Tabbladen

zondag 30 oktober 2011

Teleurstelling en geluk

Natuurlijk was Perkamentus ook dit jaar weer op de 32ste Antiquarian Book, Map & Print Fair 2011, in de Amsterdamse PTA.
Dat wordt steeds meer een ‘feest der herkenning’ met een sfeer die nog het meest doet denken aan een reünie van oude bekenden en vrienden. Over het algemeen ben ik dus meer tijd kwijt met praatjes hier en daar over oude boeken dan het werkelijk zoeken naar oude boeken.

Zo sprak ik ondermeer met NGB-medelid J.A. Brongers (alias ‘Sneuper’ en niet te verwarren met de ‘Boekensneuper’) over de stand van zaken betreffende zijn binnen afzienbare termijn te verschijnen, herziene, aangevulde en geïllustreerde uitgave van het “ABCDarium voor de boekensneuper”.
Een voor de bibliofielen onmisbaar lexicon, waarvan de laatste smaakvolle uitgave onder de titel “Boekwoordenwoordenboek. Rondgang door de boekenwereld” (Amsterdam, 1996) verscheen bij uitgeverij De Buitenkant.

Waar ik reikhalzend naar had uitgekeken was het boek van John LandwehrMijn herinneringen aan de wereld van het oude boek“ (z.p., 2011), dat vrijdag 28 oktober door hem werd gepresenteerd en gesigneerd. Aangezien ik zaterdag pas naar de beurs ging, en de oplage van het boek beperkt is (‘privately printed’), had ik voor alle zekerheid gevraagd voor mij een gesigneerd exemplaartje te reserveren. Uitgaven met herinneringen en ervaringen van verzamelaars en antiquaren zijn redelijk zeldzaam en ik verwachtte een groot inhoudelijk spektakel van deze, volgens P.J. Buijnsters, “op afstand de beste en belangrijkste Nederlandse boekverzamelaar uit de periode 1950-2010”.

Ik zal het maar meteen verklappen.
Het is één grote teleurstelling.

Dat het een uitgave is in slappe kaft en dat de illustraties niet altijd even duidelijk zijn, waardoor het geheel lijkt op een wat veredelde gekopieerde ‘reader’ uit mijn studietijd, is de ware bibliofiel al een gruwel.
Veel erger is dat er vrijwel geen herinneringen noch ervaringen in staan! Het voorwoord stemt nog hoopvol maar uiteindelijk is het niet meer geworden dan een beschrijving en bespreking van diverse uitgaven van zijn hand en van de boeken die hij ooit verzamelde, kocht en verkocht.
Enigszins onbegrijpelijk is dat wel, want er gaan veel verhalen rond over John Landwehr in 'het wereldje' en ik had nu wel eens zijn eigen verhaal willen lezen in plaats van deze opsomming van boeken, boekjes en reeds lang bekende feitjes. Wie P.J. Buijnsters “Geschiedenis van de Nederlandse Bibliofilie” (Nijmegen, 2010) er op na slaat kan daarin op zeven pagina's (121-128) heel wat meer vinden over de verzamelaar John Landwehr dan in zijn eigen, 175 pagina's tellende, ‘herinneringen’!

Of ik nog wat bijzonders heb gekocht? Ja, maar heel bescheiden.
In de stand van de Amsterdamse De Slegte vond ik een exemplaar van het boek van Boudewijn Büch (1948-2002): “Geluk. Een vertoog over reizen, bibliotheken en heel veel geld” (Amsterdam, 2000).


Ondanks het feit dat deze uitgave destijds niet in de handel verscheen is het boekje antiquarisch ruimschoots verkrijgbaar voor prijzen rond de vijfentwintig euro.
Ik zocht echter al heel lang naar een gesigneerd exemplaar en deze is door Büch, heel ferm, op blz. 4 gesigneerd en gedateerd (10-3-2001). Met wat vriendenkorting betaalde ik vijftig euro.

maandag 24 oktober 2011

Een fiasco in prachtband


De boekenliefhebber die op 26 maart 1852 de nieuwe Rotterdamsche courant las kon de grote advertentie niet zijn ontgaan:
A.C. Kruseman, te Haarlem, heeft de uitgave ondernomen van een belangrijken letterarbeid. Hij stelt zich voor, achtereenvolgens ter perse te leggen eene reeks van nieuwe, zuivere, onverminkte Hollandsche overzettingen van de meesterstukken der nieuwere, en welligt der oudere litteratuur.
Dit plan is gegrond op de volgende overwegingen:
Dat het al meer en meer behoefte wordt voor ieder, die op eenige kennis en beschaving aanspraak wil maken, met de buitenlandsche kunstschatten op 't gebied der letteren bekend te zijn;
Dat het niet ieders zaak is om een schrijver in de oorspronkelijke taal te lezen, goed te verstaan, en in al zijne verdiensten te waarderen;
Dat er van velen dier meesterstukken geene, of dikwijls slechts zeer gebrekkige overzettingen bestaan, en anderen verouderd of uit den handel zijn;
Dat er in de voornaamste landen van Europa eene dergelijke reeks van vertalingen, met de meest naauwlettende zorg bijeengebragt, en door het publiek naar waarde geschat, bestaat;
Dat, eindelijk, ook Nederland hierin niet achter mag blijven en er ook prijs op zal stellen, tegen geringe geldelijke opoffering zich in het bezit te stellen van die werken van hooge waarde, die de proef van den tijd hebben doorgestaan en tot modellen zijn geijkt
”.

Men kon direct intekenen op één of meerdere delen van deze serie buitenlandse klassieken waaronder het boek van Laurence Sterne (1713-1768): “The life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman” (London, 1759-1767).
Vertaald door Mark Prager Lindo (1819-1877) verscheen het onder de titel: “Het leven en de gevoelens van den heer Tristram Shandy“ in afleveringen van: “telkens vier vellen druks in 12°. , te zamen 96 bladzijden, die den tekst bevatten van een honderd en vijftig gewone groot 8°. pagina's. Elke aflevering van 96 bladzijden zal slechts 60 cent kosten”. Zodra alle afleveringen van een deel waren verschenen konden de intekenaren apart een in staal gegraveerd titelvignet kopen à 10 cent.
Kruseman’s uitgave van Tristram Shandy omvatte uiteindelijk 652 bladzijden (in twee delen, 340 en 312 bladzijden) die ieder naar zijn eigen smaak en portemonnee kon laten inbinden.


Toen ik onlangs bij De Slegte in Utrecht een exemplaar kon kopen in een fraaie negentiende eeuwse industriële uitgeversband heb ik niet lang geaarzeld.
Blijkens een klein boekbindersetiketje aan de binnenzijde is deze prachtband van de ‘Gebr. Van den Heuvel, hofboekbinders, ’s Hage’.
Mooi donkerrood linnen met een blinde reliëfpersing op het voor- en achterplat en bovendien op het voorplat en de rug bedrukt met florale motieven in goudbestempeling.
De rug vermeldt naast de auteur en titel ook de uitgever.
Een identiek exemplaar bevindt zich, heel toepasselijk, in de collectie van de Laurence Stern Trust.

Daarnaast vond ik een zwart-wit afbeelding in het boekje van Fons van der Linden (1923-1998): “In linnen gebonden. Nederlandse uitgeversbanden van 1840 tot 1940” (Veenendaal, 1987, blz. 80).
Daarin staat deze band naast een Engelse band die in goud- en blindstempeling veel overeenkomsten vertoont. Van der Linden schreef hierover:
Contemporaine uitgeversbanden uit het buitenland krijgen hier soms een getrouw evenbeeld, zonder dat het op dit moment al mogelijk is de toedracht bij zo’n reproductie te reconstrueren.” Als voorbeeld daarvan noemt hij ondermeer: “de door A.C. Kruseman te
’s-Gravenhage
(?) uitgegeven serie klassieken [Tasso, 1856 enz. gebonden door de Gebroeders Van den Heuvel te ’s-Gravenhage] vertoont opmerkelijke gelijkenis met de delen van ‘Routledge’s British Poets’ [ Milton, 1855 enz.).
Van navolging c.q. kopieergedrag is hier onmiskenbaar sprake, maar door wie? Uitgever Routledge werd pas in 1851 opgericht en de Nederlandse uitgave van Tristram Shandy in deze boekband is van begin 1852.


