vrijdag 23 december 2022

Brandspuit-penningen van de Overtoom, Nieuwer- en Ouder-Amstel


Perkamentus antiquarius doet af en toe het tweede deel van zijn 'nom de plume' eer aan en koopt dan iets wat niet van papier is noch bibliofiel, maar wel antiek en/of van (lokaal) historisch belang. 
De laatste keer was dat een eind 17de -, begin 18de eeuwse geelkoperen onderwijsplak waarover u meer kunt lezen in: "'Ten eersten sal hy hebben een fraeye hantplacke'". Ditmaal gaat het om drie 18de eeuwse brandspuit-penningen; een van Nieuwer-Amstel (Amstelveen), een van Ouder-Amstel en een exemplaar van de Overtoom, die plotseling samen op Marktplaats werden aangeboden. 

Let wel brandspuit en niet brandweerpenningen, omdat er toen nog niet zoiets als een georganiseerde brandweer in loondienst bestond. De brandspuit werd bediend door een aantal daartoe aangewezen burgers/inwoners van de stadswijk of het dorp; de spuitgasten. Die spuitgasten waren in het bezit van brandspuit-penningen die feitelijk presentie-penningen waren. Daarnaast was het een legitimatiebewijs vergelijkbaar met de (ambachts)gilde-penning. Werden de spuitgasten opgeroepen voor een brand dan leverden ze hun penning ter registratie in bij de brandmeester of deponeerde deze in een collectebus bij (en soms aan) de spuit. De spuit(en) die het eerst bij de brand arriveerde(n) kregen vaak een premie. Op ongeoorloofde absentie stond een boete.


Het is niet de eerste keer dat ik dergelijke penningen tegenkom. In 1994 kocht ik al eens een exemplaar van Nieuwer-Amstel, gevonden in een weiland in Diemen en niet veel later een exemplaar van Ouder-Amstel op een verzamelaarsbeurs in Amstelveen (gevonden op Amstelveens grondgebied). Ik maakte er tekeningen en een beschrijving van voor: "Amstelveen in Vuur & Vlam 1792-1992" (Amstelveen, 1992. Historisch cahier nummer 1 van de Vereniging Historisch Amstelveen (VHA) en het verenigingsblad van de VHA: "Amstel Mare" (Jrg. 5, nr. 1, maart 1994). Beide exemplaren zouden zich thans in de collectie van deze lokaal historische vereniging moeten bevinden maar helaas deelde men mij onlangs mee dat die van Ouder-Amstel niet meer aanwezig is...


Brandspuit-penningen van grote steden zoals Amsterdam (met vanaf 1684 zestig wijken en nog veel meer brandspuiten) zijn niet zeldzaam en duiken regelmatig op bij veilingen en verzamelbeurzen. Soms afkomstig uit oudere collecties, maar ook wel als bodem (metaaldetector) vondsten. Mijn Amsterdamse brandspuit-penning van wijk 59 (het gebied rond de Amstelkerk, waar ook de brandspuit stond) kocht ik via een veiling voor € 61,20 euro (inclusief veiling- en verzendkosten). Het Amsterdam Museum beschikt over een zeer uitgebreide collectie penningen van diverse Amsterdamse stadswijken, maar ook over enkele zeldzamere exemplaren van omliggende ambachtsheerlijkheden en dorpen.

De onderzoeksmogelijkheden die internet tegenwoordig biedt brachten mij ertoe om mij opnieuw te verdiepen in deze materie. Wat is er feitelijk bekend over de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel en de Overtoom uit (numismatische) literatuur en archieven? Liggen er exemplaren in openbare collecties en zo ja, hoeveel ongeveer en waar? Wat is er bekend over de gebruikte inscripties en afkortingen op de brandspuit-penningen, zijn er verschillende penningen binnen één gebied? Welke relevante stukken met betrekking tot mijn onderzoeksgebied bevinden zich in de oude archieven? Zijn er wellicht voorzichtig conclusies te trekken of komen we tot nieuwe inzichten? Werk aan de winkel dus.

LITERATUUR

Mijn onderzoek startte thuis in mijn bibliotheek en achter de PC. Ik vond al gauw een paar interessante uitgaven en literatuurverwijzingen. Bijvoorbeeld in de catalogus die verscheen bij de "Historische Tentoonstelling van Amsterdam gehouden in de Zomer van 1876" (Amsterdam, 1876, blz. 40). Daarin staan tientallen beschreven exemplaren; de meeste afkomstig uit de omvangrijke verzameling van kunsthandelaar en veilinghouder mr. Jeronimo de Vries (1776-1853). 


Daarnaast zijn er enkele numismatische uitgaven waarnaar vaak wordt verwezen, bijvoorbeeld: J. Dirks: "De Noord-Nederlandsche Gildepenningen, wetenschappelijk en historisch beschreven en afgebeeld door..." (Haarlem, 1878. Aanhangsel II, blz. 386).
Van de in Dirks besproken brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel (met een exemplaar gelijk aan de mijne) en Ouder-Amstel zijn begin jaren dertig in Amsterdam de gietmallen teruggevonden door gemeentelijk numismaat W.K.F. Zwierzina (Zie zijn artikel: "Gietmodellen van gilde- en brandspuitpenningen". In: "Amstelodamum: orgaan van het Genootschap Amstelodamum". Vol. 19 (1932), p. 73-75). Onbekend is waar deze gietmallen zich thans bevinden.
Ook lezenswaardig is L. Minard-Van Hoorebeke: "Description de Méreaux et jetons de présence, etc. des Gildes et Corps de Métiers, eglises, etc." (Gand, 1878, blz. 74-76, met exemplaren van Nieuwer- en Ouder-Amstel).
Daarnaast zijn via Google(Books) eenvoudig verwijzingen te vinden naar exemplaren in oude veiling- en tentoonstellingscatalogi. Het probleem van vrijwel al deze 19de eeuwse publicaties is dat de beschreven brandspuit-penningen vaak spoorloos zijn. De huidige locatie (collectie) is onbekend en er zullen in de tussentijd ook wel penningen verloren zijn gegaan.

Die onbekende huidige locatie geldt helaas ook voor de afgebeelde brandspuit-penningen in twee meer recente publicaties. Het gaat om P. Knijnsberg: "Brandspuitpenningen" (Amstelveen, 1986) en M. Nuijttens: "De brandspuitpenningen voor de Noord- en Zuidelijke Nederlanden" (Zegem, 1994).
Vooral Knijnsberg's publicatie, een kopie, uitgegeven in eigen beheer is moeilijk te vinden. Gelukkig beschikt de bibliotheek van de Nationale Numismatische Collectie (NCC), in beheer bij De Nederlandsche Bank (DNB) over een exemplaar en was de beheerder mij uiterst behulpzaam met het sturen van de PDF-files van beide publicaties. De uitgave van Knijnsberg bevat zestig afbeeldingen van Nederlandse brandspuit-penningen (meestal van beide zijden) zonder verdere toelichting. Vijf daarvan hebben betrekking op ons onderzoek. 


De uitgave van Nuijttens, met eveneens vijf exemplaren die ons interesseren (feitelijk vier, want één staat ook in Knijnsberg), doet niet veel meer. Na een kort voorwoord in maar liefst tien talen passeren in alfabetische volgorde tientallen afbeeldingen van Nederlandse en 'Belgische' brandspuit-penningen, soms met een korte toelichting. Ondanks hun onbekende huidige locatie heb ik toch al deze brandspuit-penningen uit Knijnsberg en Nuijttens aan het eind van mijn inventarisatie opgenomen omdat het interessante aanvullende informatie oplevert (en dat geldt ook voor enkele penningen in particulier bezit die ik aantrof op een Belgische website). 

INVENTARISATIE 

Bij het maken van deze inventarisatie heb ik mij geconcentreerd op de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel (NA), Ouder-Amstel (OA) en de Overtoom (OT) die ik online kon traceren en lokaliseren in openbare/toegankelijke collecties. 
Een bijzonder vruchtbaar uitgangspunt bij de samenstelling bleek de Collectie Nederland. Die bevat honderden voorbeelden uit diverse openbare collecties met exemplaren uit de 17de t/m de 20ste eeuw van diverse steden en dorpen. In enkele gevallen had ik vervolgens contact met de desbetreffende conservatoren voor aanvullende gegevens. Voor hun vriendelijke medewerking ben ik ze dankbaar. In de hiernavolgende lijst treft u het resultaat van mijn zoektocht aan (klik eventueel op de hyperlink voor een afbeelding en aanvullende informatie).  

Collectie Perkamentus antiquarius (3 x).

NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 39.

OA    Boven de kroon: W(ijk) 2.

OT    Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 45

Voorzijde (NA / OT / OA)

Achterzijde (NA /OT /OA)

Collectie VHA / Amstelveen (1 x).

NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?). 

OA    Boven de kroon W(ijk) 1. NB. Niet meer aanwezig in de collectie!


Collectie Museum Amstelland / Ouderkerk (1 x).

OA    Boven de kroon: W(ijk) 2.


Collectie Fries Museum / Leeuwarden (9 x).

N14219  NA    Op de spuit: Broeder Schap (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795).
N14220  NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?).
N14221  NA    Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit:
N. 33 (draagoog).
N14222  NA    Op de spuit: D. UNIE (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795).
N14223  NA    Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 65.
N14224  NA    Op het wapenschild: W(ijk) 8, op de spuit: GP (Letters ingegraveerd. Grote Pomp?)

N14230  OA    Boven de kroon: W(ijk) 2.
N14231  OA    Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 16.

N14232  OT    Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 60.

Collectie Amsterdam Museum / Amsterdam (10 x).


PB82      NA    Op het wapenschild: W(ijk) 8, op de spuit: CP (Letters ingegraveerd. Centrale Pomp?).
PB83      NA    Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 88.
PA1075  NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?).
PA1076  NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?).
PA384    NA    Op de spuit: WS (Letters meegegoten. Water(spuit) Sloten?).
PA385    NA    Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit: N. 34 (draagoog).
PA386    NA    Op de spuit: D. UNIE (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795), boven de spuit: 5.
PA387    NA    Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 40.
PA388    NA    Op de spuit: Broeder Schap (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795).

PB84      OA    Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 44.


Collectie Teylers Museum / Haarlem (1 x).

TMNK 05570  OA    Boven de kroon: W(ijk) 2

Collectie Geldmuseum (2 x).
In 2013 sloot het Geldmuseum zijn deuren. De collectie berust thans bij De Nederlandsche Bank (DNB).

GP-00320  NA    Op het wapenschild: W(ijk) 5N6, boven de spuit: 58.

GP-00324  OA    Boven de kroon: W(ijk) 3.

Collectie van Museum Gouda (1x).

Nr. 57252  NA    Op de spuit het jaartal 1753, boven de spuit 4.


Op de Belgische website 'Loden penningen-Méreau' kwam ik nog de volgende vier penningen tegen (in particulier bezit):

NA    Op de spuit 27, boven de spuit 30.
NA    Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit:
N. 12 (draagoog).

OA    Boven de kroon W(ijk) 1.

OT    Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 48.

NB. Een derde NA-exemplaar dat op deze website wordt omschreven als een (nota bene) 19de eeuwse brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel wijkt zo af van de gebruikelijke vormgeving dat het m.i. vrijwel zeker gaat om een andersoortige penning.

In: P. Knijnsberg (5 x).

NA    Op de spuitHWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 59 (blz. 2, nr. 6).
NA    Op het wapenschild: W(ijk) 5N6 (blz. 17, nr. 6).

OA    Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 46 (blz. 3, nr. 8).
OA    Boven de kroon: W(ijk), nummer onleesbaar (blz. 18, nr. 8).

OT    Onder de naam N(ummer) (blz. 17). 

In: M. Nuijttens (4 x). 

NA    Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 59 (blz. 32 bovenste afbeelding). NB. deze wordt ook al door Knijnsberg gesignaleerd)
NA    Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit: N. 8 (draagoog, blz. 32 onderste afbeelding).

OA    Boven de kroon: W(ijk), nummer onleesbaar (blz. 34).

OT    Onder de naam N(ummer) 2 (blz. 35).
OT    Onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 34 (blz. 43).
Nuijttens weet niet goed raad met deze penningen. Hij classificeert ze zowel onder Overtoom Oostzaandam (blz. 35) als onder Westzaandam-Overtoom (blz. 43). Straks meer daarover.


CONCLUSIES EN OPMERKINGEN

De slangenbrandspuit van Jan van der Heyden (1637-1712) werd pas in het laatste kwart van de 17de eeuw in Amsterdam geïntroduceerd (Het boven dit artikel geplaatste exemplaar bevindt zich in het Brandweermuseum Hellevoetsluis). Ze waren duur, vereisten instructies, bediening en regelmatig onderhoud. Met uitzondering van de Amsterdamse Overtoom zullen de omliggende dorpen en ambachten daarom pas in de loop van de 18de eeuw over een dergelijke - destijds moderne - brandspuit hebben beschikt. De door mij bestudeerde brandspuit-penningen zijn allemaal te dateren tussen circa 1690 en 1810.
Naar latere brandspuit-penningen, meestal geslagen (en met ingegraveerde inscripties), heb ik niet gezocht. Alle exemplaren die ik vond zijn gegoten van een messing, brons-/(geel) koperlegering. Exemplaren van edelmetaal (er bestaan bijvoorbeeld enkele fraaie zilveren Amsterdamse voorbeelden, zoals het hieronder getoonde exemplaar uit 1770) zijn voor wat betreft de Overtoom, Nieuwer- en Ouder-Amstel onbekend. 


Alle brandspuit-penningen zijn rond en ongeveer even groot (3.9 tot 4.2 cm.) en dik (3 tot 5 mm.). De brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel (met op de spuit HWO) is het grootst (en dikst) en bovendien opvallend fijn gedetailleerd. Zo is bijvoorbeeld goed zichtbaar dat het wapenschild op deze penning een kaderlijn heeft die niet te zien is op veel andere exemplaren. Daaruit trek ik de conclusie dat er van de brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel tenminste twee verschillende afgietsels in omloop waren.
Zowel de brandspuit-penning van de Overtoom als van Ouder-Amstel zijn veel grover uitgevoerd.

De brandspuit-penningen vertonen aan de voorzijde plaats- en locatiegegevens in de vorm van:
- Een wapenschild (NA).
- Een wapenschild plus plaatsnaam (OA).
- Plaatsnaam plus nummer (OT). 
Op de achterzijde staat een afbeelding van een draagbare brandspuit (zonder wielen/wagentje) met daar omheen een in zijn staart bijtende slang (Ouroboros).

Verder komen voor:
I. Op de voorzijde: een wijknummer. Van de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel zijn alleen penningen met de wijknummers 5 en 8 overgeleverd. Deze penningen dateren vermoedelijk uit het laatste kwart van de 18de eeuw. Het ligt voor de hand dat er ook nog penningen met andere wijknummers in omloop waren want het 'register civique' van 1811 (enkele decennia later) vermeldt voor Nieuwer-Amstel 10 wijken, waaronder zich ook de Overtoom bevond. 
Het 'register civique' van Ouder-Amstel geeft geen wijkindeling. Van Ouder-Amstel zijn uitsluitend penningen met de wijknummers 1, 2 en 3 bekend (en uit niets blijkt dat er meer wijknummers in omloop waren). 
II. Op de achterzijde: het persoonlijk/unieke nummer van de spuitgast (boven de spuit).
Men nummerde in de loop der tijd en bij verandering van spuitgast(en) gewoon door. Overigens werd één brandspuit bediend door een team van ongeveer 40 personen. Dit verklaart de (soms) hoge nummering.

Daarnaast zien we op de penningen:
III. Meegegoten onveranderlijke gegevens/afkortingen zoals de naam 'OUDER-AMSTEL' plus de wijkaanduiding boven de kroon, de (veel voorkomende) afkorting 'HWO' en 'WS' op die van Nieuwer-Amstel alsmede de naam 'OVERTOOM'/'N2' op de Overtoomse brandspuit-penning. Van penningen uit andere plaatsen zijn voorbeelden bekend met meegegoten specifieke (spuitgast)taken zoals: 'AANDEBAK', 'SLANGLIJDER', 'AANDEPYP', 'AN.D ZUYGPOMP' en 'AAN VOERDER'.
IV. Overige (later aangebrachte) inscripties. Daartoe behoren bijvoorbeeld de politieke leuzen; (2 x) 'Broederschap' en (2 x) 'D. UNIE' ('De Unie'). De eerste is ontleend aan het Frans revolutionaire motto: 'vrijheid, gelijkheid, broederschap', dat na de bezetting van de Nederlanden door Frankrijk in 1795 zijn intrede deed. De tweede - uit dezelfde periode - verwijst naar het Unitarisme, een politieke stroming ten tijde van de Bataafse Republiek. Beide leuzen stonden ook op de brandspuit zoals blijkt uit een - in het oud archief van Nieuwer-Amstel - teruggevonden brief van brandmeester Dirk van Dam uit 1801. Deze penningen dateren dus uit het laatste decennium van de 18de eeuw. Van alle bekende Nederlandse brandspuit-penningen zijn er slechts een paar met een (ingeslagen) jaartal.
Eén daarvan is een exemplaar (NA) met op de spuit 1753, uit de collectie van het Museum Gouda.

ARCHIEF NIEUWER-AMSTEL

Het oud archief van het Ambacht Nieuwer-Amstel, met het Archief van de Ambachten Rietwijk, Rietwijkeroord en Rietwijkeroorderpolder (Stadsarchief Amsterdam, inv. nr. 5501) is helaas grotendeels verloren gegaan. Twee archiefnummers m.b.t. de brandweer resteren. Archiefnummer (238) bevat - in chronologische volgorde - de volgende keuren, bekendmakingen en 'ampliaties (aanvullingen/uitbreidingen) daarop.


1. "Nadere Ampliatie op de Brand-Keure (van 1 januari 1700) aan den Overtoom". Artikel 1. "Dat vermits nu een tweede Brandspuyt aangekoft is / de manschap tot beheering van dezelve twee spuyten zal worden vergroot / ende daar toe door Brandmeesteren aangestelt 80 man / ende die te verdeelen zodanig als Brandmeesteren raadzaam vinden en ordonneeren zullen" (1723).
2. "Ampliatie van de Keure en Ordonnantie op het Brand-Gereedschap aan den Overtoomze Weg" (1738)
3. "Keure en Ordonnantie op het blussen van brand, bergen der brandspuijt en gereedschappen daar toe behoorende Aan de Overtoomsche Weg" (1751). Handgeschreven keur waarin aan het eind verwezen wordt naar een eerdere keur met betrekking tot dit onderwerp van 11 december 1696.
4. Keur en ordonnantie met betrekking tot de inzet van extra brandspuiten van elders (m.n. van de stad Amsterdam) bij brand (1764).
5. "Keure en Ordonnantie op 't blussen van Brand, bergen der Brandspuyten en Gereedschappen daar toe behoorende, voor zoo verre het Jan Hanssen, Nieuwe Thuyn, Wenslouwer en Weespaaden, mitsgaders nog een kleyn paadje daar by geleegen, is concerneerende" (1783).
6. "Brand-Keure voor het dorp Amstelveen" (1792).
7. "Brand-Keure voor den Overtoom in Wyk 10, als meede aan de Slooter Zyde in Wyk 2" (1796).


8. Notificatie dat de functie van opper-brandmeester (behorende tot de taken van de schout) voortaan zal worden waargenomen door de tijdelijk president der Municipaliteit (= Burgemeester) tevens civiele aanklager (1798).
9. Notificatie op de voorgaande met betrekking tot het hatelijk en ongepast protest van enkele brandmeesters op deze 'heilzaame schikking' (1798).
10. "Extract uit het Register der Resolutien, van den agent van Inwendige Politie en toezicht op den staat van Dyken, Wegen en wateren der Bataafsche Republyk" (1798).
11. Notificatie waarin de brandmeesters van wijk 9 en 10 worden ontheven van hun post omdat zij weigeren de president van de Municipaliteit te erkennen als opper-brandmeester (1799).
12. Notificatie over het verzet van de brand- en wachtmeesters van wijk 9 en 10 alsmede enkele ingezetenen van die wijken over de voorgaande notificatie (1799).
13. Notificatie dat diegenen die betrokken zijn bij de brandspuit zijn vrijgesteld van dienst bij de gewapende burgermacht (1801).
14. Notificatie met gedeeltelijke herroeping van het voorgaande (1801).
15. "Generaale Brandkeure voor de gemeente van Nieuwer-Amstel" (Amstelveen, 1801).
Geeft in artikel 12 (blz. 14) belangrijke inlichtingen over de inscripties op de brandspuit penningen.
"En zal aan ieder van de geäffecteerdens (spuitgasten) gegeeven worden een exemplaar van dit Reglement, en een koperen Penning met Dorps Wapen en Nommer van de Wyk, aan de eene zyde daar op uitgebeeld, hebbende aan de andere zyde het Nommer, waarby de geäffecteerde op de Brandlyst bekend staat, en eene Brandspuit voor die tot de groote Pomp behooren, het woord kleine pomp voor die aan de kleine Pomp, het woord Slanghouder voor de Slanghouders, en het woord Agterslang voor die daar by behooren, om die tot een teken van haar Ampt, om by Brand door de bezetting te geraaken, te vertoonen, welke Penningen zy by verhuizinge, of dat elders heen voor langere tyd, op de vaart gaan, aan de Brandmeesters wederom zullen moeten geeven, op verbeurte van 25 stuivers, en die dezelve zullen komen te verliezen, zullen verbeuren zes stuivers, waar voor hun een nieuw zal worden gegeven".
16. Proclamatie van de municipaliteit aan de inwoners van wijk 3 en 4 over het nog steeds ontbreken van een brandspuit voor hun wijk (i.v.m. de hoge kosten) (1803).
17. Notificatie over vervanging van het 4de, 5de en 6de artikel (in deel II) van de generale brandkeur uit 1801 (1806).

Archiefnummer 239 bevat de al eerdergenoemde brief uit 1801 van Dirk van Dam, die al twee jaar fungeert als brandmeester "in de brandspuijt genaamt de Unie in Weyk 11" (bij het 'Jan Hansenpad', tegenwoordig Jan Hanzenstraat). 


ARCHIEF OUDER-AMSTEL

Rijker is het Archief van het Ambacht en Plaatselijk Bestuur van Ouder-Amstel (Stadsarchief Amsterdam, inv. nr. 5500). Vooral nr. 122. 'Stukken betreffende de brandspuiten en de bemanning 1761-1805' geeft een goed inzicht in de Ouder-Amstelse brandbestrijdings-organisatie in de tweede helft van de 18de eeuw. Het bevat een dossier uit 1767 met betrekking tot de aanschaf van twee nieuwe brandspuiten voor bijna 2400 gulden. Daarin is te lezen dat er een spuit stond in Duivendrecht en een spuit in het dorp Ouderkerk (wijk 1). Tevens blijkt hieruit dat na aankoop van de nieuwe spuiten de oude dorpsspuit niet werd afgedankt maar gereviseerd ten behoeve van de wijk De Ronde Hoep (en geplaatst bij de Stokkelaarsbrug). In het kostenoverzicht voor de nieuwe brandspuiten staat ook een post: "aan Gellius spies (Gallium spijs) voor 317 Kopere brandspuijt-penningen". 


Enkele bewaard gebleven bemanningslijsten van Ouder-Amstelse brandspuiten uit diezelfde tijd geven een indruk van het aantal man dat bij één spuit betrokken was. Bijvoorbeeld voor wijk 1 (het dorp Ouderkerk): 
1 Generale brandmeester, tevens voor wijk 2 (Jacob Boekweit, de dorpsschout),
4 Brandmeesters met 1 assistent,
1 Pijphouder met 4 assistenten tevens slang-houders,
2 Lantaarndragers,
1 Uithaalder en lapzakdrager met 1 assistent,
19 man aan de perspomp,
7 man aan de waterpomp,
1 Rollezer met 1 assistent.

DE OVERTOOM

Volgens de Amsterdamse stadshistoricus Jan Wagenaar (1709-1773) bezat Nieuwer-Amstel twee brandspuiten die ten dienste stonden van dit uitgestrekte ambacht en: "Aan den Overtoom, staan 'er ook twee, die, door de Ambagten van Nieuwer-Amstel en Slooten, in gemeenschap, onderhouden en gebruikt worden". Dat blijkt ook uit de archivalia waaronder een: "Brand-keure voor den Overtoom in Wyk 10, als meede aan de Slooter Zyde in Wyk 2" (1796).


Dit gemeenschappelijke gebruik van blusmiddelen bleef bestaan tot begin 19de eeuw, zoals blijkt uit artikel 8 (deel II, blz. 11) van de "Generaale Brand- en Wagt-Keure, voor de gemeente Sloten, Sloterdyk, Osdorp en de Vrye Geer" (Amsterdam z.j. [1815]). "Ingevalle er buiten deze Gemeente brand mogt zyn ontstaan zullen de Brandmeesters zich derwaarts niet mogen begeven, dan op hooge order van den Opper-Brandmeester dezer Gemeente. Hiervan word uitgesloten de spuit van den Overtoom, die in de verplichting blyft, volgens oude overeenkomst, om zich onder Nieuwer-Amstel ingeval van noodzakelykheid ter assistentie derwaarts te mogen begeven". 

De brandspuit-penning van de Overtoom verdient extra aandacht. Een overtoom is een scheepsoverhaal en daarvan waren er verschillende in Holland.


Alleen P. Knijnsberg schrijft de penning toe aan de Amsterdamse Overtoom, zonder uit te leggen waarom.
J. Dirks classificeert de penning onder Westzaan-Overtoom (blz. 387). M. Nuijttens weet het niet zeker en zet de penning daarom onder zowel Westzaandam-Overtoom als Overtoom Oostzaandam. 
Noch Dirks, noch Nuijttens geven daarvoor argumenten. Mogelijk kenden ze de Amsterdamse Overtoom niet of namen ze aan dat die onder de stad Amsterdam viel. Nuijttens toeschrijving aan Westzaandam-Overtoom - waarvan geen 18de eeuwse brandspuit-penning bekend is - baseerde hij vermoedelijk op het bestaan van een 19de eeuwse penning (1829) met het opschrift: "Brandspuit Westzaan Overtoom" (bladzijde 43, onderaan). Indien onze Overtoom penning op deze overhaal betrekking heeft waarom zou er dan alleen 'Overtoom' op de penning staan en niet zoals bij het exemplaar uit 1829 'Westzaan Overtoom'?
Ook de toeschrijving aan Overtoom Oostzaandam (waar de Oostzaner-Overtoom, thans Oostzanerwerf lag) is problematisch. Van de Oostzaner-Overtoom is namelijk wel een 18de eeuwse brandspuit-penning bekend met aan de voorzijde de karakteristieke drietandige vork (greep) uit het oude wapen van Oostzaan (en aan de achterkant de gebruikelijke afbeelding van een brandspuit). Indien onze 'Overtoom' penning betrekking zou hebben gehad op de aldaar gelegen scheepsoverhaal dan zou dit symbool uit het oude wapen beslist op de penning hebben gestaan.

Zijn er argumenten te vinden voor een definitieve toeschrijving van deze brandspuit-penning aan de Amsterdamse Overtoom (die nimmer over een eigen heraldisch wapen heeft beschikt)?
Ik denk van wel. Knijnsberg, Dirks en Nuijttens geven namelijk geen verklaring voor N2 onder de naam Overtoom op de penningen en juist deze twee elementen bij elkaar leiden tot een oplossing.
We hebben al gezien dat Amsterdam binnen zijn stadsmuren zestig wijken had, op de brandspuit-penningen aangeduid met een W plus het desbetreffende wijknummer. Rondom Amsterdam - buiten de stadsmuren en Singelgracht - lagen echter als een buffer ook nog enkele zogenaamde buitenwijken, genummerd 1 t/m 5.
Van deze buitenwijken (met vanaf 1789 hun eigen brandkeur) zijn twee brandspuit-penningen bewaard gebleven (1 en 4. NB. 2 en 5 staan vermeld in de eerdergenoemde catalogus uit 1876). Daarop staat geen W(ijknummer) maar een N, de eerste letter van Nummer, gevolgd door een cijfer plus een B (van Buitenwijk). Bijvoorbeeld: Nº1·B zoals op de penning van buitenwijk 1 hieronder.


De Overtoom lag in buitenwijk nummer 2 (N2!), zoals blijkt uit een publicatie uit 1829 (blz. 21/22), waarin de grens van deze buitenwijk aldus wordt beschreven; "De oude Wetering, van de Weteringspoort tot tegen over (de herberg) Stadlander, van daar, dwars door de Schagerlaan tot aan de Scheidpaal, staande aan den Heiligeweg (de Overtoom!); van dezen het Buiten-Gasthuis achterom, tot aan het Bolwerk Osdorp; voorts de Singel van dit Bolwerk af tot aan de Weteringspoort; en alles wat tusschen deze opgenoemde grenslijn is begrepen".
De jurisdictie van de stad Amsterdam over de Overtoom strekte zich uit tot de 'scheidpaal' (de 100 gaardenpaal) op ongeveer 370 meter vanaf de Singelgracht (1 roede was 3.68 meter). In dat gedeelte (aan het begin van de Overtoom bij Amsterdam) heeft ook de stadsspuit (Nº2·B) gestaan. Het overige gedeelte van deze langgerekte, industrierijke wijk behoorde tot de jurisdictie van het ambacht Nieuwer-Amstel.

Zoals uit de archivalia blijkt had de Amsterdamse Overtoom met zijn kruitmolens, katoendrukkerijen, herbergen, opslagloodsen en zijn gecompliceerde historische/juridische verhoudingen al aan het einde van de 17de eeuw een eigen brandspuit. Ik vermoed dat de brandspuit-penning van de Overtoom bij de eerste brandspuit(en) heeft behoord die daar in dienst kwam(en). In de loop van de 18de eeuw kwamen er brandspuiten bij, zoals de twee die volgens Wagenaar werden gedeeld door het ambacht Nieuwer-Amstel en het ambacht Sloten. Tenminste één daarvan bleef klaarstaan "om zich onder Nieuwer-Amstel ingeval van noodzakelykheid ter assistentie derwaarts te mogen begeven" (Vandaar dat ik de afkorting HWO op de Nieuwer-Amstelse brandspuit-penning heb geïnterpreteerd als 'Hulp Waterspuit Overtoom').  


TOT SLOT

Er is maar weinig onderzoek gedaan naar brandspuit-penningen. Een kort algemeen artikel werd gepubliceerd door J. Herweijer: "Brandspuitpenningen" (In de "Muntkoerier", oktober 1985, blz. 22/23). Daarnaast was - voor zover mij bekend - slechts drie keer eerder een penning uit een bepaalde stad onderwerp van studie. Eind 19de eeuw publiceerde Jhr. mr. M.W, Snoeck: "Eenige opmerkingen omtrent de ‘s-Hertogenbossche Brandspuitpenningen" en "Nog iets over de ‘s-Hertogenbossche Brandspuitpenningen" (In: "Tijdschrift van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde...", 5de jrg. 1897, blz. 39 t/m 43 en 6de jrg. 1898, blz. 48 t/m 54).
In 1987 beschreef N.L. Arkesteijn: "De Delftse brandspuit-penningen" (in: "De Beeldenaar", tweemaandelijks tijdschrift voor numismatiek en penningkunst (11de jrg. nr. 4, blz. 147 t/m 152) en in 1988 verscheen in hetzelfde blad: "De Goudse brandspuit-penningen" (13de jrg. nr. 1, blz. 246 t/m 247) van H.J. van der Wiel. De laatste twee zijn in PDF-formaat te raadplegen via de website van "De Beeldenaar".

donderdag 8 december 2022

Het jaar geboekt, november 2022

In de rubriek 'Het jaar geboekt' (zie tabblad bovenaan) houd ik bij wat ik gedurende het lopende jaar per maand bij elkaar verzamel. Na afloop van de maand verplaats ik de lijst met aanwinsten naar de startpagina c.q. homepage en geef ik 'de cijfers'. In de rubriek blijven de voorgaande maand(en) als hyperlink aanwezig. Raadpleeg dus regelmatig de nieuwe rubriek om te zien of er aanwinsten zijn bijgekomen (of wacht op het maandoverzicht).

November 2022; de cijfers...

Totaal aantal objecten: 11.

Gekocht: 10.
Gekregen: 1.

Totaal uitgegeven: € 464,90 euro (incl. verzendkosten).
Gedeeld door 10 is gemiddeld: € 46,49 euro per object.

Via boekenmarkt: 1 (5).
Via kringloopwinkel: 3 (2, 7, 8).
Via Marktplaats: 3 (3, 9, 11).
Bij de drukker/uitgever: 1 (1).
Via (online) antiquariaat: 2 (6, 10).

Modern: 3 (1, 8, 10).
Old & rare: 8 (2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11).

November 2022: de aanwinsten...

1. Ch. Asselineau: "De hel van de bibliofiel" (Tilburg, MMXXII). Alweer de vijfde uitgave van de Stichting Desiderata en alweer voorbeeldig uitgegeven, ingebonden in linnen met stofomslag, talrijke (kleuren)illustraties en twee leeslinten. Perkamentus antiquarius had er op ingetekend en staat vermeldt bij de 'Begunstigers', net als vele andere bekenden uit het boekenwereldje. Het boek kost € 32,45 euro (incl. verzendkosten).


2. A. Seemann: "Handbuch der schriftarten" (Leipzig, 1926). Een bijna volledige lijst van alle soorten drukletters bij alle Duitse lettergieterijen in die tijd. De index van lettertypen beslaat maar liefst 48 bladzijden. Er zijn addenda ("Nachträge") gepubliceerd in 1927, 1929, 1930, 1933/1935, 1936/1937 en 1938/1939. Ik heb wel een zwak voor typografie en kocht dit boekje bij mijn kringloop voor € 2,25 euro. Graag zelfs, want ik ontdekte al gauw dat het gaat om een gezochte kostbare uitgave en vond een Duits antiquariaat dat maar liefst € 440,- euro voor dit boekje vraagt!


3. "De gevolgen van het drankgebruik voorgesteld in acht steenetsen naar de oorspronkelijke gravuren van G. Cruikshank" (Utrecht, 1891). Eerder verschenen onder de titel "De Flesch" ('s-Gravenhage, 1848). Gekocht via Marktplaats voor € 34,10 euro (incl. verzendkosten).


4. "No. 90k. Leidraad voor het onderricht met betrekking tot de wettelijke bepalingen betreffende de ondergeschiktheid" (Breda, 1937). Gekregen van mijn 'blogredacteur' Reinder Storm. Bij tijd en wijle komische terminologie m.b.t. strafbepalingen. Bijvoorbeeld bij het plegen van een militair oproer wanneer vijf of meer militairen 'samenrotten' en het Wetboek van Militair Strafrecht zich "ter aanduiding van die hoofdpersonen van de uitdrukking 'belhamels'" bedient.


5. M. Birg: "Katalog/Catalogue/Catalogo No. 4" (Tuttlingen/Deutschland, z.j. [ca. 1913]). Gezochte (viertalige) bedrijfscatalogus en wellicht de mooiste die werd uitgegeven rond 1900. Rijk geïllustreerd met 30 bladzijden (deels gevouwen pagina's) met ingeplakte chromolithografische etiketten.
Gekocht (in nieuwstaat) op de Amsterdamse Spui boekenmarkt bij antiquariaat De Salamander voor € 140,- euro. Een vriendenprijsje want elders worden fors hogere bedragen gevraagd. Meer hierover in mijn blog: "Fantasiecondooms rond 1913 (Mich. Birk Katalog No. 4)".


6F. Klaren: "De beste keus aan hen die van school gaan" (z.p. [Utrecht], z.j. [1930]). Een uitgave van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken geïllustreerd door de Belgische striptekenaar George van Raemdonck (1888-1966). Gekocht via Boekwinkeltjes voor € 11,10 euro (incl. verzendkosten).


7. E. Mouson: "Het sexueele Leven van Man en Vrouw" (Rotterdam, z.j. [1938]). Een "zielen-vergiftigende aanbieding" en een "pornografisch persproduct", volgens het blad 'De Grondwet' van 24 september 1938. Een Koninklijke aanbeveling om dit fraaie en schaarse boekje onmiddellijk te kopen bij mijn kringloopwinkel voor slechts € 3,50 euro.


8. Ch.M. Klinkert: "Nassau in het Nieuws. Nieuwsprenten van Maurits van Nassaus militaire ondernemingen uit de periode 1590-1600" (2005). Kringloopvondst voor € 4,50 euro.


9. E. Kuipers: "Verhandeling over het vergaan van de Wereld. Het Onware Wereldstelsel genoemd naar Copernicus (Jozua 10:12. Job 26:7). De zon die jaarlijks om de aarde gaat. De Planeten en enkele manen. De oorzaak van Springtij. Aanwijzingen voor weervoorspellingen. Den Schrikkeldag, Paaschdag en Pinkster. Verruiming van handenarbeid. Ipenziekte. 't Einde van Modern Wapengeweld" (Harlingen, z.j. [1938]). Schaarse bizarre brochure van een Fries die in 1938 nog steeds gelooft dat de zon om de aarde draait en dat we onze zuurstofvoorraad opstoken door het gebruik van open vuur. Gekocht via Marktplaats voor € 15,- euro (incl. verzendkosten).


10. R. Hesselink & H. Engberts: "Winkeldagboek 2007-2022" (Utrecht, 2022). Net als de eerste twee delen kocht ik een gebonden en gesigneerd exemplaar direct via Boekwinkeltjes bij het Utrechtse antiquariaat Hinderckx & Winderickx. € 42,- euro (incl. verzendkosten).


11. P. le Jolle: "Description De la Ville d'Amsterdam, En vers Burlesques. Selon la visite de six jours d'une semaine" (Amsterdam, MDCLXVI (1666). Het kleine boekje (12 mo.) geldt als tamelijk zeldzaam maar ik kom het toch af en toe tegen. Ditmaal compleet met de titelgravure (waarop een plattegrond van Amsterdam), gebonden in 'overlapping' perkament en het ex-libris van Amsterdamse arts en verzamelaar Bob Luza (1893-1980) en de zangeres en muziekhandelaar Helge Loewenberg-Domp (1915-2021). Gekocht via Marktplaats voor € 180,- euro (incl. verzendkosten).

vrijdag 25 november 2022

Fantasiecondooms rond 1913 (Mich. Birk Katalog No. 4)


De bedrijfscatalogus van Mich(ael) Birk: "Katalog/Catalogue/Catalogo No. 4" (Tuttlingen, z.j. [ca. 1913]) behoort ongetwijfeld tot de fraaiste voorbeelden in zijn genre. In vier talen, uitbundig, of nog beter: uitputtend geïllustreerd, worden op honderden bladzijden talloze artikelen aangeboden op het gebied van:
[I] verpakkingsmaterialen/papierwaren/reclame,
[II] apparaten en inrichting van apotheken/laboratoria,
[III] rubber artikelen/verbandmateriaal/hygiënische producten/injectiespuiten. In deze categorie vallen de voorbehoedsmiddelen zoals: de gepatenteerde gecombineerde vrouwenspuit van Birk (blz. 125), tientallen 'vrouwendouches' met toebehoren (blz. 126 t/m 130), het pessarium in diverse uitvoeringen (blz. 135), condooms (blz. 164/165) en Keizerlijk gepatenteerde 'Spermathanaton-tabletten' (blz. 166), die al vanaf 1909 ook in Nederland verkrijgbaar waren.
[IV] chirurgische instrumenten/operatietafels/desinfectie-en sterilisatie-apparatuur. 
Illustratief hoogtepunt en een feest voor de ogen zijn de bladen voorin met talrijke (met de hand) ingeplakte kleurrijke etiketten, waaronder talrijke chromolitho's.


De Duitse firma BIRK Rundkartonagen GmbH & Co. KG bestaat nog steeds maar legt zich tegenwoordig toe op kartonfabricage. De geschiedenis van Birk begon in 1879. Wagenmaker Michael Birk en zijn vrouw Maria, begonnen (een ideetje van haar) met de productie van verpakkingen ('Futterale') voor Hohner mondharmonica's in Trossingen. In 1900 werd het assortiment uitgebreid met de productie van verzend- en opslagverpakkingen van papier en karton voor met name drogisterij- en apothekersbenodigdheden, tabak, persoonlijke verzorgingsproducten en zoetwaren. Later volgden ook glazen flessen, apothekerspotten en ziekenhuisbenodigdheden. In 1920 startte hun overzeese exporthandel en werden belangrijke verkoopkantoren in Mexico en Zuid-Amerika gevestigd. Birk vervaardigde toen ook gekleurde reliëflabels, aangepast aan de smaak en wensen van klanten.
Wereldwijd verkocht de firma medisch-technologische producten en instrumenten van bekende fabrikanten in Tuttlingen. Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog verdween rond 1950 het economische fundament voor de export. De eigenaren gingen zich vervolgens volledig concentreren op de ontwikkeling en productie van papieren en kartonnen verpakkingen voor consumptiegoederen. 

Ik kocht mijn Birk catalogus op de Amsterdamse Spui boekenmarkt voor € 140,- euro bij antiquariaat De Salamander en prees mij gelukkig met een ongebruikt exemplaar in voortreffelijke staat (inclusief de bladen met ingeplakte etiketten). Ik ben niet de eerste die deze prachtcatalogus signaleert. Ook in 'De Boekenpost' van januari/februari 2020 (Jrg. 28, blz. 19) staat een stukje van Steven de Joode i.v.m. de veiling van een exemplaar in 2019 bij Catawiki (waar hij veilingmeester is). Dat exemplaar bracht € 176,- euro op (excl. veiling- en verzendkosten). De catalogus is overigens antiquarisch redelijk goed verkrijgbaar (voor flinke bedragen) en vaak in een opvallend excellente staat! Kennelijk vond niemand dat vreemd... Perkamentus uiteraard wel, en daarom dook ik wat verder in de materie en kwam tot een verrassende ontdekking...


Rond 2013 werd het oude fabriekspand van Birk in Tuttlingen afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Bij de voorbereidingen daartoe werd in een van de oude loodsen een voorraad 'spiksplinternieuwe' (inmiddels een eeuw oude) catalogi aangetroffen, verpakt in kisten!
De inhoud kwam in handen van het Duitse warenhuis Manufactum, dat ze verkocht voor
€ 99,- euro per stuk. Inmiddels zijn ze uitverkocht maar de aanbieding is nog steeds online terug te vinden evenals het bijbehorende verkooppraatje. Manufactum schreef:

"De catalogus als prentenboek van materiële cultuur.
Net zoals architecturale en artistieke stijlen of – in een korter tijdsbestek– mode en kapsels hun respectievelijke tijd vertegenwoordigen, zo worden ook alledaagse voorwerpen in hun type en ontwerp op een bepaald moment materiële getuigen van een vervlogen cultuur. Historische postordercatalogi zijn in dit opzicht niet alleen schatkamers van de consumentengeschiedenis: hierin werd vastgelegd waarmee mensen zich omringden en wat ze gebruikten, hier werd getoond hoe de dingen om hen heen er naar algemene smaak uit moesten zien. Historische catalogi bieden een uitgebreid scala aan beelden van de materiële cultuur van hun tijd (en soms laten ze ook zien dat ze in sommige dingen kwaliteitsbewuster en smaakvoller waren dan in onze tijd).


Totaalleverancier in de VS en specialisten in Duitsland.
Postordercatalogi bestaan ​​al sinds de jaren zeventig. Het postorderbedrijf zelf is veel ouder, maar werkte eerst vooral met promotionele krantenadvertenties. Zowel de in kranten geadverteerde langeafstandshandel als de catalogushandel in engere zin zijn van Amerikaanse oorsprong, wat gemakkelijk te begrijpen is gezien de uitgestrektheid van de Noord-Amerikaanse landmassa: het was de eenvoudigste methode voor de wijdverspreide boeren om zichzelf te voorzien van consumentengoederen. Na de introductie van pakketpost in de VS bereikten de omvangrijke productcatalogi van bijvoorbeeld Sears in Chicago, variërend in lengte van meer dan 700 pagina's, oplagen tot 15 miljoen exemplaren en weerspiegelden ze de behoeften en smaken van hun tijd. Zelfs vandaag verschijnen nog herdrukken van bepaalde delen voor historisch geïnteresseerde lezers. De jaren 1920 worden beschouwd als de gouden jaren van de Amerikaanse postorder; toen brak het autotijdperk aan en de scheepvaartgigant Sears vertrouwde steeds meer op winkels en supermarkten. In Duitsland was dat anders. Hier werd de postorder met een uitgebreid assortiment in alle productgebieden pas echt belangrijk in de jaren vijftig en zestig. De postordercatalogi van de beginjaren waren daarentegen speciale catalogi voor artsen en apothekers.


Van Tuttlingen tot over de hele wereld: medische technologie.
Een van de belangrijkste was Mich. Birk uit Tuttlingen. Het bedrijf begon met kartonnen dozen en verzendverpakkingen. Aan het begin van de 20e eeuw en in de periode tussen de wereldoorlogen was Birk echter een 'global player'. Er werd medische technologie geleverd aan verre landen en er werden zelfs vestigingen in Zuid-Amerika opgericht. Catalogi in vier talen lieten de arts of apotheker zien wat de Duitse medische technologie te bieden had - vooral in Tuttlingen, dat toen al een medisch technologiecentrum was met een grote reputatie. De dokter aan de Rio Bravo of de apotheker in de Andes kon spuiten en scalpels, pipetten en tabletpersen uit Duitsland bestellen en tegelijkertijd de modernste medische technologie van die tijd leren kennen. De speciale catalogi van Mich. Birk heeft een buitengewoon interessante mix van medisch-historische informatie. De medisch specialist zal veel dingen herkennen: het zijn de voorlopers van de instrumenten die hij dagelijks in handen heeft, sommige zelfs in een vorm die sindsdien niet is veranderd. Het grote aantal gepresenteerde objecten is verbazingwekkend; de catalogus bevat de basisinstrumenten van alle specialistische disciplines van zijn tijd en het assortiment voor de tandheelkunde alleen al beslaat 80 pagina's. Birk bood niet alleen kleine medische hulpmiddelen aan, maar stuurde ook hoge sterilisatieapparatuur, operatietafels en tandartsstoelen over de Atlantische Oceaan.

Tonen en showen.
Het maken van een dergelijke catalogus heeft enorm veel moeite gekost. Duizenden tekeningen moesten worden gemaakt. Birk toonde zijn aanbod tot in detail en vaak in originele maat. Een dubbele pagina is bijvoorbeeld gevuld met perenspuiten van dezelfde vorm maar verschillende maten. Op deze manier kon de klant met zijn eigen hand meten wat het meest geschikt was voor zijn gebruik. Beeld en tekst zijn strikt gescheiden; het bovenste deel van de cataloguspagina's is gevuld met weelderige illustraties, het onderste deel met de informatieve tekst, die zich meestal beperkt tot een lijst met afmetingen en aanduidingen, de verkoop was immers gericht op een gespecialiseerd publiek.


Geen herdruk. Een origineel.
Het bijzondere aan deze catalogi is dat het originele exemplaren zijn. Ze zijn gemaakt en gevonden bij Mich. Birk, stevig opeengepakt in zware houten kisten en zo meer per ongeluk dan opzettelijk beschermd tegen licht, hitte en vocht. Ze hebben hun winterslaap ongedeerd overleefd en zien eruit alsof ze vers van de pers komen. Dit is de vierde Birk-catalogus; die rond het jaar 1913 gemaakt moet zijn volgens een reeks daarin aangeboden datumstempels die naar dit jaar verwijzen. De vraag waarom deze exemplaren destijds niet zijn gedistribueerd, kan ook worden beantwoord: het eigenlijke medische assortiment wordt voorafgegaan door 30 alfabetisch gepagineerde bladen waarop Birk tal van voorbeelden gebruikt om zijn assortiment individueel ontworpen etiketten te presenteren, receptformulieren, factuurformulieren en briefpapier, in uitgebreide kleurendruk en deels met zorgvuldig met de hand ingeplakte individuele etiketten. Deze laatste zijn echter niet volledig in onze exemplaren".
Desondanks moet er ook een aantal volledige catalogi zijn gevonden - waaronder de mijne - die hun weg vonden naar diverse antiquaren wereldwijd, want er worden verschillende complete exemplaren aangeboden voor soms torenhoge bedragen.


Ik kende Birk's catalogus al geruime tijd, maar het is nog niet zo lang geleden dat ik - dankzij een exemplaar dat te koop stond bij het Amsterdamse antiquariaat Brinkman - ontdekte dat daarin verschillende 'preservatives' c.q. condooms worden beschreven en getoond (met verpakking)! En aangezien ik een vrij grote (en unieke) verzameling bezit op het gebied van (voorlichtings)brochures en andere gedrukte efemera betreffende anticonceptie uit grootvaders tijd (waarover ik al vaker op dit blog heb geschreven), leek mij dit een verantwoorde aanvulling daarop. Daar komt bij dat ik in mijn ik laatste blog over condooms: "Preservatium Penis" (mei 2021) schreef: "Uiteraard waren ze puur functioneel, ter voorkoming van zwangerschap en geslachtsziekten, recht toe, recht aan. Lust- en genot opwekkende frivoliteiten zoals ribbels, uitsteeksels en diverse kleuren en smaakjes zouden pas veel later tijdens de seksuele revolutie opduiken".
Nou... dat verdient toch enige nuance. Ik ben ze weliswaar in Nederland niet tegengekomen maar de speciale condooms verkrijgbaar bij Birk aan het eind van het 'Belle Epoque' zijn bepaald frivool te noemen. 



Maar eerst worden de kwaliteiten aangeprezen van het gewone condoom "Lustige Witwe" (met en zonder reservoir), 3 stuks in een doosje en 48 doosjes in een grootverpakking, "das beste Präservativ der Gegenwart". En als bewijs daarvoor zien we bovenaan de bladzijde (164) een besnord heerschap enkele tests uitvoeren die aldus worden beschreven: "Dass er so stark aufgeblasen werden kann, dass es die doppelte Grösse des Kopfes eines ausgewachsenen Mannes erreicht ohne zu platzen (siehe Fig. C). Es kann mit 6 Liter Wasser gefüllt werden ohne zu platzen (siehe Fig. D). Die Dehnungsfähigkeit ist derart dass man es bis zur Länge von 1,15 Meter auseinanderziehen kann ohne dass es zerreist (siehe Fig. E)". Voorts zien we ook het in Nederland verkrijgbare Engels merk 'Neverrip' (met en zonder reservoir) en het (ouderwetse) visblaascondoom.



Echt spectaculair wordt het op bladzijde 165 waar frivoliteit en fantasie met elkaar wedijveren. Speciale condooms met het hoofd van een chantecler (haan), rechter, professor, clown, soldaat, jockey, automobilist en student. Zelfs een "Präservativ, Nahtlos, beste Qualität Gummi, Form von Tiroler-hütchen" (inclusief veertje!). Voorts condooms met stekeltjes, kragen en ribbels (met en zonder reservoir) van het merk 'Seamless' en 'Regina', maar ook 'Reizringe' en 'Reiz-Fingerlinge' (vingercondooms) van de beste kwaliteit 'Weichgummi' worden hier aangeprezen. Het zijn de oudste afbeeldingen van fantasiecondooms die ik ken. Dit zijn geen 'medische' producten meer, dit zijn seksuele feestartikelen!