vrijdag 29 mei 2020

Buitenveldert; een stadswijk verzameld


Jan de Vries (1924-2001) schreef ooit een tweedelige roman: "Boeren en burgers in Buitenveldert" (Zwolle, 1968/1969). Ik weet dat ondanks 'Buitenveldert' in de titel het verhaal zich net zo goed elders had kunnen afspelen. Ik heb de boeken daarom nooit gekocht of gelezen.
Anders is het met het liedje van Frans Halsema (1939-1984): "Zondagmiddag Buitenveldert" (1969). Ik betrap mij erop dat naarmate ik ouder word er steeds vaker met enige weemoed naar luister. Het roept tal van herinnering bij mij op.

Op 7 maart 1966 tekende mijn vader het huurcontract voor een vierkamerflat (zeshoog) aan de Boelelaan (835) in Amsterdam Buitenveldert (zie foto boven 🌟). Op een steenworp afstand, op 14 (feitelijk 12) oktober 2016, overleed mijn moeder in haar appartement aan de Arent Janszoon (A.J.) Ernststraat (1071). Daartussen ligt een tijdperk van vijftig jaar Buitenveldert, een Amsterdamse stadswijk waar een groot gedeelte mijn leven en dat van mijn broer en ouders zich heeft afgespeeld. Dat er in die vijftig jaar veel veranderde is een understatement.
Van een tuinstad in ontwikkeling, met weilanden, opgespoten zandvlakten, lege dijklichamen, houten noodgebouwen, heimachines en woningen in aanbouw veranderde dit gebied in de financieel-economische 'hotspot' van de hoofdstad, dankzij de explosieve groei van de Zuidas.


Buitenveldert zit in mijn bloed. Ik heb er lang gewoond, veel gespeeld, ben er naar school gegaan en opgegroeid. Ik woon er al sinds mijn studietijd niet meer, maar reis er nog regelmatig doorheen vanuit mijn huidige woonplaats Amstelveen op weg naar de hoofdstad.
Al heel lang heb ik uitgaven die te maken hebben met de geschiedenis van dit Amsterdamse stadsdeel verzameld. Geen lijvige boeken of populaire prachtuitgaven maar vooral efemeer en moeilijk te vinden drukwerk. Kortom een kleine collectie dunne boekjes, brochures, topografische - en ansichtkaarten, die in deze hommage, gelardeerd met wat herinneringen, de revue passeren.

Buitenveldert is feitelijk een grote polder; de Buitenvelderse polder (zonder t!), met een binnen- en buitendijks gebied. Lange tijd lag het op het grondgebied van Nieuwer-Amstel, waaruit later in 1964 de gemeente Amstelveen zou ontstaan, maar sinds de annexaties van 1896 en 1921 behoort Buitenveldert bij de gemeente Amsterdam.
Van Buitenveldert bestaan geen apart uitgegeven topografische kaarten van vóór 1800.
Het gebied komt wél regelmatig voor op oude kaarten van Amsterdam en omstreken.
Hoe groot haar oppervlak was tot ver in de negentiende eeuw kunnen we illustreren aan de hand van een kaartje van Nieuwer-Amstel uit de befaamde Gemeente-Atlas van Nederland (1876) van J. Kuijper.


De Buitenvelderse polder beslaat het gedeelte vanaf de stad Amsterdam inclusief het huidige Museumplein tot aan de Kalfjeslaan ('t Kleine Loopveld) in het zuiden. Daaronder liggen de Middelpolder (of Middenpolder) en de Bovenkerkerpolder. Zuidwestelijk daarvan de Legmeer(plassen) waar thans Westwijk (Amstelveen) ligt, waar ik sinds 1995 woon.
De Legmeerplassen zouden pas tussen 1877 en 1882 worden drooggelegd. Saillant detail op mijn Kuijperkaartje is de onjuiste ligging, aan de oostzijde (!) van de Amstel, van de op
1 november 1870 geopende begraafplaats 'Zorgvlied'.
Meer historische documentatie/informatie over deze begraafplaats alsmede de R.K.-begraafplaats Buitenveldert treft u aan in het 'addendum' geheel onderaan dit artikel.


Over mijn collectie polderbrochures heb ik al eens eerder iets geschreven in "Watermanagement". Twee uitgaven daarin hebben betrekking op het huidige onderwerp.
De oudste is de "Keure van de Buitenveldersche polder" uit 1761 (Amsterdam, z.j.) met aanvullingen ('ampliaties') uit 1772, 1788, 1790 en 1803. De ander is de vroeg negentiende eeuwse "Keure van den Binnendijkschen Buitenvelderschen polder" (Amsterdam, 1822).
Het zijn overigens niet de oudste onderdelen uit mijn Buitenveldertverzameling. Die eer gaat naar een zeventiende eeuws archiefdossier met betrekking tot molen nr. 1 in de Binnendijksche Buitenvelderse polder aan het Kruidmakerspad (thans de Saffierstraat in De Pijp). Daarin bevindt zich bijvoorbeeld de hier afgebeelde rekening (1636) van Cornelis Danckertsz. de Rij (1597-1662) 'der stadt Amsterdam landmeeter'.


Een dergelijk dossier is bijzonder (en een apart blog waardig) want het heeft vermoedelijk behoord tot het verloren gegane deel van het archief van de Binnendijksche Buitenvelderse polder (dat thans berust in het stadsarchief Amsterdam, inventarisnr. 246). Het oudste stuk daarin dateert pas van 1725.

Zo vlak onder de rook van de hoofdstad zal het niet verbazen dat de eerste beschrijvingen van Buitenveldert deel uitmaken van de stadsgeschiedenis van Amsterdam. Het meest uitvoerig daarin is Jan Wagenaar (derde deel, blz. 54) in zijn achttiende eeuwse beschrijving van de hoofdstad. Korter is Lieve van Ollefen (1749-1816) in: "De Nederlandsche stad- en dorpbeschrijver" (Amsteldam, 1795). In het derde deel "Amstelland, Weesper Kerspel, Gooiland, de Loosdrecht enz." schreef hij (onder: "Buurten onder de banne van Amstelveen") het volgende:


"De Buitenveldersche polder, ook de Buitenveldert genoemd.
In deeze polder zijn zeer weinig wooningen, boerderijen, en tuinen; het eenige dat daarvan gezegd kan worden, is dat er eene Roomsche kerk gevonden wordt (gesloopt in 1994), die bediend wordt door den Wel-eerwaarden Heere Everardus Bernardus Cramer: de bewooners deezer polder hebben door de Pruissen mede zeer veel geleden.
Hier bij moeten wij nog voegen den nieuwen weg, welke van het groote loopveld tot aan Amstelveen loopt; en langs welken eenige boerewoningen, even als aan den Buitenvelderschen weg gevonden worden; omtrent in het midden van deezen nieuwen weg ontmoet men de Karsselaan, welke naar de Karssebrug strekt, en verder naar Rietwijker Oord, dat beide kleine gehuchten van boerenwoningen zijn, die kerkelijk onder Amstelveen, doch wereldlijk onder Kennemerland behooren".


Opmerkelijk genoeg rept Van Ollefen met geen woord over de kruittoren die in de 18de eeuw halverwege de Kalfjeslaan lag en op de kaart uit 1923 nog steeds staat aangegeven als 'munitiemagazijn'! Een afbeelding van deze kruittoren staat in de bekende uitgave van Daniel Willink: "Amstellandsche Arkadia" (Amsterdam, 1737). Het gebouw bevond zich ter hoogte van Reimersbeek en brug 818, daar waar een fietsbrug naar Amstelveen (Uilenstede) leidt.

Er zijn twee meer recente uitgaven die ik hier nog even wil noemen omdat ze wetenswaardige informatie bevatten. Ten eerste de uitgave van T. Hijdra: "De Pijp. Monument van een wijk" (Amsterdam, 1989) waarin het eerste hoofdstuk gaat over de 'Binnendijksche Buitenveldersche Polder'. Ten tweede: "De Boerenwetering: wonen, werken en vermaak langs een eeuwenoude waterweg" (Amstelveen, 1995, deel 2 van de historische reeks uitgegeven door de Vereniging Historisch Amstelveen).


De stadswijk Buitenveldert beslaat het gebied dat wordt begrensd door de ringweg A10 zuid in het noorden, de rivier de Amstel in het oosten, de Kalfjeslaan in het zuiden en de Amstelveense weg in het westen. Het buitendijks gebied kent dezelfde noordelijke en zuidelijke begrenzing maar wordt aan de oostkant begrensd door de Amstelveense weg en aan de westkant door de Nieuwe Meer en het Amsterdamse Bos. Op een grote kaart van Amsterdam uitgegeven door de Dienst Publieke Werken (schaal 1:5000) uit 1929 (blad 4) wordt dit gebied mooi weergegeven. Duidelijk is te zien dat er alleen aan de randen, langs de huidige Amstelveenseweg en Amsteldijk, bebouwing was van boerderijen. Eén daarvan was de ‘De Klap’ (vroeger nr. 799, ter hoogte van bushalte Bolestein en afgebroken na 1955), waarvan ik de verkoopbrochure (1910) bezit.


Het grootste gedeelte bestond uit agrarisch gebied, weilanden verticaal doorsneden door de Boerenwetering, met talloze sloten en slootjes. Af en toe liet het gemeente- of polderbestuur een bekendmaking, waarschuwing of iets dergelijks, langs de openbare weg aanplakken.
Ik bezit een bescheiden collectie van dergelijke aanplakbiljetten en schreef er eerder over in: "Plakken in het openbaar".

De ontwikkeling van Buitenveldert na de Tweede Wereldoorlog tot stadswijk verliep volgens het befaamde al in 1935 aangenomen stedenbouwkundig Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Cornelis van Eesteren (1897-1988). De originele gemeentelijke uitgave die in 1934 bij de stadsdrukkerij verscheen (tweedelig) met alle kaarten is inmiddels antiquarisch schaars en kostbaar geworden, maar het lukte mij om bij het Leidse antiquariaat Klikspaan een origineel exemplaar te bemachtigen voor hetzelfde bedrag dat tegenwoordig wordt gevraagd voor de integrale herdruk uit 1985 (zie mijn aanwinstenlijstje van november 2019).


Achterin zit (los) de algemene overzichtskaart (schaal 1:25.000). NB. Een herdruk van deze stedenbouwkundig beroemde kaart (1:50.000) is trouwens ook los achter in het overzichtswerk te vinden van mr. J.J. van der Velde: "Stadontwikkeling van Amsterdam 1939-1967" (Amsterdam, 1968). Geïllustreerd met talrijke zwart-wit foto's wordt de naoorlogse aanleg van zogenaamde 'tuinsteden' en de daarbij betrokken architecten besproken. Saillant detail is dat de herdrukte kaart niet wordt vermeld door M. Hameleers in: "Kaarten van Amsterdam, 1866 I 2012" (Bussum, 2013, blz. 248, nr. 372).


De exploitatie van het gebied startte pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Eén van de vroegste brochures in mijn collectie is "Tuinstad 'Buitenveldert'", een schaarse overdruk uit "Werk in uitvoering" het maandblad van de dienst Publieke Werken Amsterdam (1ste jaargang, nr. 11/12, juli-augustus 1961). Het bevat diverse foto's van maquettes en huizen evenals een topografisch kaartje waarop de ingeplande bebouwing staat aangegeven. Duidelijk is dat de ontwikkeling van Buitenveldert startte in het zuidelijke gedeelte omdat de onteigening van particuliere grond en het verplaatsen van volkstuinen in het noordelijk gedeelte meer tijd vergde. Uitgegaan werd van de bouw van circa 9000 woningen voor ongeveer 32.000 mensen.
Een ander zeldzaam voorbeeld dat ik bewaar is een gele envelop (uit 1965) van het bureau voorlichting en presentatie van de gemeente Amsterdam gericht aan de bewoners van Buitenveldert. Het bevat een enkelzijdig bedrukt vouwblad met een overzicht van de bestaande bebouwing en voorgenomen bouwactiviteiten.


In de plannen werd al rekening gehouden met de (nieuw)bouw van de Vrije Universiteit (VU), waarvan het hoofdgebouw in 1967/1968 verrees. Wij woonden er pal naast en ik herinner me nog hoe ik op het bouwterrein mijn hout voor het stoken van 'fikkies' haalde, evenals pvc-elektrabuisjes om papieren pijltjes mee te schieten. Ook nadat het hoofdgebouw klaar was (1970) hebben daar nog lang houten noodgebouwen gestaan (net als bij het naastgelegen VU-ziekenhuis/VUmc).
Ook in het bekende blad "Ons Amsterdam" (jaargang 1966, blz. 86 t/m 89) werd destijds door J.H. Mulder aandacht aan Buitenveldert besteed. Haar artikel bevat ter illustratie een 'open plekkenkaart van de tuinstad Buitenveldert' waarop de (beoogde) functie van diverse gebouwen en terreinen werd aangegeven.

Behalve buiten spelen, vooral op de lege dijklichamen waarop later de ringweg A10 zuid werd aangelegd (ik zocht er naar pijpenkoppen) werd er natuurlijk ook schoolgegaan. In het bebouwingsplan waren 13 scholen voor voorbereidend en 16 scholen voor gewoon lager onderwijs geprojecteerd. Voorts twee U.L.O.-scholen, 1 lagere technische school, 1 huishoudschool, 2 middelbare meisjesscholen en 3 lycea. Gerealiseerd is dat allemaal zeker niet.


Persoonlijk herinner ik me vooral de houten school(nood)gebouwen waarin mijn broer en ik terechtkwamen, eind jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Ze behoorden o.a. toe aan (kleuterschool) 'De Korenbloem' en de Merkelbachschool (onze lagere school) en lagen ter weerszijde van een leeg dijklichaam dat vele jaren later werd afgegraven om plaats te maken voor de woonwijk die thans wordt begrensd door de Van Leijenberghlaan, A.J. Ernststraat en Van Heenvlietlaan. Ook het karakteristieke stenen hoofdgebouw van de Merkelbachschool (hieronder te zien op een luchtfoto/ansichtkaart) is al lang geleden verdwenen om plaats te maken voor een groot modern appartementencomplex, waarin overigens ook de huidige Merkelbachschool een plekje vond. Alleen de voormalige R.K.-kerk ernaast, thans de openbare bibliotheek Buitenveldert heeft de tand des tijds doorstaan.
Aan de overzijde lag het winkelcentrum waaronder zich de gymzalen bevonden. Op het zebrapad dat bij onze school (en de naastgelegen R.K.-kerk) over de A.J. Ernststraat liep heb ik nog enige tijd met enkele klasgenootjes als 'klaar-over' gestaan.


Het winkelcentrum Gelderlandplein werd in 1968 geopend. Ik heb het niet alleen zien bouwen maar vooral zien veranderen, omdat ik er nog lang wekelijks boodschappen kwam halen voor mijn moeder. In de loop der jaren zijn tal van winkels gekomen en gegaan. Eén daarvan zal elke oud inwoner zich herinneren. Ik heb het over de brood- en banketbakkerij van M. (Dave) Verdooner (1937-2008), 'de Joodse bakker'. De enige winkel die op zondag open was.
Ik kocht er ook mijn snoepgoed (nog in centen destijds). Dave's winkel heeft twintig jaar bestaan (1968-1988). Vele jaren later heb ik hem nog persoonlijk leren kennen door zijn intensieve archiefbezoek en kennis van Joodse genealogie (hij woonde in Amstelveen).
Voor zover ik weet is hij de enige (oud) winkelier van het Gelderlandplein die zijn herinneringen daaraan heeft gepubliceerd in een (in eigen beheer uitgegeven) boekje: "Herinneringen van Dave Verdooner. De Boletjesbakker" (z.p., z.j. [1998]).


Een andere winkel waar ik veel herinneringen aan bewaar is het Albert Heijnfiliaal waar wij onze wekelijkse boodschappen deden en waar ik tussen 1979 en 1987 vakkenvuller ben geweest. Het grote veld ten zuiden van het Gelderlandplein waar thans de bebouwing van de Elisabeth Otter-Knoll stichting staat was lange tijd leeg. Dit was in de zeventiger jaren van de vorige eeuw met Sinterklaas de landingsplaats van de 'para-pieten' (een zestal parachutisten) en tevens de plek waar jarenlang de grote kerstboomverbrandingen plaatsvonden.
Inmiddels is het Gelderlandplein een drukbezochte 'shopping mall'. Een stukje geschiedenis over de bouw (en de aanwezige winkeliers) staat in onderstaande brochure uit 2011 die destijds werd uitgegeven door de lokale ondernemersvereniging en verspreid in een oplage van maar liefst 120.000 exemplaren (jaargang 1, nr. 1).

 

Eén van de eerste grote gebeurtenissen in Buitenveldert die wij meemaakten was de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in 1972. Ik herinner mij goed de aanleg van het park (het huidige Amstelpark en gedeeltelijk Beatrixpark), de kabelbaan over de Europaboulevard (ter hoogte van het huidige trein/metrostation RAI), het reuzenrad, het doolhof, de kinderboerderij, de apen- en zeehonden dependance van Artis en het treintje. Overigens bezocht ik het park pas toen het publiekelijk toegankelijk werd. Verschillende attracties van toen zijn al lang weer verdwenen, anderen zijn er nog steeds. Mijn dochter is er vijfendertig later nog regelmatig met haar oma wezen wandelen voor een bezoekje aan de kinderboerderij, een ijsje en een treinritje.
Een bekende uitgave die over de Floriade verscheen en antiquarisch nog wel eens wordt aangeboden is: "Internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade Amsterdam 30|3-1|10-1972" (Amsterdam, 1972) geschreven door R. Meijer.


Wat de algemene nieuwsvoorziening betreft; tot in de jaren negentig ontvingen inwoners een lokaal 'sufferdje': de Buitenveldertsche Courant (Amsterdams stadsblad). Daarnaast verscheen er vanaf 1967 een jaargids (met plattegrond) uitgegeven door F.M. (Frits) Gaarenstroom (die meer van dergelijke gidsen uitgaf). Antiquarisch kom ik nog wel eens een exemplaar tegen en zelf bewaarde ik die van 1975 (Amsterdam 700 jaar) en 1977 omdat die een overzicht bevat met achtergrondinformatie over de betekenis en herkomst van de toen in gebruik zijnde straatnamen. À propos, een enkele straatnaam is alweer verdwenen zoals de Karel Lotsylaan (thans Gustav Mahlerlaan) die tussen de voetbal- en tennisvelden liep (waar mijn ouders en broer jarenlang tennisten bij 'Chandelle' en 'NWTL') en waar wij vanaf de galerijzijde van onze flat op uitkeken (voor een foto genomen met een verschil van dertig jaar moet u even dit blog lezen!).


In 1998 bestond Buitenveldert veertig jaar. In het Exposorium van de Vrije Universiteit (VU) vond een tentoonstelling plaats waarbij een oblong uitgave in ringband verscheen (oplage 1000 exemplaren) geschreven door de dames H. Bosma, L. van Dungen en H. Fentener van Vlissingen: "Buitenveldert 1958 - 1998 - 2008, de ontwikkeling van een stadsdeel" (Amsterdam, 1998). Ik ben er niet geweest maar heb natuurlijk wel een exemplaar kunnen bemachtigen van deze schaarse uitgave. De gelijknamige twintig minuten durende documentaire die een stedenbouwkundig overzicht geeft vanaf het eerdergenoemde Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) is de moeite waard en is hier ('Geheugen van de VU') te zien.


1998 is trouwens een belangrijk jaar in de geschiedenis van de wijk want toen werd het Stadsdeel Zuideramstel gevormd waartoe Buitenveldert (tot 2010) samen met de Rivierenbuurt en de Prinses Irenebuurt behoorde. Om het nieuwe stadsdeel een eigen identiteit en geschiedenis te geven verscheen zeven jaar later een publicatie van W. Swart getiteld: "De deftige dame van Amsterdam. Een boekje open over stadsdeel Zuider-Amstel" (Amsterdam, 2005). Het bevat een bonte mengeling aan interviews met bewoners, geschiedkundige feitjes en anekdoten en is goed geïllustreerd. Eén van de artikelen draagt de titel: "Woonwagens op een parkeerplaats" en gaat over de komst en het verblijf in 1973/1974 van zigeunerkoning Koko Petalo (1942-1996). Nog steeds herinner ik me levendig zijn caravankampement en hoe ik met mijn klasgenootjes in stomme verbazing keek naar een trosje bont geklede zigeunerkinderen dat zich voorbij ons klaslokaal door de struiken worstelde om alle rozenbottels te plukken!


Tien jaar later, in 2008, vierde Buitenveldert zijn vijftigste verjaardag. Ik hoopte toen op een mooi uitgegeven wijkgeschiedenis. Helaas is die er niet gekomen. Wel werd in opdracht van het stadsdeel Zuideramstel een Architectuurplattegrond uitgegeven: "Buitenveldert. Tuinstad in optima forma" (Delft, 2008), in een oplage van 1000 exemplaren. Ze bevat ondermeer een kort historisch stedebouwkundig overzicht met beschrijving van de diverse buurten alsmede een verwijzing met omschrijving en foto naar veertig waardevolle gebouwen.


Ook de "Wijkkrant voor Buitenveldert & Prinses Irenebuurt" (Jaargang 22, nr. 5, juni 2008) besteedde aandacht aan het jubileum en maakte bekend dat er op 2 juni van dat jaar een symposium zou plaatsvinden over 50 jaar tuinstad Buitenveldert.


De organisatie daarvan lag bij het stadsdeel Zuideramstel die zelf ook een speciaal nummer uitgaf van haar stadsdeelmagazine met een poster (waarop aan de achterzijde het hele feestprogramma stond dat op 1 juni plaatsvond). Oplage 33.000 stuks... Hoeveel daarvan zijn er - zoals mijn exemplaar  - bewaard gebleven?


Tot de festiviteiten behoorde het planten van een herdenkingsboom in het Gijsbrecht van Aemstelpark en stadsdeeldichter Karel N.L. Grazell las een gedicht voor. Tevens werd alle inwoners een gratis lunch aangeboden. Kosher natuurlijk, want de stadswijk Buitenveldert herbergt sinds haar ontstaan de grootste Joodse gemeenschap van Amsterdam.

Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder. Buitenveldert nadert de pensioengerechtigde leeftijd. De tennisbanen, voetbalvelden, padvinderijgebouwen en het schooltuincomplex uit mijn jeugdjaren hebben alweer lang geleden plaats moeten maken voor het Zuidascomplex.
Nooit heb ik kunnen dromen dat ik ook daaraan mijn steentje zou bijdragen. Door toeval en noodlot gedwongen kwam ik in 2014/2015 te werken op de bouwplaats van gebouw 400-500 (bij de Kruising Boelelaan, Van Leijenberghlaan), in het zicht van mijn ouderlijk woonhuis. Ter herinnering bewaar ik nog steeds het instructieboekje van de projectontwikkelaar G&S Bouw.


Ik was tijdens de bouw portier/toezichthouder en zag vanuit mijn portiersloge (een containerunit met twee tourniquets) regelmatig een oudere man op de fiets verschijnen die gewapend met een flinke camera veel foto's nam. Na verloop van tijd werd ik nieuwsgierig en raakten wij in gesprek.
Het bleek te gaan om fotograaf Anton Groeneschey die vertelde dat hij lid was van de Fotogroep Buitenveldert. Zodoende kwam ik op het spoor van hun fotoboeken die mijn meest recente aanwinsten vormen met betrekking tot Buitenveldert.
Inmiddels zijn er drie fotoboeken verschenen (waarvan ik alleen de eerste twee bezit). Het zijn: "Fotogroep Buitenveldert fotografeert Buitenveldert" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2015]), "Fotoboek Buitenveldert. Van Toen naar Nu" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2016]) waarin ook wat historische foto's met informatie en "Fotoboek Amstelpark en het Gijsbrecht van Aemstelpark Buitenveldert" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2017]). Herkenbare plaatjes voor vele inwoners die ondermeer duidelijk maken dat 'masterplan Zuidas', waarvan de totale ontwikkeling twintig jaar zou duren, nog lang niet klaar is.


ADDENDA

Ik ben nog lang niet uitverzameld. Ook mijn collectie Buitenveldert zal verder groeien. Ik zal daarom alle komende aanwinsten hieronder melden en nader toelichten. 

In februari 2022 kocht ik twee zeldzame brochures. De eerste is: "Over Buitenveldert" (Amsterdam, 1971). Uitgave Bureau Voorlichting gemeente Amsterdam. Het is een met foto's geïllustreerd cijfermatig overzicht van de Amsterdamse stadswijk Buitenveldert, ruim vijftig jaar geleden.
Er woonden toen 24.843 mensen in 8.841 woningen (12.099 telefoonaansluitingen). Naast 17 brievenbussen waren er ook nog 27 girobussen (en 8 telefooncellen). Er waren 11 voetbalvelden en 103 tennisbanen (totaal 31 hectare aan sportterreinen). Maar liefst 64 kinderspeelplaatsen en 10 speelterreinen. Voorts 8 kleuterscholen, 10 lagere scholen, 5 bejaardentehuizen en 6 kerken.


De tweede is: "Toen Nu Buitenveldert" (Amsterdam, 1975). Een gestencilde uitgave aangeboden door personeel en ouderencommissie van de Amsterdamse Europaschool bij gelegenheid van de schoolmanifestatie 'Amsterdam 700' op 12 maart 1975 (samengesteld door het schoolhoofd S.A. Dijkstra). Alhoewel samengesteld uit bekende bronnen (zoals J.W. Groesbeeks: "Amstelveen, acht eeuwen geschiedenis" (Amsterdam, 1966) en het maandblad Amstelodamum) bevat het hier en daar toch nog verassende informatie zoals over het aanbrengen van de zandlaag als voorbereiding op de aanleg van de stadswijk. "Het zand werd gewonnen in de Spiegelpolder bij Nederhorst den Berg en De Wijde Blik bij Loosdrecht. De zandlaag werd vanaf de Amstel gespoten naar het westen. Bij de Amstelveenseweg werd de laag 2 m. dik, naar het oosten toenemend en bij de Amstel ± 2,50 m. dik. Nl. de veenlaag onder de oppervlakte neemt van het westen naar het oosten in dikte toe. Onder de belasting van het zand, wordt de veenlaag gelijk gedrukt. Nodig: 3,8 miljoen kubieke meter zand!
Het zand werd in bakken gepompt, via de Vecht-Merwedekanaal-Gaasp-Weespertrekvaart en Amstel naar de bakkenzuigers vervoerd, t.w. de 'Overijssel' ter hoogte van Amstelrust 18.000 m³ zand per week- langs de Buitenveldertse Wandelweg en de 'Anversoise' bij het Kalfje. 25.000 m³ zand per week.
Eerst water in de bakken gepompt- deze waterzandmenging (zand:water = 1:6) d.m.v. zandperspomp opgezogen, in de persleiding vanaf Amsteldijk, richting Amstelveenseweg. Daarna de leiding omgelegd en ingekort tot de Boerenwetering. Met de 'Overijssel' niet verder dan de Boerenwetering, vandaar het noordelijk deel van de polder opgehoogd. Het water uit het zand moest weer naar de Amstel teruggepompt worden. In 2 jaar: 20.000 bakken zand. De zandbakken hebben gedurende 2 jaar een weg van 800.000 km. afgelegd. In 1958 zandvlakte. In 1959 eerste bebouwing tussen Gageldonk en Bouvigne." (blz. 23/24).


Nu iets meer over de begraafplaatsen. Met de eerste annexatie van Amsterdam - in 1896 - won de hoofdstad bijna 6000 nieuwe inwoners uit Nieuwer-Amstel die onder de rook van Amsterdam woonden (zoals bijvoorbeeld aan de Overtoom). Met de tweede annexatie in 1921 won het – behalve het hele grondgebied Buitenveldert - vooral heel veel overleden inwoners. Vanaf dat moment lagen er namelijk twee begraafplaatsen binnen de nieuwe stadsgrens (de Kalfjeslaan). Aan de Amstel ‘Zorgvlied’ en aan de Amstelveense weg de R.K.-begraafplaats Buitenveldert.


Over de eerste kunnen we kort zijn, want ‘Zorgvlied’ ligt dan wel op voormalig Buitenveldert’s (thans Amsterdams grondgebied), het was de gemeentelijke begraafplaats van Nieuwer-Amstel en is dat nog steeds van de huidige gemeente Amstelveen! Zorgvlied, het ‘Père-Lachaise’ aan de Amstel (vanwege de talrijke bekende en beroemde landgenoten die daar werden begraven), werd in de negentiende eeuw aangelegd in Engelse landschapsstijl door Jan David Zocher jr. (1791-1870).
Vanaf de opening in november 1870 was het - zeker onder Amsterdammers - een populaire begraafplaats. Zozeer dat al in 1892 een uitbreiding plaatsvond. Van Zorgvlied bezit ik al geruime tijd het eerste en oudste begraafplaats-reglement uit 1869, dat op 3 februari 1870 bij Koninklijk Besluit werd goedgekeurd. Daarnaast staan in mijn bibliotheek verschillende publicaties over deze monumentale begraafplaats, die nog steeds (antiquarisch) goed verkrijgbaar zijn.


De tweede, de R.K.-begraafplaats ‘Buitenveldert’, is nauw verbonden met de vroege kerkgeschiedenis van Amstelland - die voor het eerst werd beschreven door pastoor J.C. van der Loos (1871-1947) in de serie: “Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem” (die liep van 1873 t/m 1939). De geschiedenis van rooms-katholiek Buitenveldert (waar al in de zeventiende eeuw een kapel stond) en zijn ‘zielherders’ c.q. pastoors, komt aan bod in deel XXXVIII (1918, blz. 403 t/m 457). Daaruit blijkt dat de geschiedenis van de R.K.-begraafplaats pas in 1835 begint, als er achter de kapel een klein kerkhofje wordt aangelegd. 

De begraafplaats ‘Buitenveldert’ aan den Amstelveenscheweg reeds opgericht in het jaar 1835 door pastoor A.M. van Lottum, onderging in 1901 onder pastoor P. van den Berg eene belangrijke uitbreiding. Eene nieuwe vergrooting was na zes jaar noodzakelijk geworden.
Dit werk in Mei begonnen was einde October gereed, wat aangaat de ophooging; met indeeling en beplanting wordt nu voortgegaan, zoodat voorjaar 1908 alles in orde zal wezen.
De uitbreiding bedraagt thans 5000 vierk. M., zoodat de geheele begraafplaats thans 140 M. lengte heeft bij een breedte van 65 Meter. Plannen van uitbreiding werden gemaakt onder leiding van den heer Leo van der Bijl, bouwkundige te Nieuwer-Amstel en uitgevoerd door den heer W. Ambagtsheer en Zn. te Amsterdam” (“De Morgenpost”, 22 november 1907).


Oud drukwerk met betrekking tot deze dodenakker is extreem zeldzaam. In de Koninklijke Bibliotheek bevindt zich een uniek exemplaar van: “De plegtige begraving op het Roomsch-katholijk kerkhof te Buitenveldert, naar het Roomsch Kerkgebruik“ (Amsterdam, 1837), gedrukt in het Nederlands en het Latijn. Het geeft feitelijk alleen de religieuze dienst weer bij de teraardebestelling op de begraafplaats. Duidelijke wet- en regelgeving kwam er pas na de begrafeniswet van 1869 (thans de Wet op de Lijkbezorging).
Het oudste begraafplaatsreglement (waarvan een exemplaar in mijn collectie berust) verscheen gelijk na de eerste bescheiden uitbreiding in 1901. Dit: “Reglement voor de R.K. begraafplaats Buitenveldert Gem. Nieuwer-Amstel” (Haarlem, z.j. [1902]) bevat ‘Algemene bepalingen’ (artikel 1 t/m 6), ‘Bijzondere bepalingen omtrent het begraven’ (artikel 7 t/m 11) zoals: “Het houden van redevoeringen of toespraken aan het graf is, door Z.D.Hw. den Bisschop geheel verboden” (art. 10), bepalingen ‘Omtrent de graven’ (artikel 12 t/m 31. Er waren 4 klassen), bepalingen ‘Over de monumenten’ (artikel 32 t/m 43), bepalingen m.b.t. ‘Grafrechten’ (artikel 44 t/m 48) zoals: “Voor na de geboorte overleden tweelingen, mits in ééne kist wordende begraven, is het recht slechts éénmaal verschuldigd. Voor kinderen, in ééne kist met de moeder, wordt niet betaald” (art. 46) en een slotbepaling (totaal 21 blz.). Omwille van zijn uniciteit geef ik het hier onverkort weer.




Saillant detail; ik bewaar hierin het bidprentje van Gerardus Petrus Bom (1861-1926), van 1902 tot 1926 pastoor van Buitenveldert. Hij was de laatste pastoor van Buitenveldert in Nieuwer Amstel (Amstelveen) tot de annexatie van 1921, tevens degene die de tweede uitbreiding van de begraafplaats in 1907 liet uitvoeren.

vrijdag 15 mei 2020

De Ammoniet in mijn bibliotheek


Bibliofiel margedrukwerk... Goed verzorgde uitgaven in een bescheiden, soms (zeer) beperkte en/of genummerde oplage; ik lust er wel pap van. Toch schrijf ik er niet zo heel vaak over. Af en toe laat ik u meegenieten van een bibliofiel orgasme zoals hier of schrijf ik over mijn uitgaven van De Althaea Pers (zoals de befaamde Gootjesbijbel en zijn 'Bibliofiel artwork') of de Belgische Carbolineumpers (en zijn fraai uitgegeven prospectussen).

Op 18 oktober 2019 vertrok ik naar de Leidse Universiteitsbibliotheek voor de viering van 'Het Groeiboek voltooid'. Ik was net enkele dagen daarvoor eigenaar geworden van een exemplaar van het Groeiboek (nr. 137 van de 150) en zou voor het eerst persoonlijk kennis maken met meesterdrukker Gerard Post van de Molen van De Ammoniet. In een apart zaaltje was een tijdelijke expositie opgezet met uitgaven die sinds 1979 bij hem waren verschenen. Om te watertanden, en zelden ben ik zo hebberig geweest als toen bij het aanschouwen van zoveel heerlijk en begeerlijk drukwerk.

Uitgaven van De Ammoniet kende (en bezit) ik overigens al langer. Al vele jaren staat in mijn bibliotheek werk van deze margedrukker en ik heb er al eens over geschreven (zoals hier). Regelmatig kijk ik op websites als Boekwinkeltjes naar wat er wordt aangeboden aan margedrukwerk. Dat zijn overigens - ongeacht de margedrukker - maar zelden de echte hoogtepunten. De liefhebbers (lees concurrenten) duiken daar al tijdens het productie- en intekenproces op af. Het is voor de verzamelaar dus meestal een kwestie van geduld, toeval en geluk in het antiquariaat of op de veiling. Tenzij je natuurlijk de meesterdrukker zelf kent...
Na afloop van de bijeenkomst in Leiden sprak ik nog even met Gerard die mij vertelde dat hij zijn drukkersarchief aan het opruimen was. Vast en zeker zou daar nog wel wat uitkomen dat mijn begeerte kon stillen. Of ik interesse had? Dat had ik, en het gevolg daarvan blijkt uit mijn aanwinstenlijstjes van november en vooral december 2019.

Wat precies vind ik nou zo aantrekkelijk aan het drukwerk van De Ammoniet? Natuurlijk; typografische verzorging (een mooie letter; de Hollandsche Mediaeval), vormgeving en luxe handgeschept papier zijn belangrijke smaakmakers maar in het geval van De Ammoniet speelt met name de inhoud van de uitgaven voor mij een belangrijke rol. Het is drukwerk dat meestal gaat over boek- en drukgeschiedenis (boekwetenschap), typografie of bibliofilie en dat zijn precies de onderwerpen die mij aanspreken.


Zo langzamerhand heb ik al een aardige collectie Ammonieten in mijn bibliotheek staan. Gerard had mij gevraagd om daarvan een overzichtje te maken zodat hij inzicht had in wat ik al heb en wat niet. Het heeft even geduurd voordat ik tijd en gelegenheid daartoe had maar nu is het dan zover. Echt bibliografisch pionierswerk heb ik overigens niet hoeven doen. Er bestaat namelijk al geruime tijd een mooi overzichtswerk met uitgaven van zijn pers geschreven door hemzelf en Ronald Rijkse onder de titel: "'t Geluck waeit niemand in den mond. Twintig jaar margedrukker De Ammoniet" (Amsterdam/Middelburg, 2000). Het boek staat in mijn bibliotheek maar het is ook compleet online te raadplegen (hierop de website van De Ammoniet, net als vele andere uitgaven van deze pers.

Belangwekkende of nieuwe informatie geef ik dus niet. Het is puur een overzichtje van mijn collectie Ammonieten. Een vorm van bezigheidstherapie dus die enigszins uw nieuwsgierigheid bevredigt naar mijn boekenbezit. Wellicht zelfs spoort het u aan om zelf wat van dat mooie en zorgvuldig uitgegeven drukwerk te gaan verzamelen. In ieder geval geeft dit geïllustreerde overzichtje wat afwisseling in de stroom artikelen op dit blog die gaan over 'het oude boek'. 'Last but not least' vormt het wat afleiding voor mij en u in deze allesverlammende 'Coronatijd'. Bij het samenstellen heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het eerdergenoemde uitgegeven bibliografisch overzicht. De rode nummers tussen haakjes verwijzen naar de daarin gebruikte nummering. Van de uitvoerige informatie die telkens per uitgave wordt gegeven nam ik alleen deze nummers over, de titel- en oplagegegevens, eventueel aangevuld met wat opmerkingen van mijn kant.

Losse uitgaven (in chronologische volgorde)

1. (1.7) E. Blom/M. Post van der Molen: "Pip en zijn bal" (Leiden, 1980). Oplage 150 genummerde exemplaren (ik bezit nummer 109).

2. (1.12) [Christoffel Plantijn] "Vande Druckerije" (Leiden, 1982). Oplage 245 genummerde exemplaren (ik bezit nummer 189). Hiervan bezit ik ook een fotomechanisch gedrukt exemplaar met opdracht van Gerard. Ik schreef erover hier.

3. (1.18) D. Post van der Molen: "Mette beer wandeld" (Leiden 1988). Oplage 211 exemplaren.

4. (6.6.6) Uitnodiging promotie Bert van Selm (Leiden, 1987). Oplage ca. 500 exemplaren.

5. (1.23) G.C. Kuiper: "Musarum Pater. Een portret van Christoffel Plantijn" (Leiden, 1989). Oplage 350 exemplaren.

6. (9.7) G. Post van der Molen: "Dat is wat wonders. Relaas van een thuisdrukker" (Leiden, 1990). Oplage 1250 exemplaren

7. (6.3.2) Condoleancekaart Bert van Selm (Leiden, 1991). Oplage ca. 500 exemplaren.


8. (1.27) B. van Selm: "Alles komt teregt" (Leiden, 1991). Oplage 450 exemplaren.

9. (1.29) P. Paaltjens: "Tenentlazohtlaliztli oftewel Tevergeefse liefde. Azteekse vertaling van Immortelle XLIX, het beroemde gedicht van Piet Paaltjens dat onlangs nog in 85 andere talen, dialecten en exotische schriften overgezet is, met een inleiding over de Azteekse taal en cultuur door Rudolf van Zantwijk en een uitleiding over de ongelukkige dichter en zijn werk door Hans Heestermans" (Leiden, 1991). Oplage 750 exemplaren.

10. (1.30) E. Portnoy: "Dutch Dreaming" (Leiden, 1993). Oplage 500 exemplaren. Relatiegeschenk, exclusief te gebruiken door de directieleden van KPN! De boekjes waren opgenomen in een geëxtrudeerde aluminium schaal, samen met een zilveren voorwerp. Daarvan bestaan drie uitvoeringen (er waren vijf gepland). Het geheel zat in een cassette met een toelichting in het Engels. Van twee bezit ik het toelichtingskaartje daarbij ('Dutch Foil' en 'Dutch Gleek'. Alleen 'Dutch Concert' heb ik helaas niet).
Geschenk van Gerard Post van der Molen als tegenprestatie voor de(ze) lovende woorden op Perkamentus blog! Volgens Gerard "een onbereikbare uitgave voor de Ammoniet-liefhebber", omdat er van de gehele oplage maar enkele ook werkelijk als relatiegeschenk zijn uitgereikt en het overgrote deel volgens hem - na de zoveelste reorganisatie - vermoedelijk onderdeel is geworden van de "circulaire grondstoffen-economie"!


11. (3.16) G. van Thienen: "Men salse vinden te coope" (Leiden, 1992/1993). Oplage ca. 150 exemplaren. Over deze eenbladsdruk schreef ik al eerder hier.

12. (3.22) P. Verkruijsse: "Een 97e druk???" (Leiden, 1994). Oplage 197 exemplaren.

13. (6.6.10) Heropening Thuisdrukkerij De Ammoniet (Leiden, 1994). Oplage ongeveer 350 exemplaren.

14. (1.33) J. van Loo: "Prachtbijbel blijkt prachthandel" (Leiden, 1995). Oplage 750 genummerde exemplaren (ik bezit het exemplaar met zegelnummer 611).

15. (1.34) P. Verkruijsse: "Ik, het boek" (Lugduni Batavorum, MDCXCV). Oplage 312 exemplaren. Mijn exemplaar is een van de 130 exemplaren bestemd als restauratiedruk voor de Zeeuwse Bibliotheek, met als doel de restauratie van de 'Benveniste Talmoed', gebonden in rood (en groen) linnen.

16. (1.38) F.A. Janssen: "DIT BEVAT: Een brief aan de drukker. Een korte inleiding tot de historische typografische vormgeving" (Leiden, 1996). Oplage circa 100 exemplaren, ongeveer 75 met rode sierinitiaal D (waaronder mijn exemplaar) en ongeveer 25 met wachtletter d.

17. (1.43) J. Brouwers: "Een beroemde naamgenoot" (Leiden, 1998). Oplage 215 exemplaren.

18. (1.46) Ali Ibn Sudun: "Het gestolen bidkleedje" (Leiden, 1999). vertaald uit het Arabisch door Arnoud Vrolijk. Oplage 115 exemplaren.

19. (1.47) F.A. Jansen: "De nieuwe corrector. Een correctiehandleiding uit 1819" (Leiden, 1999). Oplage 99 exemplaren.

20. (5.9) "Vier van Elzevier" (Leiden 1997). Oplage 450 exemplaren. Geproduceerd met leden van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging.

21. (1.39) P. Dijstelberge: "De lof der onleesbaarheid" (Leiden, 1997). Oplage 175 exemplaren. Verscheen ook als hoofdstuk 9 in het Groeiboek (zie hieronder).


22. (1.41) Ch. Berkvens-Stevelinck: "In het kleine stadjen D." (Leiden, 1998). Oplage 500 exemplaren.

23. (3.33) W. Morris: "I began printing books" (Leiden, 1998). Oplage ca. 200 exemplaren.

24. (1.45) A. Moerdijk: "WNT. Een buitengewoon woordenboek" (Leiden, 1998). Oplage 900 exemplaren

25. M. van Wijk-Sluiterman: "Er was eens..." (Alkmaar/Leiden, 2000). Oplage 450 mapjes met vijf kaarten en een boekenlegger met illustraties van Nelly Spoor.

26. J. Landwehr: "Wie zou niet gaarne een koning wezen? Driekoningen in oude kinderboeken en op prenten" (Leiden, 2002). Oplage 275 exemplaren.

27. P. Verkruijsse: "Plaatjes kijken. Raadsels rond illustraties in oude boeken" (Leiden, 2003). Oplage 250 genummerde exemplaren (ik bezit nummer 19). Twaalfde Bert van Selm-lezing.

28. A. van der Lem: "Een bibliotheek als wederopstanding. Welke boeken bezat Johan Huizinga?" (Ruurlo, MMXIV). Oplage 60 exemplaren. Verscheen ook als hoofdstuk 16 in het Groeiboek (zie hieronder).

Nieuwjaarskaarten/varia.

Ik bezit de nieuwjaarskaarten van 1989, oplage 500 exemplaren (6.8.5), 1993 oplage 225 exemplaren (6.8.7), 2001 ('De avonturen van Don Quichotte') en 2003 ('We got 'm. De klapwakersklopjacht in 2003 geweldloos en succesvol afgesloten...').

Projecten.

29. (2.1) Project Kaartenbak (in originele overslagdoos). Oplage 157 exemplaren (ik bezit nummer 6). De doos werd ontwikkeld onder auspiciën van de Vereniging van Vrienden van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam en bevat twaalf 'vriendenmapjes' met drukwerk over diverse onderwerpen. Regelmatig kom ik losse mapjes tegen in het antiquariaat, daarom som ik ze even op .


(2.1.a) J. Werner: "Amsterdam slaat de vleugels uit: het begin van een kartografische traditie. Een keur uit de collecties van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam"(Lugduni Batavorum, M.CM.XCIV). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.b) A.K. Offenberg: "Ex Bibliotheca Rosenthaliana" (Leiden, 1994). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.c) J. van Waterschoot: "Multatuli: muiter van gisteren, held van vandaag" (Leiden, 1995). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.d) M. van Kempen: "Suriname verbeeld" (Leiden, 1995). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.e) M. Beumer: "De illustraties in de 'Duizend-en-één-Nacht' van Gerard Keller" (Leiden, 1995). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.f) P. Visser: "Drukwerk tussen hel en hemel" (Leiden, 1996). Oplage 200 exemplaren (75 werden vernietigd vanwege een zetfout in de openingszin).
(2.1.g) C. Godfried: "De Deense Molière: Ludvig Holberg (1684-1754)" (Leiden, 1996). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.h) P. Spierenburg: "Van raspen en malen. Het Amsterdamse Rasphuis aan de Heiligeweg" (Leiden, 1996). Oplage 275 exemplaren.
(2.1.i) J. Biemans: "P.C. Hooft, geschreven & gedrukt" (Leiden, 1997). Oplage 450 exemplaren, waarvan 257 voor de abonnees van de Kaartenbak.
(2.1.j) P. Visser: "Het werk van den Boekdrukker is Goud waard. Aspecten van het Réveil in druk toegelicht" (Leiden, 1998). Oplage 485 exemplaren waarvan 257 voor de abonnees van de Kaartenbak.
(2.1.k) N. Klaversma: "'t Verborgen goed, Treckt ons gemoed. De boekillustratoren Jan & Casper Luyken" (Leiden, 1999). Oplage 475 exemplaren waarvan 275 voor de abonnees van de Kaartenbak.

Het twaalfde en laatste mapje verscheen in januari 2000 ter afsluiting van het project bij de tentoonstelling "Letter, drukker, drukletters, - moderne typografie in de UB". R. Rijkse: "100 jaar Nederlandse Private Presses" (Leiden, 2000). Oplage 350 exemplaren.

30. (1.1.0) Aspecten van de geschiedenis van het Nederlandse boek; Het Ambachtelijk Groeiboek (in originele overslagdoos). Oplage 150 exemplaren (ik bezit nummer 137). Ongetwijfeld de belangrijkste uitgave van De Ammoniet. Tussen 1987 en 2019 verschenen de volgende twintig hoofdstukken:


1. (1.1.1) R. Ekkart: "Het omhulsel van de Schepping" (Leiden, 1987). Oplage 150 exemplaren.
2. (1.1.2) B. van Selm: "Ex typographia Elseviriana 1658" (Leiden, 1988). Oplage 150 exemplaren.
2.a. (1.1.2.a) P. Scriverius: "Placaet nopende den ghenen die de Konst van Boek-drukker komen besien" (Leiden, 1989). Oplage 150 exemplaren.
3. (1.1.3) D. Dooijes: "Een typografisch monument" (Leiden, 1989). Oplage 150 exemplaren.
3.a. (1.1.3.a) G. Post van der Molen: "Oproep Hollandsche Mediaeval" (Leiden, 1990). Oplage 999 exemplaren waarvan 150 exemplaren voor het Groeiboek.
4. (1.1.4) A.E.C. Simoni: "Printing as resistance" (Leiden, 1990). Oplage 150 exemplaren.
5. (1.1.5) B. van Selm: "De boekenvorst aan het Lange Voorhout" (Leiden, 1991). Oplage 150 exemplaren.
6. (1.1.6) J. de Zoete: "Variaties op een lijn" (Leiden, 1994 = 1995). Oplage 150 exemplaren.
6.a. (1.1.6.a) G. Unger: "De staart van de g: een gesprek tussen twee heren" (Leiden, 1995). Oplage 350 exemplaren waarvan 150 exemplaren voor het Groeiboek.
7. (1.1.7) F.A. Janssen: "Drukken in de ijzeren eeuw" (Leiden, 1989 = 1996). Oplage 150 exemplaren.
8. (1.1.8) A. Stijnman: "Zonder inkt geen boeken" (Leiden, 1997). Oplage 150 exemplaren.
9. (1.1.9) P. Dijstelberge: "De lof der onleesbaarheid" (Leiden, 1997). Oplage 150 exemplaren. Verscheen ook als losse uitgave.

Na 2000 en dus niet in de bibliografie opgenomen verschenen de volgende hoofdstukken;

10. R. Rasch: "Italiaanse componisten en Nederlandse uitgevers" (Ruurlo, 2001). Oplage 150 exemplaren.
11. I. Kok: "Hoogdruk uit Diepenveen" (Ruurlo, 2005). Oplage 150 exemplaren.
12. A.K. Offenberg: "De verborgen schat van Athias" (Ruurlo, 2005). Oplage 150 exemplaren.
13. P. Verkruijsse: "Goten en Romeinen: co-existentie of concurrentie?" (Ruurlo, 2006). Oplage 150 exemplaren.
14. R. Honings: "Het topje van de ijsberg" (Ruurlo, 2011). Oplage 150 exemplaren.
15. H. Porck: "Tussen de regels lees je het papier" (Ruurlo, 2012). Oplage 150 exemplaren.
16. A. van der Lem: "Een bibliotheek als wederopstanding" (Ruurlo, 2013). Oplage 150 exemplaren. Verscheen ook als losse genummerde uitgave met extra portret.
17. W. Heijting: "Een boek blijft een boek" (Ruurlo, 2014). Oplage 150 exemplaren.
18. K. van Ommen: "De boekbindkunst is geworden de Asschepoester der kunstnijverheid" (Ruurlo, 2015). Oplage 150 exemplaren.
19. P. Hoftijzer: "Pallas nostra salus" (Ruurlo, 2016). Oplage 150 exemplaren.
20. R. Jagersma: "Drukkersknechten in een bus" (Ruurlo, 2017). Oplage 150 exemplaren.

Nawerk/Voorwerk

21. G. Post van der Molen: "Proeve van het toegepaste letter- en siermateriaal" (Ruurlo, 2019). Oplage 150 exemplaren.
22. Over de redacteuren en auteurs (Ruurlo, 2019). Oplage 150 exemplaren.
23. Nadruk van het vouwblad van de voormalige lettergieterij 'Amsterdam': "Aankondiging onze Hollandsche Mediaeval. Een nieuw boek-letter door ons te snijden en te gieten in X corpsen naar teekening van S.H. de Roos, Nieuwjaar MCMXII" (Leiden, 1990). Oplage 450 exemplaren waarvan 150 voor het Groeiboek. De abonnees van het Groeiboek ontvingen deze bijlage pas met het nawerk.
24. Titelpagina, inleiding op de geschiedenis van het project ("Laatbloeier") en de inhoudsopgave van het Groeiboek (Leiden/Ruurlo, 1987-2019).


Bij het Groeiboek bewaar ik bovendien het volgende drukwerk:

31. (5.6.11) Bewijs van intekening op de reeks 'Aspecten van de geschiedenis van het Nederlandse boek'. (Leiden 1987). Oplage ca. 175 exemplaren.
32. Uitnodigingskaart voor de viering van 'het Groeiboek voltooid & 40 jaar De Ammoniet' op 18 oktober 2019.
33. Vier (van de zes) aspecten, voorlopers van het Groeiboek. Ik bezit nummer 3 (3.6) oplage 85 exemplaren, 4 (3.3) oplage 250 exemplaren, 5 (3.5) oplage 175 exemplaren en 6 (7.3.1) oplage 750 exemplaren. Ik zoek nog naar Nummer 1 (3.1) oplage ongeveer 80 exemplaren en nummer 2 (3.2) oplage ongeveer 100 exemplaren, 

Het zoeken naar aanvullingen op mijn collectie Ammonieten gaat gestaag door. Vooral de nog ontbrekende aspecten (1 en 2) probeer ik te vinden. Toekomstige aanvullingen (en volgens Gerard komen die er zeker...) worden opgenomen in dit blog.


NB. Dit overzicht wordt regelmatig bijgewerkt.

zaterdag 2 mei 2020

Het jaar geboekt, april 2020

In de rubriek 'Het jaar geboekt' (zie tabblad bovenaan) houd ik bij wat ik gedurende het lopende jaar per maand bij elkaar verzamel. Na afloop van de maand verplaats ik de lijst met aanwinsten naar de startpagina c.q. homepage en geef ik 'de cijfers'. In de rubriek blijven de voorgaande maand(en) als hyperlink aanwezig. Raadpleeg dus regelmatig de nieuwe rubriek om te zien of er aanwinsten zijn bijgekomen (of wacht op het maandoverzicht).

April 2020; de cijfers...

Totaal aantal objecten: 8.
Gekocht: 7.
Gekregen: 1.

Totaal uitgegeven: € 62,55 euro (incl. verzendkosten).
Gedeeld door 7 is gemiddeld: € 8,94 euro per object.

Via Boekwinkeltjes: 1 (1).
Via kringloopwinkel: 3 (6, 7, 8).
Via Marktplaats: 3 (2, 4, 5).

Modern: 5 (3, 5, 6, 7, 8).
Old & rare: 3 (1, 2, 4).

April 2020: de aanwinsten...

1. Anoniem: "Berigt wegens de Rymkronyk van Melis Stoke, met Historie-Oudheid- en Taalkundige Aanmerkingen, door B. Huydecoper" (Amsterdam, 1773). Gekocht via Boekwinkeltjes bij antiquariaat Boek en Glas voor € 16,- euro (incl. verzendkosten). Apart uitgegeven overdruk (in een omslag van kievitsmarmer) uit: "Hedendaagsche Vaderlandsche Letter-oefeningen..." (Z.p. [Leiden?], z.j. [1773], tweede deel eerste stuk, blz. 14 t/m 30). Deze recensie wordt ook wel toegeschreven aan de Amsterdamse stadshistoricus Jan Wagenaar zoals ik hier schreef.


2. E. Laurillard: "Vlechtwerk uit verscheiden kleuren. Twintig voordrachten" (Amsterdam, 1880). Gekocht via Marktplaats voor € 11,55 euro (incl. verzendkosten). Van dominee en veelschrijver Eliza Laurillard (1830-1908) had ik al een paar boekjes staan waaronder natuurlijk deze. Vooral zijn historische en letterkundige adversaria zijn nog steeds interessant en erg leuk om te lezen. Zijn eigen bibliotheek beschreef hij in dit 'Vlechtwerk' in het hoofdstuk: "bij mijn boekenkast".


3. A. Serné: "De Firma A. Serné & Zoon in arendsvlucht" (z.p. [Amsterdam], 1995). Oplage 150 exemplaren. Toegevoegd 3 losse foto’s van het voormalig pand van deze firma aan de Groenburgwal. Gekregen van boekenvriend Jos Swiers van De Althaea Pers. Opkomst en ondergang van dit aan de Amsterdamse Groenburgwal (56) gevestigde verhuurbedrijf van historische (toneel)kostuums.


4. "Confrérie pour obtenir une bonne mort sous la protection de sainte Ursule et ses compagnes" (Saint-Trond, 1854). Gekocht via Marktplaats voor € 6,- (incl. verzendkosten). 'Mooi sterven', wie wil dat nou niet?


5. J. Buisman: "Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen" (Franeker, 2019). Deel VII (1800-1825). Deel I t/m V kocht ik in 2011 voor € 100,- euro. Deel VI vond ik op de Amsterdamse Spui boekenmarkt voor € 25,- euro en dit laatst verschenen deel (VII) vond ik op Boekwinkeltjes voor € 24,50 euro (incl. verzendkosten). Tot nog toe heb ik alle delen snel antiquarisch kunnen bemachtigen...


Een rondje door mijn kringloop leverde drie boeken op (6, 7, 8) die ik bij elkaar voor € 4,50 euro kocht.

6. J.W. de Vries, R. Willemyns, P. Burger: "Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands" (Amsterdam, 1994). Het was (en is) vooral de historische kant van mijn bijvakstudie Nederlands die mij boeide (en nog steeds boeit).


7. T. Graas (red): "Lood om oud ijzer. Koper, tin en ijzer in Nederlandse kerken" (Soesterberg, 1998). Over religieuze/kerkelijke antiquiteiten; uit de aanschaf (en het bezit) van dergelijke boeken blijkt de antiquarius in mij!


8. S. Groeneveld: "Hooft als historieschrijver. Twee studies" (Weesp, 1981). Mede gekocht omdat ik Hooft's meest bekende historische werk bezit met ingekleurd portret.