donderdag 12 januari 2012

De Pausin


Voor de verandering heb ik in de afgelopen Kerstperiode weer eens naar de televisie gekeken. Bijzonder boeiend vond ik de film “Pope Joan” (2009) geregisseerd door Sönke Wortmann naar de historische roman van Donna Woolfolk Cross. Mooie beelden met een mooie Pausin, vertolkt door een androgyne Johanna Wokalek.

Ik herinnerde mij dat ik jaren terug, als student, hierover al eens een vermakelijk boekje had gelezen dat voor het eerst in 1865 in Athene werd gepubliceerd. Het gaat om “Pausin Johanna” van Emmanuel Rhoïdis (1835 of 1836-1904) vertaald door - en met nawoord van Gerrit Komrij (Amsterdam, 1978).

De legende, in de tweede helft van de dertiende eeuw op schrift gesteld, verhaalt van de als man verklede Joanna die vanaf het jaar 855 twee jaar, vijf maanden en vier dagen als Pausin Joanna Anglicus (Johannes VIII) zou hebben geregeerd. Het bedrog zou zijn ontdekt toen zij tijdens een processie beviel van een zoon. Er zijn over haar eeuwenlang talloze verhitte discussies gevoerd en vele publicaties verschenen. Alles draaide er natuurlijk om of zij nou wel of niet bestaan heeft.
 


De film smaakte naar meer. Ik herlas het boekje van Rhoïdis/Komrij, speurde wat op internet en kocht om mijn historische kennis op te frissen bij antiquariaat Ben van Nijnatten: “De verhandeling van N.C. Kist, hoogleraar te Leiden, over Pausin Joanna, nagelezen en getoetst door J. H. Wensing, hoogleraar in het R.K. Seminarie te Warmond”(’s-Gravenhage, 1845).


Enkele dagen later ontving ik een ‘very nice copy’, gebonden in halfleer. Bij het doorbladeren werd ik aangenaam verrast door een leeg prijsformulier voorin, gedateerd 1850. Samen met een potloodaantekening aan de binnenzijde van het voorplat ‘Bibl. Hagev.’ is de herkomst van dit mijn exemplaar terug te voeren naar de voormalige bibliotheek van het Klein Seminarie Hageveld in Voorhout.

Deze lijvige negentiende eeuwse uitgave werd ruim anderhalve eeuw geleden gepubliceerd tijdens het laatste grote dispuut dat er in Nederland over Pausin Joanna werd gevoerd. Joanna was toen al door talrijke historici en theologen, zowel van katholieke als protestantse zijde, naar het rijk der fabelen verwezen maar hoogleraar N.C. Kist gooide de knuppel in het hoenderhok door in het “Archief voor Kerkelijk Geschiedenis, inzonderheid van Nederland” (Leiden, 1843, deel XIV) een artikel over haar te publiceren waarin hij stelde dat “het onderzoek harer geschiedenis nog niet gesloten is”. De Pausin, zo schreef hij, zou best wel eens een historische figuur kunnen zijn geweest. Kist, een ware Dan Brown ‘avant la lettre’, vermoedde een grote katholieke samenzwering, “een stelsel van bedrog en leugen”, dat alles wat haar historische werkelijkheid kon bewijzen verdonkeremaande, verdraaide of in de doofpot stopte. 


Katholiek Nederland reageerde als door een adder gebeten. Wellicht denkt u, waar maakten ze zich druk over? Maar we moeten de felheid van deze hele discussie zien in het licht van de negentiende eeuwse Katholieke emancipatie die uiteindelijk enkele jaren later, in 1853, zou leiden tot het herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in Nederland. Katholiek of protestant, dat deed er toen nog toe.
Een pisnijdige Wensing liet zich niet kisten en publiceerde daarop zijn volumineuze
‘nalezing en toets’ die maar liefst 582 pagina’s telt en bomvol zit met argumenten uit talrijke historische bronnen en publicaties die pleiten tegen haar bestaan. Zijn uitgave bevat zo een mooi en nog steeds bruikbaar overzicht van wat er met betrekking tot Pausin Joanna in de loop der eeuwen is gepubliceerd en naar voren is gebracht.

Wensing probeerde het allemaal zo netjes mogelijk te formuleren maar en passant schoffelde de geïrriteerde katholieke hoogleraar zijn protestantse confrater onder het gras door diens redeneer en argumentatiekunst te bekritiseren. Bovendien was ‘Z.H.G.’ (Zijne Hoog Geleerde), volgens Wensing, onvoldoende geïnformeerd over de bronnen, kende hij vaak niet de juiste inhoud, gaf hij verkeerde interpretaties en gebruikte hij zijn materiaal selectief en onjuist. Saillant detail; de familie Kist is in Joanna blijven geloven!


Het voert te ver om hier uitgebreid in te gaan op het boek maar een van de meest sprekende ‘petit histoires’ die ook hier natuurlijk niet ontbreekt is het vermeende gebruik rond de ‘drekstoel’ ofwel de ‘sedia stercoraria’ (Wensing vermeldt er drie). Op deze zetel met halfronde zitting diende de kersvers gekozen Paus plaats te nemen waarna één van de daarbij aanwezige geestelijken onder de kleding van de Paus kroop en naar boven keek.
Zat daar wat bij mannen (meestal) zit, dan riep hij ‘Habet’ (hij heeft ze) of in de leukste versie van dit verhaal: ‘Testiculos habet et bene pendentes’ (‘hij heeft testikels en ze hangen goed’). Volgens de Joanna-gelovers werd deze stoel na haar dood in gebruik genomen om de eenmaal gemaakte fatale vergissing voor eens en voor altijd te voorkomen. Tegenstanders wijzen er echter op dat het ritueel rond de ‘drekstoel’ pas vanaf de elfde eeuw aantoonbaar is en een geheel andere betekenis had. De naam zou verwijzen naar wat er gezongen werd tijdens de plechtigheid, “De stercore elevat pauperem ut sedeat cum principibus” (God is degene die jou verheft uit de drek, die jou laat zitten bij de vorsten).
De kersverse Paus werd er zo nadrukkelijk op gewezen dat hij ook maar een eenvoudig mens was inclusief gebreken en behoeften. De ‘drekstoel’ is helaas al geruime tijd niet meer in gebruik maar twijfelt u desondanks aan het geslacht van de huidige Paus Benedictus XVI?

2 opmerkingen:

  1. Wat een interessante blog zeg. Zou ik in je bloglist mogen staan met mijn blog? http://boekenstek.blogspot.com/ Uiteraard voeg ik je dan toe in mijn bloglist.
    Ik hoor het graag. Groeten, Pleun

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Waarde Pleun,

    Dank voor je lovende woorden. Natuurlijk mag je mij in je bloglist opnemen, daaraan is wat mij betreft geen enkele voorwaarde verbonden ;-).

    BeantwoordenVerwijderen