we hier Brant’s
‘boekennar’ weer tegen evenals “Der Bücherwurm”, geschilderd door Carl Spitzweg (1808-1885), waarvan volgens Haarkötter vier verschillende versies bestaan die alleen verschillen in kleine details (de voorgrond met de hemelglobe en de boekenruggen).
Spitzweg’s wijdverspreidde afbeelding (er bestaan zelfs beeldjes van) voldoet volgens Haarkötter wel een beetje aan de omschrijving die Gustave Flaubert (1821-1880) gaf in zijn bekende verhaal: “Bibliomanie”.

Hij was dertig jaar en leek al oud en versleten. Hij was lang van gestalte maar gebogen als een grijsaard. Zijn haardos was weelderig maar wit, zijn handen sterk en pezig maar reeds dor en gerimpeld. Zijn kleren waren armoedig en haveloos. Hij maakte een stuntelige en onzekere indruk, zijn gezicht was bleek, somber, lelijk, onbeduidend zelfs. Hij kwam bijna nooit op straat, behalve op dagen dat er een veiling van zeldzame curieuze boeken werd gehouden. Dan was hij niet meer die trage, bespottelijke man; er verscheen een gloed in zijn ogen, hij liep, hij holde, werd één en al beweging en kon zijn vreugde, onrust, angst en leed slechts met moeite bedwingen.

Maar anders dan Haarkötter zie ik in Spitzweg’s boekenwurm géén boekennar, géén bibliomaan. Integendeel.
De eenzame figuur op de trap leest immers zijn boek(en)! Bovendien begrijpt hij wat hij leest, want hij slaat er andere boeken op na, die hij onder zijn arm en tussen zijn benen klemt omdat ze hem van nut zijn bij zijn speurtocht. En omdat hij begrijpt wat hij leest, verbreedt hij zijn kennis. Dat alles doet een boekennar niet.

Dat was mij al eerder gebleken toen ik een paar dagen daarvoor in antiquariaat Zwiebelfisch in Weimar een bibliofiele uitgave kocht getiteld: ‎”Bücher-Narr. Aus Centi-Folium Stultorum in Quatro. Oder hundert Ausbündige Narren in Folio.
Neu aufgewärmet in einer Alapatrit-Pasteten durch Abraham a S. Clara. Wien im LUstigen Jahr, aLs DIese Narren-SChaar erkohren gar
” (München, 1909).‎
Het is een schaarse brochure op handgeschept onafgesneden papier, gedrukt in een oplage van 150 exemplaren (mijn exemplaar, nr. 3) uitgereikt aan “Den Teilnehmern an der General-Versammlung der Gesellschaft der Bibliophilen am Vorabend gestiftet von Karl Wolfskehl München, K.H.B., den 25. September 1909”.

De prent van de boekennar komt uit "Centi-folium stultorum in quarto, oder, Hundert ausbündige Narren in folio" (Vienna, 1709)’, vertaald als "De gekheydt der wereldt, wysselyk beschreven en kluchtig vertoondt, in hondert narren en derselver narren poetzen" (Amsterdam, 1718-21); heel vaak toegeschreven aan Johann Ulrich Megerle (1644-1709) alias Abraham a Sancta Clara, is dit echter foutief en wellicht om commerciële redenen gedaan (hij was destijds erg populair), zoals ook bij het boek ‘De geleerde nar’ (1734); wel van hem is "Etwas für Alle" (Wurzburg, 1699) waarin beroepen voorkomen zoals boekhandelaar, drukker en boekbinder (maar geen boekennar).
Deze boekennar vertoont met zijn activiteit, het afstoffen van boeken, opmerkelijke overeenkomsten met zijn bloedbroeder van twee eeuwen daarvoor. Ook hij is een bibliomaan, een stapelaar van boeken die hij wel zeer regelmatig afstoft maar niet benut. Het versje eronder luidt:

Weil ich die Bücher so vermehre
Dass ich nichts als den staub abkehre
Bin ich aus dem gelehrten Orden
Jetzt gar zu einem Narren worden
Will Niemand mich dafür erkennen
Thut mich doch meine Frau so nennen.



De brochure van de bibliofiel Karl Wolfskehl (1869-1948) gaat verder over lezen, bibliotheken en verzamelen. Allemaal nuttige zaken zolang ze maar geen doel op zich zijn. Het gaat erom wat je ermee doet.

In Summa / ein küstliche Sache ist es umb die Bücher / der sie bescheidentlich liset / ein schädliche / wo die Bescheidenheit nicht mit das Blat umbwandet; Die aber gar keine Bücher lesen / und Verachter dererselben sijnd / wie der abtrinnige Julianus gethan / können mit guten Fug sich in die Gunsst der Herren mit dem grossen N. einschreiben lassen / seijnd gleich den Narren / und bleiben Narren / dann sie bald wie das Vieh leben / so nichts als essen und trincken verstehet; wie aber hingegen die jenige / welche Bücher lesen und lieben / keine Narren seijn / also können sie eine werden / wann sie nicht mit Bescheidenheit lesen: Ja das blosse Lesen ohne Nachdencken hilfft nichts: offt liset ein Stultus Quadratus etlich Jahr in Büchern / und bleibt doch ein Stupor in Folio.
Und dieses ist die Ursach / weilen er dass jenige nicht capirt was er liset / gleich auss dem Sinn lasset / nichts ins Hirn fasset / nachdencket und selber / was er gelesen / sich dessen Recolligiret / wiederholet / und reifflich nachgrüblet.

In het lezen en begrijpen, in het leren, verbreden en reproduceren van kennis onderscheidt de boekenwurm zich van de boekennar.
Boeken verzamelen doen ze beiden en regelmatig stof wegblazen ook!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten