Tabbladen

vrijdag 2 oktober 2020

De neogotische pronkmissalen van Pustet

In mijn gemeente staan twee prachtige neogotische rooms-katholieke kerken (in Bovenkerk en Nes aan de Amstel) gebouwd door de befaamde architect Pierre Cuypers (1827-1921) en zijn zoon Joseph Cuypers (1861-1949). Sommigen vinden de overdadige ornamentiek en versiering kitsch, maar ik hou wel van die neogotische pracht en praal, met voor mij als ultiem lievelingsobject Kasteel de Haar in Haarzuilen.

De neogotiek heeft als kunststroming ook duidelijke sporen achtergelaten in de boekdrukkunst. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar één van de mooiste titelpagina’s die ik ken, speciaal door Pierre Cuypers ontworpen, voor de catalogus: “Tentoonstelling van hulpmiddelen voor den boekhandel 1881” (Amsterdam, 1881). Deze catalogus verscheen ter gelegenheid van de eerste, zeer succesvolle, tentoonstelling van de Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (VBBB) in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. 

Er bestaat een bijzonder smaakvol huwelijk tussen de neogotiek en het rooms-katholicisme. Dat is niet alleen te zien aan eerdergenoemde kerken maar ook aan theologische en religieuze uitgaven die toen verschenen, waaronder talrijke exclusieve (Romeinse) pronkmissalen. Op mijn bibliofiele wensenlijstje stond al geruime tijd zo'n fraai behouden antiquarisch Missale Romanum en plotseling kwam ik op Marktplaats het ultieme voorbeeld tegen. Onmiddellijk bood ik de vraagprijs en werd de koop gesloten. De advertentie – met de melding 'gereserveerd' en pas enkele uren oud - werd vervolgens snel verwijderd (want de verkoper werd gek van alle e-mails met vragen om informatie).

Zoals u geheel bovenaan ziet gaat het om een oogverblindend neogotisch altaarmissaal (36 cm. hoog x 25 cm. breed en 7 cm. dik). De band - zonder schaafplekken of verkleuringen - is uitstekend bewaard gebleven. Het zijn (eiken)houten platten bekleed met chagrijnleer in rood en zwart, rijk met goud gestempeld en voorzien van verzilverd sierbeslag en boeksloten. 

Op de uitbundig gekleurde titelpagina lezen we: "MISSALE / ROMANUM / Ex decreto sacros. concilii Tridentini / restitutum / S. PII V. Pontificis Maximi / jussu editum / Clementis VIII. et Urbani VIII. / auctoritate recognitum" ('Editio decimatertia, hujus forma quintae', Ratisbonae [Regensburg], 1882). Een fors boek: 580 bladzijden met nog eens 188 bladzijden aanvullingen en een index (IV blz.). Voorts bevat het extra's als de 'Missae novissimae' (1883), 'Missae votivae per annum' (1883), 'Missae propriae sanctorum dioecesis Harlemensis' (1873), 'Proprium missarum Societatis Jesu' (1877), 'Praefationes in festis et missis votivis S. Joseph, sponsi B.M.V.' (1919) en drie later toegevoegde bladen met aanvullingen/wijzigingen van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten gedateerd 1924, 1925, 1926. Tussen de bladen zitten bovendien nog verschillende aanvullingen/wijzigingen, gedrukt op een kleiner formaat papier, vooral uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, de laatsten van 1961. Dit missaal werd up-to-date gehouden blijkt wel, er werd mee gewerkt, er werd mee geleefd.


Naast de uitbundig gekleurde titelpagina bevat het een kleurrijk frontispice (chromolithografie) en talrijke grote kleurenillustraties (gekleurde xylografie) boven elk nieuw hoofdstuk. Bovendien werden vierendertig grote sierinitialen en dertig kleine (van het 'Canon Missae') handgekleurd en de grote sierinitialen met goud gehoogd (!) evenals twee hoofdstuk-afbeeldingen (bladzijde 34 en 249) en de paginagrote illustratie op bladzijde 248.


De belangrijkste vaste illustrator van Pustet was Heinrich Knöfler (1824-1886). Hij was oorspronkelijk porseleinschilder, opgeleid in de porseleinstad Meißen, maar in 1868 begon hij in Wenen zijn eigen drukkerij. Zijn veelkleurige illustraties waren destijds in heel Europa uitermate populair.
Los toegevoegd in mijn missaal vond ik wat extra zaken waaronder een klosje met zes (van de oorspronkelijk acht) geborduurde leeslinten in verschillende kleuren.

