Tabbladen

maandag 4 juli 2011

De neuzenbibliotheek (deel 2)

Vier boeken in mijn neuzenbibliotheek zijn geschreven in de 19de eeuw.
Het zijn allen verhandelingen met een pseudo wetenschappelijk achtergrond, soms gecombineerd met humor.
Het pseudo wetenschappelijk aspect ademt nog geheel de denkbeelden uit van Johann Kaspar Lavater (1741-1801) die eind achttiende eeuw een omvangrijk boekwerk schreef over de fysionomie waarin hij betoogde dat men aan het uiterlijk, het gezicht, het karakter van de mens kan aflezen.

De oudste publicatie is geschreven door de Engelsman George Jabet: “Notes on Noses” (London, 1857). Lavater’s invloed is al in het eerste hoofdstuk merkbaar:
We have a belief, founded on long-continues, personal observation, that there is more in a Nose than most owners of that appendage are generally aware. We believe that, besides being an ornament to the face, a breathing apparatus, or a convenient handle by which to grasp an impudent fellow, it is an important index to its owner’s character; and that the accurate observation and minute comparison of an extensive collection of Noses of persons whose mental characteristics are known, justifies a Nasal Classification, and a deduction of some points of mental organisation there from”.
Volgens Jabet zijn er zes type neuzen te onderscheiden: “The Roman, or Aquiline Nose, The Greek, or Straight Nose, The Cogitative, or Wide-nostrilled Nose, The Jewish, or Hawk Nose, The Snub Nose and the Turn-up, poeticè Celestial Nose”.


Van de publicatie van Pater Bernard van Meurs (1835-1915): “De Neus. Lezing gehouden te Rotterdam en ’s Gravenhage” (’s Hertogenbosch, 1873) bezit ik feitelijk twee uitgaven, want het werd later opgenomen in een bundel: “Verhandelingen over Neus, Niezen, Bliksem, Anagram en Slaapwandelen” (Kuilenburg, 1890). Zijn lezing behandelde de neus op het gebied van de Fysiologie, ‘of de leer van de verrichtingen der organismen’, Esthetica, ‘de leer van het schoone’ en Fysionomie, ‘de leer om uit iemands gelaat zijn karakter te ontdekken’ (Lavater!).
Ook de boekenneus wordt genoemd: “Oudoom Jacob beweert, dat er menschen zijn, die onze huisdieren niets toegeven in het snuffelen, het dadelijk gewaarworden van eenig verborgen voorwerp; hij noemt de zoodanigen menschen met hondenneuzen, en vindt ze op de eerste plaats onder bijna alle geleerden en boekenmannen. ‘Als het om eene geleerde noot of eene aanhaling te doen is, snuffelen zij met ongemeene vaardigheid in het een of ander boek, in den foliant, en dadelijk is het wild gevonden”. Herkenbaar!

Absoluut zeldzaam is de lezing van de Belgische toneelschrijver Frans van Boghout (1830-1897): “Gevels! Luimige, Wetenschappelijke Verhandeling” (Antwerpen, 1889). Over hem is nauwelijks informatie op het web te vinden en van dit boekje vond ik slechts één ander exemplaar in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen. Het is op slecht 19de eeuws papier gedrukt en bevat naast een pseudo wetenschappelijke verhandeling (Lavater!) en historische voorbeelden, talloze bijnamen voor ons reukorgaan.
’t Is eender met welk soort van Adempijp, Afdak, Bef, Blaasbalg, Blaker, Blazoen, Bloedbeuling, Boeg Brilhouder, Dobber, Dromedaris, Druiper, Filter, Framboos, Gaffel, Heuvel, Hoefijzer, Houdvast, Kandeleer, Kapmes, Kapstok, Keersdomper, Kegelaar, Klakkebuis, Klokhuis, Knikker, Knods, Knol, Koker, Kom-eens-veur, Komkommer, Kram, Kreukel, Luchtschouw, Mastentop, Neb, Notendop, Offerblok, Okkernoot, Opsnuiver, Paddestoel, Reukkamer, Schacht, Schoenleest, Snaffel, Snoeffel, Snotbuis, Snuit, Stekelbezie, Trompet, Tronk, Tuimelaar, Uitkijk, Uitroepteeken, Vleeschmonster, Voorgevel, Voorsteven, Wisje-Wasje, Zetel, Zonnewijzer of Zuil men op zijn tronie prijkt, toch dient ieder zijnen Neus in eere te houden, er over fier te wezen en Gode te danken, wien men zijnen Gevel en, door denzelven, het leven verschuldigd is!”.


Een hele rits – denkt u? - maar nog niets vergeleken bij zijn opsomming van zeventig ‘Politieke Neuzen’ (zoals de ‘Democratische- of Volksdommelijke-’) en de lijst met meer dan 400 bijnamen (waaronder Akolietneus, Dwarsneus, Geusneus, Japneus, Kawetterneus, Moggelneus, Pataatneus, Zwetsneus enz. enz.).
Zo, meer over neuzen in het derde en voorlopig laatste deel volgende keer, voor nu genoeg geneuzeld…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten