Een antiquarius over verzamelen, bibliofilie, historische objecten & cultureel erfgoed
Tabbladen
▼
zondag 30 mei 2010
woensdag 26 mei 2010
Ad vivum fecit 1816
Ik heb al eerder geschreven over mijn verre oud-grootvader, de kunstgraveur Jan Willem (Jean Guillaume) Caspari (1779-1822). Onlangs werd ik benaderd door het Haarlems antiquariaat Van der Steur met de mededeling dat zij een originele tekening in huis hadden, vervaardigd door zijn broer Hendrik Willem Caspari (1770-1829). Of ik interesse had?
Tja…, feitelijk verzamel ik uitsluitend het werk van JW maar aangezien het hier ging om een originele tekening en Hendrik Willem toch familie is van en regelmatig samenwerkte met zijn broer Jan Willem, had ik wel interesse.
Zo werd ik de nieuwe eigenaar van een fraaie kleine portrettekening van (papiermaat) 11,5 bij 8 cm. Het is volgens een potloodaantekening op de achterzijde een afbeelding van D. van Coppenaal, onder het ovaal gesigneerd en gedateerd H.W. Caspari ad viv. fec. 1816.
Volgens het “Biographische woordenboek der Nederlanden” van A.J. van der Aa was Dirk van Coppenaal: “een niet onverdienstelijk dichter, die in 1837 te Amsterdam overleed. In het Jaarboekje van de kunst en wetenschap bevorderende Maatschappij aldaar, waarvan hij lid was, vindt men van hem, jaargang 1819, twee stukjes, die niet kwaad zijn”.
Hoe Van der Aa aan deze gedeeltelijk onjuiste informatie kwam is mij een raadsel. Feit is dat er in Amsterdam in 1837 géén Dirk van Coppenaal overleed.
Wel verscheen er begin dat jaar in de krant een overlijdensadvertentie van de op 16 december 1836 overleden Daniel van Coppenaal (volgens de aangevers 'directeur van een brandwaarborgmaatschappij'). Hij werd op 19 februari 1777 in Amsterdam geboren als zoon van de doopsgezinde grutter Hermanus van Coppenaal en Janneke Bavink Jacobs. Daniel staat, ditmaal met de juiste geboorte- en overlijdensdatum, in Pieter A. Scheen’s: “Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950”. Hij schilderde en tekende dus maar was ook bekend als dichter en lid van de Kunst en Wetenschap bevorderende Maatschappij V.W. Een groot oeuvre heeft deze ongehuwd overleden kunstenaar echter niet nagelaten en er is helaas maar weinig van hem bekend
Ik twijfel er niet aan of zijn portret werd getekend als voorstudie voor een gravure.
Die zou prima hebben gepast in de reeks bekende gravures van Nederlandse dichters, zoals mijn portretje van Elias Anne Borger (gepubliceerd in de ‘Nederlandsche Muzenalmanak’). Ook zijn portret werd eerst getekend (‘delineavit’) door H.W. Caspari en vervolgens gegraveerd (‘sculpsit’) door zijn broer J.W. Caspari.
H.W. Caspari heeft meer van dergelijke portretjes in een ovaal getekend. In de collectie van het Stadsarchief Amsterdam zijn er in de beeldbank, tussen de andere tekeningen van zijn hand, nog vier te vinden o.a. die van de dichter, letterkundige en boekverkoper Arend Fokke Simonsz. (1755-1812). Opvallend is wel dat Caspari zijn portretjes vrijwel nooit dateerde.
Noch in de collectie in het Stadsarchief Amsterdam noch bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag is een portretgravure van D. van Coppenaal, al dan niet door een Caspari, bekend. Ook in de bekende portrettencatalogi van Frederik Muller en Van Someren komt een afbeelding van hem niet voor en dus zal het wel bij deze unieke 'naar het leven' getekende afbeelding zijn gebleven.
Nu nog een fraai, liefst vroeg negentiende eeuws, lijstje zien te vinden of toch maar in een blauwe zuurvrije envelop laten?
Tja…, feitelijk verzamel ik uitsluitend het werk van JW maar aangezien het hier ging om een originele tekening en Hendrik Willem toch familie is van en regelmatig samenwerkte met zijn broer Jan Willem, had ik wel interesse.
Zo werd ik de nieuwe eigenaar van een fraaie kleine portrettekening van (papiermaat) 11,5 bij 8 cm. Het is volgens een potloodaantekening op de achterzijde een afbeelding van D. van Coppenaal, onder het ovaal gesigneerd en gedateerd H.W. Caspari ad viv. fec. 1816.
Volgens het “Biographische woordenboek der Nederlanden” van A.J. van der Aa was Dirk van Coppenaal: “een niet onverdienstelijk dichter, die in 1837 te Amsterdam overleed. In het Jaarboekje van de kunst en wetenschap bevorderende Maatschappij aldaar, waarvan hij lid was, vindt men van hem, jaargang 1819, twee stukjes, die niet kwaad zijn”.
Hoe Van der Aa aan deze gedeeltelijk onjuiste informatie kwam is mij een raadsel. Feit is dat er in Amsterdam in 1837 géén Dirk van Coppenaal overleed.
Wel verscheen er begin dat jaar in de krant een overlijdensadvertentie van de op 16 december 1836 overleden Daniel van Coppenaal (volgens de aangevers 'directeur van een brandwaarborgmaatschappij'). Hij werd op 19 februari 1777 in Amsterdam geboren als zoon van de doopsgezinde grutter Hermanus van Coppenaal en Janneke Bavink Jacobs. Daniel staat, ditmaal met de juiste geboorte- en overlijdensdatum, in Pieter A. Scheen’s: “Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950”. Hij schilderde en tekende dus maar was ook bekend als dichter en lid van de Kunst en Wetenschap bevorderende Maatschappij V.W. Een groot oeuvre heeft deze ongehuwd overleden kunstenaar echter niet nagelaten en er is helaas maar weinig van hem bekend
Ik twijfel er niet aan of zijn portret werd getekend als voorstudie voor een gravure.
Die zou prima hebben gepast in de reeks bekende gravures van Nederlandse dichters, zoals mijn portretje van Elias Anne Borger (gepubliceerd in de ‘Nederlandsche Muzenalmanak’). Ook zijn portret werd eerst getekend (‘delineavit’) door H.W. Caspari en vervolgens gegraveerd (‘sculpsit’) door zijn broer J.W. Caspari.
H.W. Caspari heeft meer van dergelijke portretjes in een ovaal getekend. In de collectie van het Stadsarchief Amsterdam zijn er in de beeldbank, tussen de andere tekeningen van zijn hand, nog vier te vinden o.a. die van de dichter, letterkundige en boekverkoper Arend Fokke Simonsz. (1755-1812). Opvallend is wel dat Caspari zijn portretjes vrijwel nooit dateerde.
Noch in de collectie in het Stadsarchief Amsterdam noch bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag is een portretgravure van D. van Coppenaal, al dan niet door een Caspari, bekend. Ook in de bekende portrettencatalogi van Frederik Muller en Van Someren komt een afbeelding van hem niet voor en dus zal het wel bij deze unieke 'naar het leven' getekende afbeelding zijn gebleven.
Nu nog een fraai, liefst vroeg negentiende eeuws, lijstje zien te vinden of toch maar in een blauwe zuurvrije envelop laten?
donderdag 20 mei 2010
Boekenjood (deel 2)
Een populair stukje (volgens de statistieken) op mijn weblog is ‘Boekenjood’, dat ik begin september 2009 schreef.
In het concept had ik ter illustratie van die term ook een aantal regels gewijd aan het zondagsschoolboekje van Wilhelmina Riem Vis: “Levi de boekenjood” (Nijkerk, 1899). Uiteindelijk heb ik die weer verwijderd want behalve de titel en een afbeelding kende ik het verhaal niet.
In het concept had ik ter illustratie van die term ook een aantal regels gewijd aan het zondagsschoolboekje van Wilhelmina Riem Vis: “Levi de boekenjood” (Nijkerk, 1899). Uiteindelijk heb ik die weer verwijderd want behalve de titel en een afbeelding kende ik het verhaal niet.
Ik heb toen nog even geprobeerd om het boekje te bemachtigen maar dat bleek niet eenvoudig. In 2008 werd een exemplaar van de 2de druk uit 1902 geveild bij Beijers in Utrecht voor € 80,- euro (exclusief veilingkosten). Veel geld voor een klein kinderboekje met maar 54 bladzijden en drie illustraties, maar het is dan ook schaars goed. Ik was dus erg verguld toen ik een week geleden via Marktplaats een identiek exemplaar kon bemachtigen voor iets meer dan € 11,- euro (inclusief verzendkosten). Het verhaaltje is gauw verteld.
De arme boekenjood Levi wordt regelmatig gepest door baldadige jeugd met name door de zesjarige Willem v.d. Heyde, uit een welgestelde Christelijke familie.
Op een winterse dag trekt deze deugniet zijn boekenstalletje omver en gooit een sneeuwbal met een steen erin tegen het hoofd van Levi die daardoor ziek wordt. Levi verliest vervolgens zijn driejarige dochter Saartje die zich ernstig aan de kachel verbrand terwijl hij ziek in slaap is gedommeld. De vader van Willem v.d. Heyde ondertussen vergoelijkt de kwajongensstreken van zijn zoon en laat zich zeer antisemitisch uit. Zijn vrouw probeert zijn abject gedrag te corrigeren met Bijbelteksten. Wat de welgestelde zoutzieder V.d. Heyde niet weet is dat Levi en zijn vrouw al enige tijd zijn bekeerd tot het Christendom. Als hij een jaar later Levi toevallig in gezelschap in een uitspanning ontmoet laat hij zich weer beledigend uit en Levi verlaat het pand.
Op de terugweg passeert Levi de woning van V.d. Heyde waar brand is uitgebroken en redt diens zoontje Willem onder het oog van de juist terugkerende vader. Nadat hij het kind heeft overgedragen verlaat Levi stilletjes het toneel en keert terug naar huis. Hij is echter door deze reddingsactie in de winterse kou ernstig ziek geworden. V.d. Heyde bezoekt hem op zijn sterfbed en Levi vertelt hem wat de gevolgen waren van de sneeuwbal die zijn zoontje gooide en dat hij en zijn vrouw Christenen zijn. V.d. Heyde ziet in dat hij zich onjuist heeft gedragen en vraagt vergiffenis voor zijn gedrag en dat van zijn zoontje. Levi sterft enige weken later maar zijn weduwe Rachel vindt steun bij de vrouw van V.d. Heyde die zich als een zuster betoont.
Poepchristelijk verhaaltje dus, maar dat waren meer uitgaven van de firma Callenbach in Nijkerk. Overigens verschilt de voorkant van de 1ste druk (een romantisch tafereeltje) enorm met de fraaie voorkant van de 2de druk, die de hoofdpersoon ten voeten uit toont.
De arme boekenjood Levi wordt regelmatig gepest door baldadige jeugd met name door de zesjarige Willem v.d. Heyde, uit een welgestelde Christelijke familie.
Op een winterse dag trekt deze deugniet zijn boekenstalletje omver en gooit een sneeuwbal met een steen erin tegen het hoofd van Levi die daardoor ziek wordt. Levi verliest vervolgens zijn driejarige dochter Saartje die zich ernstig aan de kachel verbrand terwijl hij ziek in slaap is gedommeld. De vader van Willem v.d. Heyde ondertussen vergoelijkt de kwajongensstreken van zijn zoon en laat zich zeer antisemitisch uit. Zijn vrouw probeert zijn abject gedrag te corrigeren met Bijbelteksten. Wat de welgestelde zoutzieder V.d. Heyde niet weet is dat Levi en zijn vrouw al enige tijd zijn bekeerd tot het Christendom. Als hij een jaar later Levi toevallig in gezelschap in een uitspanning ontmoet laat hij zich weer beledigend uit en Levi verlaat het pand.
Op de terugweg passeert Levi de woning van V.d. Heyde waar brand is uitgebroken en redt diens zoontje Willem onder het oog van de juist terugkerende vader. Nadat hij het kind heeft overgedragen verlaat Levi stilletjes het toneel en keert terug naar huis. Hij is echter door deze reddingsactie in de winterse kou ernstig ziek geworden. V.d. Heyde bezoekt hem op zijn sterfbed en Levi vertelt hem wat de gevolgen waren van de sneeuwbal die zijn zoontje gooide en dat hij en zijn vrouw Christenen zijn. V.d. Heyde ziet in dat hij zich onjuist heeft gedragen en vraagt vergiffenis voor zijn gedrag en dat van zijn zoontje. Levi sterft enige weken later maar zijn weduwe Rachel vindt steun bij de vrouw van V.d. Heyde die zich als een zuster betoont.