Voor zover bekend werd het eerste 'Missale Romanum' gedrukt in Milaan in 1474. In 1570 kreeg het onder Paus Pius V (1504-1572) een definitieve vorm die bijna vier eeuwen standhield tot Paus Paulus VI (1897-1978) in 1969 het vernieuwde Romeins Missaal bekrachtigde. In de loop der eeuwen verscheen het in vele vormen op de markt, uitgegeven door verschillende drukkers en uitgevers, in diverse formaten en uitvoeringen. In de tweede helft van de negentiende eeuw was de beroemdste uitgever op dit gebied de Duitse firma Pustet, gevestigd in Regensburg. Deze uitgeverij en boekhandel bestaat nog steeds en werd opgericht in 1826 door Friedrich Pustet Sr. (1789-1882). Vanaf 1860 zette zijn drie zoons Friedrich, Clemens en Karl het bedrijf, de technische uitvoering en de papierfabriek voort. Langzaam maar zeker specialiseerde Pustet zich in uitgaven op het gebied van liturgie en kerkmuziek. Al in 1845 verscheen bij hen een (overigens toen nog weinig succesvol) Missale Romanum, maar hun vakmanschap steeg snel en bereikte een hoogtepunt in de tweede helft van de negentiende eeuw. Dat blijkt duidelijk uit het hieronder afgebeelde buitengewoon rijkversierde pronkmissaal uit 1858 waarvan maar twee exemplaren bekend zijn. Eén in de bibliotheek van het Vaticaan en de ander in de Bischöfliche Zentralbibliothek Regensburg.

Het duurde dan ook niet lang of Rome kreeg de prachtvolle, goed verzorgde uitgaven van Pustet in het vizier en dat leidde al snel tot belangrijke privilegiën van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten.

"Als die zwei größten Erfolge des Hauses Pustet unter Leitung Friedrich Pustets des Jüngeren sind die Privilegien zu verzeichnen, welche die Kongregation der Heiligen Riten zu Rom in den Jahren 1868 und 1884 erteilte und damit die Verlagsleistungen von höchster Stelle aus anerkannte: Das Privileg von 1868 zuerkannte dem Haus Pustet auf 30 Jahre den ausschließlichen Nachdruck des Graduale Romanum und Antiphonarium in der sogenannten Medicäa-Ausgabe, die aus der von Kardinal de Medici im 17. Jahrhundert in Rom errichteten Druckerei hervorgegangen war. So entstanden in Regensburg eine Monumentalausgabe des Graduale Romanum in Imperial-Foliobänden 1872/73 und eine ebenso großartige Ausgabe des Antiphonarium und Psalterium 1879-85. Da aber die übergroßen Bände die Buchständer kleinerer Kirchen nicht fassen konnten, wurden auch Handausgaben herausgegeben.

Wie einst die Passauer Buchdrucker und -händler Friedrich, den Älteren beneideten und befehdeten, so jetzt Verleger im eben besiegten Frankreich Friedrich, den Jüngeren - und diese wie jene scheuten vor nichts zurück, auch nicht vor den ausgefallensten Verleumdungen, etwa daß Pustet Kardinäle mit Geldsummen oder Diamantringen bestochen habe. Es gab kämpferische Auseinandersetzungen auf dem 'Europäischen Kongreß für liturgischen Gesang' in Arezzo; aber die Ritenkongregation schützte durch ein Dekret weiterhin die Regensburger Ausgabe der Choralbücher.


Das Privileg von 1884 war die Verleihung des Rechtes an das Haus Pustet, für die verschiedenen liturgischen Bücher jeweils die Musterausgabe, die 'Editio typica' zu schaffen, nach welcher sich alle übrigen Typographen verbindlich zu richten hatten. Als Editionen dieser Art erschienen der Reihe nach das Missale von 1884, das vierbändige Brevier und das Caeremoniale von 1886, das Rituale von 1887 und das Pontificale von 1888, Ausgaben, die an Druck und Ausstattung zu den Spitzenerzeugnissen der Buchproduktion des 19. Jahrhunderts zählen und die auch durch die graphischen Mitarbeiter (Historienmaler Prof. Johann Klein, Laienbruder aus dem Redemptoristenorden Max Schmalzl) beispielhaft sind für die nazarenische Kunst jener Zeit" (S. Färber: "Die Pustet und ihr Verlagswerk". Voordracht uitgesproken bij de opening van de tentoonstelling "150 Jahre Friedrich Pustet" op 15 oktober 1976 in de Staatlichen Bibliothek Regensburg).


