Als mede-redactielid had ik het concept daarvan een paar maal doorgelezen en was ik dus enigszins met de materie vertrouwd geraakt toen ik niet veel later een donaat-fragment tegenkwam op veilingsite Catawiki. Met de omschrijving: "Donatus - undescribed incunabula print - 1500" en een verwachte hamerprijs van maximaal tweehonderd euro werd dit kavel een paar dagen later voor € 265,- euro (exclusief veilingkosten) aan een koper in Israël verkocht. Normaal gesproken zou ik er verder geen aandacht aan hebben geschonken want het gaat niet om een object uit mijn collectie, maar dankzij het onderzoek van Gerda was ik warmgelopen voor de materie en besloot ik om te kijken wat ik daarover online kon vinden om er een stukje over te schrijven.
De term 'donaten' verwijst in de boekwetenschap naar een groep fragmenten van gedrukt materiaal, bestaande uit restanten van taal- en grammatica-uitgaven ten behoeve van het onderwijs in de Middeleeuwen. Ze gaan terug op de schoolgrammatica: "Ars minor" (voor beginners) en: "Ars Maior" (voor gevorderden) geschreven door Aelius Donatus, een Romeinse grammaticus uit de vierde eeuw na Christus.
Zijn grammatica werd eeuwenlang in grote hoeveelheden afgeschreven en later gedrukt op perkament en papier ten behoeve leerlingen die zich hiermee de eerste beginselen van het Latijn eigen maakten. Dit oefenmateriaal werd erg intensief gebruikt, meestal 'stukgelezen'. Perkament en papier waren echter relatief dure grondstoffen en dus werden de restanten vaak door boekdrukkers en -binders hergebruikt ter versteviging van boekbanden waardoor talloze donaten fragmentarisch tot ons zijn gekomen: dit soort materiaal staat bekend onder de naam maculatuur.
Donaten(-fragmenten) zijn typische voorbeelden van prototypografie die behoren bij de ontstaansgeschiedenis van onze boekdrukkunst en kenmerkend zijn voor de Westerse boekcultuur. Helaas zijn ze vaak erg fragmentarisch, niet meer dan enkele regels of een verminkt gedeelte van een pagina. Daarom is het dateren en lokaliseren, laat staan het toeschrijven aan bepaalde drukkers voor de meeste fragmenten bepaald geen sinecure.
Die onduidelijkheid gaf in voorgaande eeuwen ruimte om de vroegste Nederlandse voorbeelden als bewijs te zien voor de uitvinding van de boekdrukkunst door de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster ('Costeriana').
Het exemplaar op Catawiki kon je nauwelijks nog een fragment noemen, het was exceptioneel groot. Het ging om een vel papier (21 cm. hoog en 32 cm. breed) dat dubbelzijdig was bedrukt met een gotisch lettertype waaronder een paar bijna twee regels hoge initialen, zogenaamde Lombarden. Deze staan aan het begin van een nieuw hoofdstuk zoals: "De adverbio" (de bijwoorden). Aan beide zijden zijn acht gedrukte bladzijden zichtbaar (enkele kolommen van ieder 27 regels). Onderaan het blad drie volledig, bovenaan drie grotendeels en aan de zijkant van het vel - nog net - twee. Daarmee worden meteen twee dingen duidelijk
Ten eerste dat hier gaat om een uitgevers-/drukkersrestant, een drukvel van een oplage die nooit tot katernen is gevouwen of als boek is ingebonden en gebruikt. Ten tweede blijkt uit het aantal afgedrukte pagina's, de verticale kettinglijnen alsmede de positie van het watermerk (waarover straks meer) dat het gaat om een octavo-uitgave (8°). Door het blad drie keer te vouwen ontstaat een katern van zestien pagina's. Ook valt er iets te zeggen over het boek waarvoor dit fragment werd gebruikt.
De vier langwerpige gaten zijn namelijk uitsparingen die de boekbinder maakte voor de ribben op de rug van het boek waarvoor dit vel werd gebruikt. Gezien het aantal ribben en de hoogte (32 cm.) zat dit vel verstopt in de band van een folio-uitgave.
De omschrijving bij Catawiki was vrij summier. Het fragment werd gedateerd rond 1500 (waarover later meer) en toegeschreven aan de Franse drukker/uitgever Guy Marchant (Parijs). Het was afkomstig uit een boekband waarin ook fragmenten zaten van de: "Introductiones latinae", geschreven door de Spaanse humanist en grammaticus Antonius Nebrissensis (1444-1522) en gedrukt op 19 november 1500 in Parijs door Guy Marchant voor Denis Roce (vermeld in "Gesamtkatalog der Wiegendrucke" onder GW02233).
Toen ik vervolgens op Google verder zocht ontdekte ik op het Internet Archive ("a non-profit library of millions of free texts, movies, software, music, websites, and more".) al gauw dat het vel er één van twee was die in de boekband waren teruggevonden. Het andere blad is - zoals u kunt zien - op dezelfde manier versneden met één uitsparing voor een van de boekribben.
Dankzij de informatie onder de 'Copy-specific Notes' waren ook de andere fragmenten terug te vinden, afkomstig uit dezelfde boekband, zoals het eerdergenoemde Nebrissensis-fragment en een fragment van Raymunus Lullus (1232-1315/16): "De laudibus B.V. Mariae", gedrukt op 6 en 10 april 1499 in Parijs door Guy Marchant voor Jean Petit.
De toeschrijving van beide donaten aan de Franse drukker/uitgever Guy Marchant (lettertype 1:75G gebruikt tussen 1483-1500?) lijkt waarschijnlijk, maar is niet honderd procent zeker. Guy Marchant produceerde in Parijs vanaf 1483, maar vooral tussen 1490 en 1505/1506 met name religieus drukwerk. Hij werd vooral beroemd door zijn prachtig geïllustreerde "Danse Macabre", gedrukt 28 september 1485 (vijf edities) en zijn: "Compost et kalendrier des bergiers", gedrukt 18 april 1493 (zeven edities).
Van Marchant zijn echter - voor zover ik kan nagaan - geen complete donaat-uitgaven bekend, laat staan dat bekend is wanneer hij deze zou hebben gedrukt. Ik vermoed echter dat de stellige opmerking in de omschrijving op Catawiki; "Het is duidelijk dat het blad dat hier verkocht wordt, ook in 1500 gedrukt is" bij nader onderzoek geen stand zal houden.
Een aanwijzing daarvoor is het aanwezige watermerk, een achtpuntigearmige gekroonde ster. Dit watermerk wordt aangetroffen in papier gemaakt in Leuven rond 1487. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat papier bij de drukker destijds langer dan een jaar op de plank lag, laat staan een decennium of meer.