Poepchristelijk verhaaltje dus, maar dat waren meer uitgaven van de firma Callenbach in Nijkerk. Overigens verschilt de voorkant van de 1ste druk (een romantisch tafereeltje) enorm met de fraaie voorkant van de 2de druk, die de hoofdpersoon ten voeten uit toont.
donderdag 13 mei 2010
(Uit)verkoop bij Zeeman!
De afgelopen meiveiling bij Burgersdijk & Niermans had beslist iets opmerkelijks. Enerzijds werd in publiciteit eromheen uitsluitend verwezen naar de collectie van Michaël Zeeman (1958-2009), waarvan het eerste deel onder de hamer kwam. Anderzijds verkondigde veilinghouder Arne Steenkamp daarover: ''Het is echt de bibliotheek van een gebruiker (-). Er zitten geen bijzondere drukken of atlassen bij” en Annemieke Vanackere, weduwe van Zeeman, deed daar een schepje bovenop en bevestigde: ''Hij verzamelde niet om het verzamelen. Hij had boeken om te lezen, om te gebruiken''. Gewoon veel boeken dus maar verder niks bijzonders.
Wie vervolgens de website van Burgersdijk bekeek kon ook daar iets eigenaardigs zien. Een foto van Zeeman prominent bovenaan met daaronder de te veilen ‘highlights’ die geen van allen uit zijn collectie kwamen! Nee; deze waren afkomstig uit een andere boekenschat die gelijktijdig werd geveild: “a fine collection of old books from the 15th-18th c. from a Dutch private library”. Ik kon mij niet aan de indruk ontrekken of de nadrukkelijke aandacht voor Zeeman als ‘bekende Nederlander met veel boeken’ was ook bedoeld om de aandacht af te leiden van deze anonieme privé bibliotheek. Vanwaar dat gevoel ?
Welnu het begon allemaal enige tijd terug met het doornemen van de online catalogus.
Lot nummer 1277 was de oorzaak:
“AMSTERDAM -- COMMELIN, C. Beschryvinge van Amsterdam, (...) en Amstellant, Haar Vergrootingen, Rykdom, en Wyze van Regeeringe, tot den Jare 1691. Amst., A.D. Oossaan, 1693-94. 2 vols. (18), 1-528; (2), 529-1224, (40) pp. W. engr. front., 1 lge-fold. plan of the city, 51 fine engr. views and plans (of which 41 double-p. & 10 full-p.), 77 text-engr. (for the greater part views), 3 genealogical tables & some woodcuts in the text (coins & coats of arms). Fol. Beautiful cont. vellum with raised bands, richly dec. gilt backs, gilt dec. centerpieces on all sides, surrounded by 2 gilt dec. borders, and brown & black labels. (Half of last leaf vol. 2 (index) torn off, lower marg. vol. 2 a bit stained in places, vol. 2 faintly stained at the end, slightly browned in places). Apart from the missing half index leaf, a good set in splendid bindings.”
De illustratie hierbij toonde echter niet de ‘splendid bindings’, die deze uitgave zo bijzonder maakt, maar een nietszeggend plattegrondje van Amsterdam rond 1300 uit het eerste deel. Waarom? Was men bang dat een foto van de banden bij verzamelaars een belletje had doen rinkelen?
Voor mij was de beschrijving meer dan voldoende. Wie op de afgelopen Amsterdam Antiquarian Book, Map & Print Fair in de PTA was (in oktober 2009) had deze boeken daar, net als ik, kunnen zien. Fraaie perkamenten banden trekken altijd mijn aandacht en natuurlijk keek en bladerde ik toen even om te kijken of de inhoud net zo aantrekkelijk was.
Het bleek dus om het bovenvermelde boek te gaan en inderdaad had een of andere gek in deel twee het laatste indexblad er half uitgescheurd. Op zich geen groot probleem.
De stadsbeschrijving van Casparus Commelin (1636-1693) is niet zeer zeldzaam en het is goed mogelijk om voor een paar euro uit één of ander sloopexemplaar een indexblad te bemachtigen om dat over te zetten in dit prachtexemplaar.
De vraagprijs destijds vond ik astronomisch hoog, ook al kwamen de boeken volgens de standhouder uit de persoonlijke collectie van de antiquariaat eigenaar.
Ze werden niet verkocht want een maand later trof ik ze aan in diens winkel. Ja, over de prijs kon worden onderhandeld maar desondanks bleef deze naar mijn smaak wat aan de hoge kant. In februari waren ze weg. Ik vermoedde verkoop totdat ik op de website van Burgersdijk kavel 1277 onder ogen kreeg. Bieden dus!
En zo werd ik eigenaar van een fraaie Commelin afkomstig uit de privé collectie van Jan Bernard de Slegte. Geduld is een schone zaak en kennelijk gaat het nog steeds niet goed met De Slegte (ssssst!).
Wie vervolgens de website van Burgersdijk bekeek kon ook daar iets eigenaardigs zien. Een foto van Zeeman prominent bovenaan met daaronder de te veilen ‘highlights’ die geen van allen uit zijn collectie kwamen! Nee; deze waren afkomstig uit een andere boekenschat die gelijktijdig werd geveild: “a fine collection of old books from the 15th-18th c. from a Dutch private library”. Ik kon mij niet aan de indruk ontrekken of de nadrukkelijke aandacht voor Zeeman als ‘bekende Nederlander met veel boeken’ was ook bedoeld om de aandacht af te leiden van deze anonieme privé bibliotheek. Vanwaar dat gevoel ?
Welnu het begon allemaal enige tijd terug met het doornemen van de online catalogus.
Lot nummer 1277 was de oorzaak:
“AMSTERDAM -- COMMELIN, C. Beschryvinge van Amsterdam, (...) en Amstellant, Haar Vergrootingen, Rykdom, en Wyze van Regeeringe, tot den Jare 1691. Amst., A.D. Oossaan, 1693-94. 2 vols. (18), 1-528; (2), 529-1224, (40) pp. W. engr. front., 1 lge-fold. plan of the city, 51 fine engr. views and plans (of which 41 double-p. & 10 full-p.), 77 text-engr. (for the greater part views), 3 genealogical tables & some woodcuts in the text (coins & coats of arms). Fol. Beautiful cont. vellum with raised bands, richly dec. gilt backs, gilt dec. centerpieces on all sides, surrounded by 2 gilt dec. borders, and brown & black labels. (Half of last leaf vol. 2 (index) torn off, lower marg. vol. 2 a bit stained in places, vol. 2 faintly stained at the end, slightly browned in places). Apart from the missing half index leaf, a good set in splendid bindings.”
De illustratie hierbij toonde echter niet de ‘splendid bindings’, die deze uitgave zo bijzonder maakt, maar een nietszeggend plattegrondje van Amsterdam rond 1300 uit het eerste deel. Waarom? Was men bang dat een foto van de banden bij verzamelaars een belletje had doen rinkelen?
Voor mij was de beschrijving meer dan voldoende. Wie op de afgelopen Amsterdam Antiquarian Book, Map & Print Fair in de PTA was (in oktober 2009) had deze boeken daar, net als ik, kunnen zien. Fraaie perkamenten banden trekken altijd mijn aandacht en natuurlijk keek en bladerde ik toen even om te kijken of de inhoud net zo aantrekkelijk was.
Het bleek dus om het bovenvermelde boek te gaan en inderdaad had een of andere gek in deel twee het laatste indexblad er half uitgescheurd. Op zich geen groot probleem.
De stadsbeschrijving van Casparus Commelin (1636-1693) is niet zeer zeldzaam en het is goed mogelijk om voor een paar euro uit één of ander sloopexemplaar een indexblad te bemachtigen om dat over te zetten in dit prachtexemplaar.
De vraagprijs destijds vond ik astronomisch hoog, ook al kwamen de boeken volgens de standhouder uit de persoonlijke collectie van de antiquariaat eigenaar.
Ze werden niet verkocht want een maand later trof ik ze aan in diens winkel. Ja, over de prijs kon worden onderhandeld maar desondanks bleef deze naar mijn smaak wat aan de hoge kant. In februari waren ze weg. Ik vermoedde verkoop totdat ik op de website van Burgersdijk kavel 1277 onder ogen kreeg. Bieden dus!
En zo werd ik eigenaar van een fraaie Commelin afkomstig uit de privé collectie van Jan Bernard de Slegte. Geduld is een schone zaak en kennelijk gaat het nog steeds niet goed met De Slegte (ssssst!).
dinsdag 4 mei 2010
Waardeloos
Eén van de eerste dingen die archieven, musea en andere erfgoedinstellingen hebben gedigitaliseerd is de toegang op hun collecties. Als gevolg daarvan zijn de papieren inventarissen en catalogi die vroeger, voor vaak behoorlijke bedragen, werden verkocht vrijwel waardeloos geworden. Dat geldt zeker voor de hedendaagse onderzoeker. De ‘online’ versie is makkelijk in gebruik en kan doorlopend worden bijgehouden en verfijnd. De papieren versie verloor zijn functie en verdween in de prullenbak. Voor de ware bibliofiel kan de zaak evenwel anders liggen.