Tot aan het begin van de 20ste eeuw produceerde Pustet talrijke neogotische pronkmissalen in diverse uitvoeringen, bijvoorbeeld het zwarte missaal uit 1901 en het rode missaal uit 1908 (beiden hierboven afgebeeld). Dat ze met mijn aanwinst tot dezelfde familie behoren is goed zichtbaar aan de gebruikte bandbestempeling en/of het sierbeslag.
Mede dankzij de verleende privilegiën behoorde Pustet een eeuw lang tot de absolute top van de wereldmarkt met zijn Latijnse religieuze uitgaven. Daaraan kwam pas definitief een einde in 1963, toen na het Tweede Vaticaans Concilie diverse moderniseringen werden doorgevoerd waaronder het gebruik van de landstaal in de liturgie. 


Dat dergelijke pronkmissalen peperduur waren zal niet verbazen. De uitgeverscatalogus van Pustet uit 1874 spreekt wat dat betreft boekdelen. Verschillende papiersoorten, extra inkleuringen, bandbekleding, verguldsel, sierbeslag en boeksloten (al dan niet verguld verzilverd of in edelmetaal), alles was mogelijk en alles had zijn prijs. Grootste kostenpost was de boekband en uit de prijslijst blijkt wel dat aan mijn nieuwe aanwinst met veel 'blingbling' destijds een stevig prijskaartje hing.


Pustet missalen waren ook in Nederland verkrijgbaar zoals blijkt uit een advertentie in het katholieke dagblad 'De Tijd' (1865) van de Tilburgse boekhandelaar W. Bergmans, destijds de enige depothouder van Pustet voor heel Nederland. Echter, met een gemiddeld arbeidsloon van negen gulden per week, niet voor de gewone sterveling.


Uit hetzelfde dagblad blijkt ook dat Bergmans lange tijd vertegenwoordiger is geweest van Pustet. In 1892 won hij met zijn 'zeer belangwekkend ' fonds voor 'EE, HH, Geestelijken en R.K. Zangkoren' nog de gouden medaille op de Internationale Tentoonstelling voor Boekhandel en Aanverwante Vakken in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt.


Het zullen vooral kerken en parochies zijn geweest die zich een dergelijk luxe konden veroorloven en menigmaal behoren deze missalen nog steeds tot de desbetreffende kerkschat. Enigszins vergelijkbare exemplaren kwam ik tegen via Europeana, zoals deze (met ander hoekbeslag) in de collectie van de Sint-Martinuskerk in Overpelt (België). 


Tot slot: waar komt mijn missaal zo plotseling vandaan? Een aanwijzing vond ik voorin tussen de schutbladen. Het is een klein envelopje waarop met viltstift staat geschreven: "1936 Missaal aangeboden door Pastoor Stumpel SJ.". Het gaat hier om pater Antonius Josephus Marie Stumpel SJ. (1884-1951), pastoor van de Haagse parochie van de Heilige Teresia van Avila. Op Marktplaats trof ik voor tweeënhalve euro zijn bidprentje aan (toeval bestaat niet) dat ik uiteraard kocht en nu in 'zijn' boek bewaar.


Stumpel was erg actief binnen de rooms-katholieke gemeenschap, zo was hij o.m. directeur van het Liefdewerk van de zusters van de H. Juliana van Falconiere. 'Heeroom Antoon' was zoon van Hermanus Stumpel (1841-1917), grondlegger van de bekende Hoornse (katholieke) boekhandel Stumpel en het lijkt mij niet onmogelijk dat dit missaal ooit langs die weg in Nederland is gekomen (wellicht als cadeau na Stumpel’s priesterwijding op 30 januari 1921 in Maastricht?). Waarom en aan wie pater Stumpel in 1936 zijn missaal aanbood zal wel een raadsel blijven. Voorlopig koester ik deze kerkschat in mijn bibliotheek.

2 opmerkingen: