Tabbladen

vrijdag 27 oktober 2017

Dreyfus

Ik bewaar nog altijd ergens mijn oude bewijskaartjes van afgelegde tentamens van mijn studie. Zo weet ik dat ik begin januari 1987 een mondeling tentamen Nieuwste Geschiedenis deed bij docent Bauke Marinus over twee historische persoonlijkheden. Adolf Hitler en Alfred Dreyfus (1859-1935).
De eerst kwam - zover ik mij kan herinneren - nauwelijks ter sprake maar over de tweede heb ik een klein uurtje met Bauke zitten bomen met als resultaat een acht.

De Dreyfus-affaire aan het einde van de negentiende eeuw, over het vermeende verraad van een Joods militair officier, legde een diepgeworteld antisemisme bloot in Frankrijk en verscheurde de natie destijds tot op het bot. Ook internationaal zorgde het verhaal trouwens voor de nodige beroering en ontroering.

Dat alles schoot even door mij heen toen ik een aantal weken geleden op het Waterlooplein bij Jos Albers (wie anders?) voor één euro een pamflet kocht van Émile Zola (1840-1902): “Lettre a la Jeunesse“ (Paris, 1897).
Wie Dreyfus zegt, zegt Zola. Hij was immers de grote pleitbezorger van Dreyfus’ onschuld en tevens auteur van de beroemdste publicatie van de hele affaire: “J’accuse” (op de eerste twee pagina’s van l’Aurore van 13 januari 1898).
Mijn pamfletje, Zola’s eerste publicatie met betrekking tot Dreyfus, verscheen nog vóór die beroemde open brief aan de Franse president Félix Faure (1841-1899) en dat interesseerde (en verwonderde) mij.
Originele exemplaren van dit pamflet worden af en toe aangeboden maar er bestaan ook makkelijk verkrijgbare moderne herdrukken van.
En nu we het toch over pamfletten hebben… Lees ook vooral het artikel van Boudewijn Büch in Maatstaf (jrg. 31, 1983): “Dreyfus in pamfletten uitgevochten?

Alfred Dreyfus; patriot, man van eer, op en top Frans legerofficier (maar Jood) werd ongewild de martelaar van de negentiende eeuw en - na het proces van de eeuw - veroordeeld tot verbanning naar het Duivelseiland (Île du Diable/Frans Guyana).
Vijf jaar later, na zijn gratie (1899) en nog vóór zijn officiële rehabilitatie (1906) zette hij zijn herinneringen op papier in: “Cinq années de ma vie” (Paris, 1901).
Het verscheen hier nog in hetzelfde jaar in achttien aflevering van tien cent per stuk, bij de firma Cohen & Zonen onder de titel: “Vijf jaren van mijn leven (Cinq années de ma vie) 1894-1899” (Amsterdam, 1901). Compleet en gebonden in een fraaie stempelband (van Giltay & Zoon in Dordrecht) kostte het boekje destijds twee gulden en vijfentwintig cent.

De Nederlandstalige uitgave was niet de enige vertaling die in 1901 verscheen.
Het boekje verscheen ook in het Italiaans (“Cinque anni della mia vita“), Spaans (“Cinco años de mi vida“), Hongaars (“Öt év életemből : szenvedéseim az Ördögszigeten töltött rabságom alatt : Dreyfus sajátkezű rajz- és kézírásaival”), Engels (“Five years of my life”), Duits (“Fünf Jahre meines Lebens”), Noors (“Fem Aar af mit Liv“), Pools (“Pięć lat mojego życia“) en zelfs Ladino (“סינקו אנייוס די מי ב׳ידה / Sinḳo anyos de mi vidah”)!
Dat zegt wel iets over de aandacht die de Dreyfus-affaire destijds wereldwijd trok.

Het boekje van Dreyfus is trouwens een wat onevenwichtige samenstelling van diverse onderdelen bestaande uit zijn verhaal opgedragen aan zijn kinderen, dagboekfragmenten, brieffragmenten van - en aan zijn vrouw (saai, want zwaar gecensureerd!) en andere brieven en stukken (waaronder de tekst van het belangrijkste bewijsstuk van zijn schuld; het beruchte zogenaamde ‘borderau’). Daarnaast bevat het een aantal stukken geschreven door Émile Zola (“Artikel van Emile Zola in de ‘Figaro’ van 1 december 1897. Het syndicaat”, “Verklaring aan de jury” (1898), “Het vijfde bedrijf” (1899), en een “Brief aan mevrouw Dreyfus” (1899).
Overigens is de Nederlandse uitgave van Dreyfus: “Cinq années de ma vie” vrij schaars. Momenteel biedt geen enkel antiquariaat het boekje aan, dat ik ooit voor minder dan tien euro kocht.

Uiteraard verschenen er ook fantasievolle, zwaar geromantiseerde verhalen. De meest bekende titel kwam ik alweer enige tijd geleden tegen in mijn kringloop. Het gaat om: “Dreyfus. De Banneling op het Duivelseiland” (Amsterdam, 1931), een colportageroman bestaande uit honderddertig delen (tien cent per stuk)!
Het is een vertaling uit het Duits van: “Dreyfus. Unschuldig getrennt” (Dresden, 1931), geschreven door Eugen von Tegen, een pseudoniem van Marie Blank Eismann (1890-), wiens Keizerin Sissi-romans de grondslag vormden voor de later zo succesvolle Sissi films met Romy Schneider (1938-1982) in de hoofdrol.


Een ander recent verkregen Dreyfus-item in mijn bibliotheek is voor zover ik kon nagaan alleen nog ter inzage in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het gaat om het speciale “Dreyfus-Nummer van de Wereldkroniek, bevattende: De geschiedenis van de Dreyfus-zaak van den aanvang af, met talrijke Portretten en Illustratiën” (Rotterdam, 1899).
De Wereldkroniek (1894-1970) was een familieblad, door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag omschreven als een, “een kruising avant la lettre tussen Panorama, Privé en Vorsten”.
Wat deze vroege zwart-wit 'glossy' op groot formaat (41.5 cm. x 30 cm.) bijzonder aantrekkelijk maakt zijn de overvloedige illustraties (portretten, plattegronden tekeningen, facsimile’s etc.).
Op de voorzijde staat de bekende portretfoto van Dreyfus die model stond voor het getekende portret op de eerder aangehaalde Nederlandse uitgave van Cohen & Zonen.


Het blad bevat vijf hoofdstukken; I. Dreyfus, II. Esterhazy (spion en de werkelijke dader in deze affaire!) en Henry, III. Zola, IV. Luitenant-Kolonel Picquart, V. Herstel van recht?, en een chronologische lijst van gebeurtenissen (20-25 september 1894) t/m 7 augustus 1899, met hier en daar niet altijd even zorgvuldige of juiste informatie).

Omdat het verscheen nog voor het revisieproces in Rennes, waar Dreyfus opnieuw schuldig werd bevonden (maar het pardon aanvaarde van de Franse president Emile Loubet), kwam de Wereldkroniek in oktober 1899 met een aanvullend Dreyfus-nummer “dat het revisieproces te Rennes, de hernieuwde veroordeling van kapitein Dreyfus en aanverwante gebeurtenissen met talrijke portretten en afbeeldingen geeft”.
En! Ik lees het goed:
Voor hen, die het 1ste nummer bezitten, is het zeker een begeerde aanvulling”.
Dat wordt nog even verder snuffelen dus...!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten