Tabbladen

zaterdag 12 september 2009

Op zoek naar Greet

Zoek je Greet?
Ze woont en werkt in Amsterdam op de wallen, in het ‘red light district’, waar kleine en grote groepen toeristen zich dag en nacht door de nauwe steegjes persen, rondom het Ouderkerksplein.
Greet is daar altijd al geweest. Greet is alles wat jij wilt: lelijk, dik, Amsterdams, Keuls, Antwerps, hees, goedgebekt, mooi, donker of blond. Ze verandert met de tijd, net als haar klanten en haar omgeving, maar weggaan doet Greet niet.
Over haar werkomgeving schreef de journalist J.C.E. Sand in zijn, nu schaars geworden, boekje: “De ratten van Amsterdam. Schetsen uit misdadig Amsterdam” (Amsterdam 1922).

Het Ouderkerksplein!
Is er mysterieuser, donkerder en gevaarlijker buurt in heel Amsterdam? Bestaat er een stadswijk, waar het kwaad en ongerechtigheid zoo welig voorttieren als hier in de schaduw van dien toren, wiens klokkenzang des avonds na elf uur ten gerieve van enkele mallotige, zenuwachtige hotelgasten het zwijgen is opgelegd?
Waar sluipt de misdaad stiller, dan hier achter die oud-Hollandsche trapgeveltjes, waar eens de koopmansstand van Amsterdam woonde?
Waar vindt ge meer vrouwenwrakken, roode lampekappen, tulen gordijntjes en groote gevaarlijke honden dan hier onder dien eeuwenouden St. Nicolaastoren? (-) We schrikken…
Boven ons verkondigt de toren het middernachtelijk uur.

De stormwind jaagt de diepe, melodieuse klanken over de oude vervallen geveltjes verder de stad in. De Damtoren, Zuider- en Westerkerk beantwoorden het wachtwoord voor den nacht. Gordijnen worden brutaal op zij geschoven, dronkemansgeschreeuw weerklinkt, deuren worden dichtgesmakt en hier en daar verlaten donkere gestalten de oude cavaljes.
Twaalf uur…L’heure des fauves…



Nu komen de hyena’s van Amsterdam uit hun holen en zwermen langs de straten, loerend op hun prooi, nu sluipen de ratten langs de burgwallen, nu waart de misdaad door de stad.

Het lijkt wel het decor voor een horrorfilm, maar dit was de wereld van Greet rond 1920.

Sand kwam haar tegen: “Ook zie ik de historische Keulsche Greet, een juffrouw die de dimensies heeft van een Jumbo-locomotief en die vanuit een stoep af en toe een vriendelijke, ofschoon ietwat schor: ‘lievert’, ‘zwartje’, ‘blondje’ enz. doet klinken, al naar gelang van de haarkleur van enkele voorbijgangers, die zich naar de Warmoesstraat begeven. Eindelijk heeft ze iemand ‘beet’.
Het slachtoffer, blijkbaar geïmponeerd door het kolossale vrouwspersoon, schuift behoedzaam naar haar toe. Schor klinkt haar heesche lach op, terwijl de man behoedzaam om zich heen spiedt, bang als-ie is, in gezelschap van de kolos gezien te worden. 
Hij bezwijkt ten slotte voor de verleiding en we zien hem in gezelschap van de hobbelende lawine van menschenvleesch, die schudt en trilt als een pudding, in een der zijstraatjes verdwijnen.

De jaren verstreken en alles veranderde; Greet, haar klanten en haar omgeving.
Op het nabijgelegen politiebureau Warmoesstraat ging een frisse noordenwind waaien. Politiecommissaris Hendrik Voordewind (1987-1972), van Friese komaf, trad aan.
Zijn herinneringen aan de Amsterdamse politie tussen 1909 en 1949 zou hij na zijn pensionering te boek stellen. Het is nog steeds aangename bedlectuur.


In het tweede deel: “De commissaris vertelt verder” (Den Haag, 1950, blz. 135/136) schreef hij over Greet en haar overwegend gekleurde klanten:
Wie evenwel niet het minste bezwaar had tegen deze klanten, was een reeds bejaarde prostituee, ‘Antwerpse Greet’ genaamd, wonende in de Nieuwbrugsteeg. Een groot en zwaar mens van misschien wel driehonderd pond en lelijk als de nacht. Zij had maar één oog: het andere ontbrak geheel en men keek zo in de lege oogholte. Een verschijning, waarmee men kinderen naar bed zou jagen. Door haar meer dan onsmakelijke voorkomen kon zij dus bezwaarlijk op de ‘normale’ wijze voor haar venster zitten lonken en lokken. Zij had er dan ook wat anders op gevonden, om de aandacht op zich te vestigen. Zittende achter haar raam had zij haar ontblote linkerarm, die een enorme omvang had, de schouder en nog ‘iets’ door een grote vergulde schilderijlijst gestoken. Voor de rest bleef zij achter een gordijn, voor de voorbijgangers onzichtbaar.
Het op die manier gefabriceerde ‘stilleven’ leek bij de eerste oogopslag wel iets op de etalage van een slagerij. Op die manier maakte Greet dus reclame voor haar bedrijf en zij stelde aan haar klanten geen eisen behalve dan natuurlijk, dat zij betaalden, met als gevolg, dat de meesten van de zwarten bij haar vaste en geregelde bezoekers waren. En dezen schenen ook niet veel pretenties te hebben. Haar zaakje liep dan ook best en een agent, die enige dagen op post stond voor een ‘roofhol’ en vandaar het gezicht had op haar woning, had voor de aardigheid haar klanten eens geteld. In nog geen twee uren had hij er vijftien bezoekers in en uit zien gaan; soms waren er wel vier tegelijk binnen geweest. Het waren dus wel korte visites en misschien waren de tarieven niet hoog, maar door zo’n grote ‘omzet’ kwam Greet toch nog behoorlijk aan haar trekken.


De jaren verstreken en alles veranderde: Greet, haar klanten en haar omgeving.
Er brak een revolutie uit; de seksuele revolutie.
Met haar avonturen viel geld te verdienen zo ontdekte danser, cabaretier en choreograaf Albert Mol (1917-2004). Hij leerde Greet, wiens ware identiteit hij nooit heeft willen onthullen, kennen als goedgebekte Amsterdamse volksfiguur. In 1965 beschreef hij haar avonturen in zijn roman: “Wat zien ik”, waarin de ontboezemingen van ‘Blonde Greet’ centraal stonden.
Het boek was een onverwacht succes en beleefde vele herdrukken. In 1971 werd het verfilmd door Paul Verhoeven. De film veroorzaakte destijds nogal wat ophef door zijn voor die tijd gewaagde seksscènes.
De bekende schrijver A. den Doolaard (1901-1994) hield op televisie een pleidooi tegen de film. Hij vond het laag-bij-de-gronds om dit soort menselijke ‘afwijkingen’ in beeld te brengen en doelde daarbij op de speciale wensen van de klanten.

De jaren verstreken en alles veranderde. Ze werkt nog steeds in de buurt rondom het Ouderkerksplein. Greet is soms Natasja, Lola, Chantal of Desi. Ze komt uit Polen, Kroatië of Nigeria. Ze is alles wat jij wilt: lelijk, dik, hees, goedgebekt, mooi, donker of blond.
Ze verandert met de tijd, net als haar klanten en haar omgeving, maar weggaan doet Greet niet.

1 opmerking:

  1. Die subtiele toevoeging "documentair geïllustreerd" op het titelblad van Voordewind

    BeantwoordenVerwijderen