Zo vond ik onlangs in een grote partij boeken de: “Beschrijving van den Atlas van Amsterdam van Louis Splitgerber” (Amsterdam, 1874).
De 19de eeuwse verzamelaar Louis Splitgerber (1806-1879) verzamelde gedurende zijn leven tekeningen, prenten, portretten, aquarellen en kaarten uit de 17de t/m de 19de eeuw met betrekking tot Amsterdam. Zijn fraaie ‘atlas’, in de betekenis van ‘verzameling’, zoals we thans ook spreken van de bekende ‘atlas van Stolk’, berust sinds zijn overlijden in het stadsarchief Amsterdam. Splitgerber beschreef in zijn boekje de totstandkoming van zijn verzameling die uit dertien kunstboeken bestond met in totaal 773 afbeeldingen. Daaruit blijkt dat de kern van zijn verzameling werd gevormd door de keurcollectie van Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798).
Daarnaast verwierf Splitgerber delen van de verzamelingen van Gerrit Lamberts, Evert Burlett en Jeronimo de Vries en liet hij ook zelf tekeningen vervaardigen.
Wie thans ‘online’ de beeldbank van het stadsarchief bezoekt kan zich al gauw een beeld vormen van de collectie Splitgerber, waarin talloze vermaarde 17de, 18de en 19de eeuwse kunstenaars zijn vertegenwoordigd.
Mijn exemplaar van het boekje van Splitgerber is goed bewaard gebleven en is blijkens een ex-libris stempel afkomstig “uit de kast van G. Donker”. Mogelijk is hij ook degene die achterin een lezenswaardig artikel plakte van W.C. Verdoorn: “Splitgerber en zijn Atlas” (klik op de afbeelding voor een vergroting). In ieder geval was deze Donker niet de eerste eigenaar van dit boekje. Wat deze uitgave voor de bibliofiel interessant maakt is, naast zijn eerbiedwaardige ouderdom, de handgeschreven opdracht voorin van de uitgever en auteur zelf: “Aangeboden aan den WelEdelen Heer H.Th. Boelen. Van den uitgever Louis Splitgerber. Amsterdam den 31 Julij 1875”.
Vermoedelijk gaat het hier om de (toneel)schrijver Hendrik Theodorus Boelen (1825-1900), pseudoniem N. Donker (!). Zo bezit deze waardeloze inventaris toch een zekere waarde.
Zo vond ik onlangs in een grote partij boeken de: “Beschrijving van den Atlas van Amsterdam van Louis Splitgerber” (Amsterdam, 1874).
De 19de eeuwse verzamelaar Louis Splitgerber (1806-1879) verzamelde gedurende zijn leven tekeningen, prenten, portretten, aquarellen en kaarten uit de 17de t/m de 19de eeuw met betrekking tot Amsterdam. Zijn fraaie ‘atlas’, in de betekenis van ‘verzameling’, zoals we thans ook spreken van de bekende ‘atlas van Stolk’, berust sinds zijn overlijden in het stadsarchief Amsterdam. Splitgerber beschreef in zijn boekje de totstandkoming van zijn verzameling die uit dertien kunstboeken bestond met in totaal 773 afbeeldingen. Daaruit blijkt dat de kern van zijn verzameling werd gevormd door de keurcollectie van Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798).
Daarnaast verwierf Splitgerber delen van de verzamelingen van Gerrit Lamberts, Evert Burlett en Jeronimo de Vries en liet hij ook zelf tekeningen vervaardigen.
Wie thans ‘online’ de beeldbank van het stadsarchief bezoekt kan zich al gauw een beeld vormen van de collectie Splitgerber, waarin talloze vermaarde 17de, 18de en 19de eeuwse kunstenaars zijn vertegenwoordigd.
Vermoedelijk gaat het hier om de (toneel)schrijver Hendrik Theodorus Boelen (1825-1900), pseudoniem N. Donker (!). Zo bezit deze waardeloze inventaris toch een zekere waarde.