Tabbladen

zaterdag 4 september 2010

Provenance


Op de Summerschool ‘In de ban van het boek’, aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), ontmoette ik na twintig jaar een oude kennis. Monique Peters, want zo heet ze, bleek aankomend studente boekwetenschap (ja, ik ben jaloers!). Behalve een cursus volgden wij samen ook een lezing van professor dr. J.M. (Johan) Koppenol over P.C. Hooft’s "Neederlandsche Histoorien...". Van te voren had ik hem al een e-mail gestuurd met de vraag of ik mijn eigen exemplaar mocht meenemen. Dat was geen probleem en zou – zo bleek later – een verrassend vervolg krijgen!
Daar lagen ze dan, op kussentjes, een aantal uitgaven van Hooft, waaronder twee exemplaren van de eerste druk van zijn "Neederlandsche Histoorien..." (Amsterdam, 1642). Laat ik meteen maar verklappen dat mijn exemplaar het mooiste was.
Het exemplaar van Bijzondere Collecties (OTM: KF 61-2472, de fraaiste van de drie in hun collectie!) was iets kleiner, evenals de koperen sloten. Zoals vrijwel altijd ontbrak daarin het portret van P.C. Hooft. De laatste pagina van de opdracht “Aan zyn hoogheit.” was in kopie toegevoegd. Vreemder was dat, vermoedelijk tijdens het restaureren (de rug was vernieuwd) en inbinden, de plaats van enkele onderdelen werd gewijzigd. Zo zit het register niet meer voorin maar achterin en ook de Franse titel is op een andere plek terechtgekomen.


Zoals ik al eerder op dit weblog schreef in ‘een gekleurd portret’ hebben een aantal bezitters van mijn exemplaar in het verleden hun naam op het schutblad geschreven. De eerste, op 18 november 1658, was ene Thomas Coenen. Monique, net als ik geïnteresseerd in de ‘provenance’ van oude boeken, stelde voor om na te gaan wat er van hem bekend was. 
Ik was sceptisch, had wel eens oppervlakkig hier en daar wat gezocht maar niks gevonden. Desondanks stuurde ik haar dezelfde avond een e-mail met een fotootje van de namen. Monique had slechts een half uurtje nodig (‘ja, het was een makkie…’) en stuurde me de volgende interessante informatie.


Thomas Coenen, zoon van de bakkersgezel Heindrick Coenen en Niesjen Thomas, werd op 24 februari 1633 gedoopt in de Amsterdamse Oude Kerk. In 1660 is hij predikant. In dat jaar wist Gerard Smits, eerste consul in Smyrna (thans Izmir in Turkije), hem te bewegen samen met hem naar de Levant te trekken. Smits betaalde zijn volle traktement (wat later regelmatig voor problemen zorgde tussen beiden). Het was zo een particuliere aangelegenheid maar de classis ging ermee akkoord. Tussen 1660 en 1672 woonde en predikte Thomas thuis bij de consul want pas na de aardbeving van 1688 zou er een kerkje in Smyrna worden gebouwd.

Waarschijnlijk zou hij net als talloze tijdgenoten allang vergeten zijn ware het niet dat hij in 1666 ooggetuige was van de gebeurtenissen rond de zelfverklaarde Joodse Messias Sabbatai Sevi (1626-1676), die zich tot de Islam bekeerde, en heel Joods Europa lange tijd in grote beroering bracht.
De brieven die hij hierover stuurden “Aen het Achtbare Collegie der Heeren Directeuren van de Levantschen Handel en Navigatie in de Middelandtsche Zee, haer verblijf-plaets hebbende tot AMSTERDAM. Ende de Eerwaerdige Broederen Gedeputeerden des Eerwaerdighen Classis der genoemde Stadt tot de saecken der Nederlandtsche Kercke tot Smyrna” werden later gedrukt bij Johannes van den Bergh. Het is een zeer zeldzaam boekje, waarvan slechts 24 exemplaren zijn uitgegeven: “Ydele verwachtinge der Joden getoont in den persoon van Sabethai Zevi, haren laetsten vermeynden Messias: ofte historisch verhael van ’t gene ten tijde sijner opwerpinge in ’t Ottomannisch rijck onder de Joden aldaer voorgevallen is, en sijn val. Door Thomas Coenen, bedienaer des H. Evangelii tot Smyrna. Verciert met de afbeeltsels van den Messias en sijn Propheet seer konstigh in koper gesneden” (Amsterdam, 1669). 


Dankzij betrouwbare Joodse informanten met wie Thomas in contact stond is het een uiterst belangrijke historische bron over Sevi en zijn Sabbatiaanse beweging. De foto’s zijn van het exemplaar dat berust bij Bijzondere Collecties van de UvA (OTM: ROK A-914).
In 1672 keerde predikant Thomas terug naar zijn vaderland waar hij in 1675 beroepen werd in Nieuwersluis (thans gemeente Loenen). Hij werd de eerste predikant in een nieuw kerkje binnen de vesting die, twee jaar daarvoor, in opdracht van Willem III, was gebouwd.
Zijn laatste jaren woonde hij in Amsterdam aan de Geldersekade, waar hij is overleden. Op 15 oktober 1688 werd hij in de Amsterdamse Nieuwe Kerk begraven.

Mooi verhaal zult u denken, maar bewijs maar eens dat de eigenaar van jouw boek dezelfde persoon is! Er zijn per slot van zaken meer hondjes die Fikkie heten! Met deze terechte opmerking in het achterhoofd toog ik afgelopen week naar het Stadsarchief Amsterdam. Thomas Coenen overleed ongehuwd dus er is geen trouwakte met handtekening.
Wel aanwezig en minstens zo interessant is het archief van de classis van Amsterdam van de Nederlandse Hervormde kerk (archiefnr. 370). Daarin bevindt zich een map met ingekomen stukken betreffende kerkelijke zaken in Smyrna 1662-1723 (inventarisnr. 235) waarin ook verschillende brieven zitten van predikant Thomas Coenen. Eén blik op zijn handtekening was voldoende! Oordeelt u zelf.


Eén laatste prangende vraag blijft nog over.
Had Thomas Coenen zijn boeken, waaronder zijn/mijn exemplaar van P.C. Hooft’s "Neederlandsche Histoorien...", in Smyrna bij zich? Och, als boeken konden praten…

3 opmerkingen:

  1. Beste Piet Perkament,
    Heb een vraag aan je over het boek dat ooit Thomas Coenen toebehoorde. Kan dat per email?

    BeantwoordenVerwijderen