Ondanks Kruseman’s ‘overwegingen’ liep diens project uit op een financieel fiasco, want in 1859 waren er nog maar 77 intekenaren. De serie werd in 1863 van de hand gedaan, opnieuw uitgebracht onder een andere naam ('de meesterstukken der buitenlandsche letterkunde') en ging in de uitverkoop.
Uiteindelijk kon men bijna tien jaar later Sterne’s Tristram Shandy in vergulde linnen prachtband voor slechts twee gulden en vijfenzeventig cent kopen. Mocht u een dergelijk fraai exemplaar zoeken vinden dan moet u thans rekenen op een bedrag rond de honderd vijfentwintig euro.

maandag 17 oktober 2011

Gek geworden


Voetstappen buiten… de deurbel… kippenvel.
Verwachtingsvol loop ik naar de deur. Mijn pakketje uit België.
Of ik even wil tekenen? “Nou dolgraag!”, en iets te uitbundig voor het digitale apparaat dat mij onder de neus wordt gehouden (de helft komt niet over) krabbel ik mijn handtekening. Het gaat om de eerste Nederlandse vertaling van het boek van Richard de Bury: “Philobiblon” (Kalmthout, 2006), uitgegeven door de Carbolineum Pers.

Met de hand gezet, in perkament gebonden en gedrukt op geschept papier in een oplage van vijf en zeventig exemplaren, gesigneerd door de illustrator (Bram Malisse) en vertaler (Wim Devriendt). Er zit zelfs een stofomslag om en het boek zit in een cassette. Driedubbele luxe dus waarvoor, u vermoedde het al, diep in de buidel moest worden getast. Maar ja… dergelijke uitgaven behoren nu eenmaal tot de primaire levensbehoefte van de ware bibliofiel!

Het handschrift van Richard de Bury (1287-1345), het oudst bekende tractaat over de liefde voor boeken, werd voor het eerst gedrukt in Keulen in 1474. Overigens was de inhoud mij al wel bekend want in mijn bibliotheek staat “Das Buch vom Buch” (Bremen, 1962) van Helmut Presser “mit einer übersetzung des Philiobiblons von Lutz Mackensen und einer bibliographie von Hans Wegener”. Een paar jaar geleden voor een paar euri op de Haagse boekenmarkt gekocht.

Philobiblon” was niet mijn eerste kennismaking met de Carbolineum Pers; een echte Vlaamse private press. Geruime tijd geleden vond ik bij Minotaurus al “De Bibliomaen” (Kalmthout, 2010). Het is een gedichtje van de Gentse stadsarchivaris en dichter Prudens Van Duyse (1804-1859) gepubliceerd in het Gentse tijdschrift "De Eendragt", in 1858. Het bibliofiele kleinood (oplage slechts vijfenvijftig exemplaren, waarvan nummer vijfentwintig in mijn bezit) bevat ook een fotoportretje van Van Duyse en kostte slechts vijftien euro. Blindelings en zonder aarzeling meteen gekocht!


Philobiblon” was ook niet mijn laatste kennismaking met de Carbolineum Pers.
Ik ben (zoals u inmiddels wel weet) gek op dergelijke gelimiteerde prachtuitgaven. Bij het doorbladeren raak ik vaak in een staat van opwinding die uiterst gevaarlijk is voor mijn financieel welbevinden. Ook ditmaal…Voor ik het wist stuurde ik met bibberende vingers een e-mail naar antiquariaat Fokas Holthuis:

"Waarde Fokas, Paul en Nick,
Ontving vandaag De Bury' s 'Philobiblon', van Boris Rousseeuw. Ben onder de indruk van dit prachtig uitgegeven boek van de Carbolineum Pers en vroeg mij af of jullie vinden dat ik dan ook maar Komrij's 'Lof der Stront' (book 21593 op Antiqbook) moet aanschaffen? Ik hoor graag nader.

Als verslaafde hoop je op een beetje compassie van die jongens. Dat ze je tot bezinning brengen, je wijzen op je onredelijke hebzucht en de bibliomane koorts temperen door te schrijven dat ze dit prachtboek (oplage zestig genummerde en gesigneerde exemplaren) liever zelf houden, dat je nog zoveel andere leuke dingen van dat geld kunt doen of dat het - jammer maar helaas - net is verkocht.

Hartelijk dank voor het bericht. Boris Rousseeuw maakt inderdaad schitterend drukwerk, in een eigen en herkenbare stijl, en schuwt het handzetten niet. Bovendien is zijn tekstkeuze ijzersterk. Vanzelfsprekend zijn wij van mening dat niets de aanschaf van Komrij’s vermakelijke Lof der Stront in de weg staat. Onze vraagprijs is € 300,- maar we zijn in dit geval bereid om 10% korting te geven.

Welja! Korting geven en vervolgens nog eens kosteloos opsturen ook!
Zijn ze daar soms helemaal gek geworden?

maandag 10 oktober 2011

Noodzakelijk wereldhaten

Regelmatig kijk ik in de boeken-
kraam van Marieke Lont op de Amsterdamse Spui boekenmarkt. Marieke behoort tot de handelaren die zich hebben gespecialiseerd in een specifiek boekgenre dat niet direct mijn belangstelling heeft; in dit geval kinderboeken. Desondanks bekijk ik ook haar aanbod want je weet immers nooit…

Geheel onverwachts trof ik daar laatst een stapeltje pamfletjes, almanakken en ander oud drukwerk aan waaruit ik een curieus zeventiende eeuws literair werkje viste in een eenvoudig papieren omslag.
Wat mij onmiddellijk opviel was het formaat en de typografie.
Papier was in de zeventiende eeuw duur (de voornaamste kostenfactor bij de boekproductie) en vrij veel drukwerk uit die tijd bestaat dan ook uit kleine formaatjes, vaak ook gedrukt in een ouderwets zwaar gotisch lettertype. Deze uitgave - groot kwarto formaat - met zijn allegorische titelprent en zijn romeins/romeins cursief lettertype straalde een zekere luxe uit.
Maar er was meer dat mij intrigeerde, zoals die vreemde titel: “Noodsakelyck wereld-haten op de woorden Christi.” (Amsterdam, 1634), de fraaie gebruikte ‘head- en tailpieces’ die mij zo bekend voorkwamen, het geschreven ex-libris en ‘last but not least’ de auteur die niet op de titelpagina maar pas aan het eind, op pagina zestig, tekent met ‘J. Krul’. Voor maar vijfentwintig euro dorst ik het avontuur wel aan!

Thuisgekomen begon het grote feest! Lekker uitpluizen en snuffelen in mijn bibliotheek en op internet. Eerst de Short Title Catalogue Netherlands (STCN) geraadpleegd.
De uitgave bleek goed vertegenwoordigd in openbare collecties. Zo beschikt Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam over maarliefst vijf exemplaren en de Koninklijke Bibliotheek heeft er drie.
Niet zo verwonderlijk.
De overlevingskansen van dergelijk luxe drukwerk door de eeuwen heen waren altijd al groter dan die van eenvoudig populair drukwerk, zoals bijvoorbeeld almanakken.

De Nederlandse rooms-katholieke auteur Jan Hermansz. Krul (ca. 1602-1646) kende ik nog niet. Krul moet een kleurige veelzijdige persoonlijkheid zijn geweest. Lieddichter, toneelschrijver, ijzer- en boekhandelaar (!) en ook nog eens in 1633 geportretteerd door niemand minder dan Rembrandt.
Op de titelpagina staat in een leesbaar handschrift: “Ex. Libris P.J. Versturme-Roegiers”.
Dit moet de Gentse kunstverzamelaar en bibliofiel Pierre Joseph Versturme-Roegiers (1777-1846) zijn. Waarom deze boekenliefhebber de ene keer zijn boeken voorzag van een dergelijk handgeschreven eigendomskenmerk en de andere keer gebruik maakte van zijn gedrukte heraldisch ex-libris (zoals we dat terugvinden in een laatmiddeleeuws getijdenboek uit zijn collectie dat thans berust in de British Library) is mij onduidelijk.

Dan de fraaie gebruikte ‘head- en tailpieces’, die bijdragen aan de luxe uitstraling van deze uitgave. Ze kwamen me bekend voor en al gauw vond ik ze terug in diverse andere contemporaine uitgaven zoals J. de Beka’s: “De episcopis Ultraiectinis” (Utrecht, 1642/1643).
Maar ook, zoals de afbeelding geheel onderaan laat zien, onder elkaar als een enkel ‘tailpiece’, in P.C. Hooft’s “Neederlandsche Histoorien” (Amsterdam, 1642) en Chr. Schotanus a Sterringa’s “De Geschiedenissen Kerckelyck ende Wereldtlyck van Friesland Oost ende West” (Franeker, 1658). Drukkersgereedschap al dan niet geleend, gekocht, geërfd of anderszins overgenomen zwierf wel vaker rond.

Krul’s “Noodsakelyck wereld-haten op de woorden Christi.” blijkt te zijn uitgegeven in een verzamelwerk: “Eerlycke tytkorting bestaende in verscheyde rymen” (Amsterdam, 1634) dat uit elf afzonderlijke publicaties bestaat, ieder met zijn eigen titelblad en paginering. Op de titelpagina van deze verzameluitgave staat zijn naam wel vermeldt, op de afzonderlijke titelpagina’s dus niet.
Een wat eigenaardige constructie; was er een intentie om de delen ook afzonderlijk uit te gegeven?
De boekdrukker is Pieter Jansz. Slyp die veel werk van Krul heeft gedrukt.
Zijn bedrijf was gevestigd "op de Nieuwe-zijdsachter Borch-wal, in de Goude Knoop". Grappig; want thans is dit de Spuistraat, die aan de zuidzijde eindigt op het Spui, de plek waar ik dit drukwerkje – na bijna vier eeuwen en vermoedelijke vele omzwervingen - kocht.

Krul heeft veel zorg besteed aan zijn werk. Dat blijkt naast de vormgeving ook uit de diverse kanttekeningen in de tekst uit de Bijbel en Kerkvaders.
De uitgave bestaat uit verschillende onderdelen. Een “In-leydingh” (blz. 1-6), vervolgens een “Corte vraegh, ende antwoort over de plaghen Godes, in dese eeuwe tot ons” (blz. 7/8) dan het “Noodsakelyck wereld-haten op de woorden Christi.” (9-37) en tot slot een “Noodsakelyck vermaeningh” (38-60).
Het gehele werk is doortrokken van Krul’s lijfspreuk “Gedenck te sterven”.
Anders dan bijvoorbeeld tijdgenoot Joost van den Vondel schreef Krul nadrukkelijk voor "'t ghemeene volck". Veel verbeeldingskracht heeft men dan ook niet nodig bij zijn opmerkelijke niet mis te verstane en onverbloemde dichttrant. In dit geval over alle wereldse ondeugden en verleidelijkheden, zoals ijdelheid:

Wat baet het sneeu-wit vel, verciert met bloosde kaecken?
Wat baet dan schoonheyts-lof, daer men veel moet op draeght?
Ken’t schoon, van schoonheyts-lof, met glory yets vermaecken
Als van ’t geworremt ons het vleesch werd af-geknaeght?”


De onbezonnen jeugd:

"Nu koom ick eens tot die, die gaerne hare Ieught
Gebruycken in de lust van Wereldlijcke vreught,
Al waer dat men den buyck ghelijck een Afgod eeren,
Met lecker spijs of dranck, wellustigh banqueteeren:"


En natuurlijk vrouwen:

“Geen Mensch begrijpen ken de list der geyler Vrouwen,
Die zy (in schijn van heyl) verborghen keunen houwen.”


Praalzucht, rijkdom, overvloed, wellust, drank en andere wereldse zaken. Ze leiden af van de weg die leidt naar Gods genade en dus dichtte Krul:

“Leert (ô Mensch!) ’t noodsaeck’lijck haten,
Werelds-lusten te verlaten.
’t Vyer van u begeerten blust,
Leert, ey! Leert begeerte sterven
En het vleesch zijn wellust derven
Dat in sachte pluymen rust.”


donderdag 6 oktober 2011

Reclame voor Don Quichot!

Op mijn blog zult u (nog) geen reclameboodschappen en irritante pop-up’s aantreffen. Je schijnt er geld mee te kunnen verdienen (al heb ik geen flauw idee hoeveel) maar ik vind ze over het algemeen niet fijn, opdringerig en oninteressant.
Het zou al een stuk aangenamer worden als het reclame betrof van antiquariaten en boekwinkels (tipje?).
Aan dat laatste voldoet onderstaande berichtgeving en daarom maak ik graag - geheel belangeloos natuurlijk - een uitzondering op de openingszin.

Afgelopen zaterdagmiddag was ik bij de feestelijke opening van antiquariaat Don Quichot in de Amsterdamse Oudemanhuispoort (kast 5).

Don Quichot (geopend dinsdag t/m zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur) is een initiatief van de boekhandelaren Max van Til (links) en Arnoud Bosch (rechts), die zich respectievelijk in kast 3 en 4 hebben genesteld. Beiden staan overigens ook op de vrijdagse boekenmarkt op het Spui die een voorname voedingsbron is voor de stukjes op dit blog en dit jaar alweer twintig jaar bestaat!

‘De Poort’ heeft een lange traditie en geschiedenis in de wereld van het boek. Wie de oude foto’s en verhalen van vroeger kent werd de afgelopen decennia bij zijn of haar wandeling door de kale en tochtige gang met een enkele boekverkoper wel eens bevangen door weemoed naar vroeger.

We weten allemaal dat het niet zo best gaat in ‘de wereld van het boek’. Het aantal winkelantiquariaten neemt af en snuffelen en sneupen via internet is – wat mij betreft - de dood in de pot. Laten we het hopen dat de oude tijden weer herleven. ‘De Poort’ verdient een wederopleving en ik wens Don Quichot dan ook heel veel klanten toe en nog meer succes!

zaterdag 1 oktober 2011

Bij het graf van Charles Nypels


Vrijdag, een week geleden.
Langzaam kuierend, met een sigaartje, over de boekenmarkt op het Amsterdamse Spui passeerde ik de kraam van het Leidse antiquariaat Klikspaan.
Ik heb weer nieuwe boeken over typografie” zei Axe van Maanen tegen me.
'Zo, zo', dacht ik, zo langzamerhand beginnen ze me hier te kennen.
Nieuwsgierig dook ik zijn kraam in. Inderdaad vond ik wat smakelijke uitgaven waaronder een exemplaar van: “In Memoriam Charles Nypels 1893-1952”, (Amsterdam, 1953).

Na het overlijden van de grote typograaf, drukker, uitgever en auteur gedrukt door de N.V. Lettergieterij ‘Amsterdam’ voorheen N. Tetterode waar Nypels destijds onder begeleiding van de eveneens befaamde Sjoerd H. de Roos (1877-1962) het vak leerde. Een uitgave niet in de handel maar bestemd “voor de vrienden van Charles Nypels en de minnaars van het schone boek”. Dat moeten er nogal wat geweest zijn want de oplage bedroeg maar liefst 2000 exemplaren!

De overigens smaakvolle, naar een typografisch ontwerp van eerder-
genoemde De Roos, uitgegeven brochure is dan ook antiquarisch bepaald niet schaars.
Alleen al op boekwinkeltjes.nl staan zo’n vijftien exemplaren voor prijzen van € 5,- tot € 95,- euro.
Ik betaalde voor mijn exemplaar
€ 25,- euro, maar deed dat meer om de bijlagen, dan om de brochure zelf.

Wat hier namelijk los bijzat was de originele aanbiedingsbrief die voor zover ik kan nagaan vrijwel altijd ontbreekt (Antiquariaat Fokas Holthuis bood in zijn nieuwsbrief 278, 15 oktober 2008 een exemplaar aan met deze aanbiedingsbrief voor € 15,- euro). Nog belangrijker was een andere losse toevoeging die vermoedelijk veel zeldzamer geworden is.

Het gaat om een kopie van een getypte brief van Aldert (Maria) Witte (1916-1974) typograaf en auteur van het opgenomen artikel “Meester-drukker” waaruit blijkt dat het slot van zijn bijdrage ‘abusievelijk’ niet werd afgedrukt!
De opmerking in potlood onderaan de brief “niet voor publicatie!” maakt het geheel nog raadselachtiger.

Hoe dan ook, als we het slot van de bijdrage van Aldert Witte lezen valt het niet eens op! De laatste zin is hoogstens wat onbevredigend omdat ze niet ten hemel prijst maar een kritische noot bevat:
Hij (Nypels) wist daarbij, veelal met bereidwillige medewerking van sierkunstenaars en illustrators, zijn vaak gedurfde oplossingen tot werkelijkheid te brengen en de tekst op geheel oorspronkelijke en aantrekkelijke wijze tot een boek te maken, zij het echter niet steeds in een het lezen bevorderende vormgeving.”, was getekend ‘Aldert Witte’.

Uit de brief blijkt nu dat de juiste slotzin had moeten zijn: “De liefde voor het boek die hij mede door zijn geestdriftig woord in anderen wist los te slaan of te stimuleren, het vele schoons en in anderen zin het gedurfde en ongekende hetwelk hij ons heeft nagelaten, doen ons hem met dankbaarheid een blijvende plaats geven in de geschiedenis van de herleving der boekdrukkunst in Nederland.

Niet alleen Aldert Witte moet zich flink hebben geërgerd. Als het bij deze typografische halfgoden, de betreurde overledene incluis, ergens om draaide in hun glorieuze carrière dan was het wel de tekstverzorging. Maar er is meer rampspoed...


Want behalve het flinke onbedoelde tekstverlies is er die opzichtige fout op de voorkant en titelpagina van deze brochure.

Charles Nypels werd niet in 1893 maar in 1895 geboren…

Wat zouden al die talloze 'vrienden van Charles Nypels en minnaars van het schone boek' daarvan hebben gevonden?

Het is bijna middag als ik mij op de laatste septemberdag meld bij de RK-begraaf-
plaats aan de Kerklaan in De Bilt. "Loopt u maar mee" zegt ze en samen met een oudere dame van de administratie loop ik naar een eenzame monumentale steen
(rij 1, nr. 2). Geen twijfel mogelijk; hier ligt - ver verwijderd van zijn Limburgse geboortegrond - de enigszins vergeten 'meester drukker'.
'In deo vivas' lees ik en geknield maak ik een paar foto's. Verbaasd over zoveel eerbiedige belangstelling mompelt de dame: "U bent op tijd. De grafrechten verlopen volgend jaar, dan zal het graf wel worden geruimd...".

De zon schijnt uitbundig en ik staar peinzend voor me uit. Zouden er nog 'vrienden van Charles Nypels en minnaars van het schone boek' zijn die daar wat om geven?