Posts tonen met het label Proefdrukken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Proefdrukken. Alle posts tonen

woensdag 10 november 2021

Een boek(band) 'met proefdruk platen'


Wie mijn aanwinstenlijstje in de gaten houdt weet dat ik op vrijdag 2 juli een succesvolle tocht maakte naar een jubilerende boekenmarkt op het Amsterdamse Spui (30 jaar alweer!). Ook op het vorige jubileum, vijf jaar geleden, was ik aanwezig (zie hieren ook toen verliep de dag zeer succesvol! 
Destijds kocht ik wat bij Max van Til maar nu was het bij Arnoud Bosch (van antiquariaat 'De Salamander', uit Almere), waar mijn oog viel op een groot boek. 

Het bleek te gaan om een uitgave met werk van de destijds zeer populaire en beroemde schrijfster Lucretia Wilhelmina van Merken (1721-1789) en bovendien eentje op 'groot papier', d.w.z. dat het boekblok niet werd bijgesneden. De uitgave werd gebonden in een halfleren band met kievitsmarmeren platten. Een veel voorkomende band in die tijd, maar wat mij direct daaraan opviel was een zeer ongewone opmerking op de staart: "met Proefdruk Platen"


Toen ik vervolgens de drie buitentekstplaten (beschermd door een los vloeiblad) bekeek, zag ik echter nergens 'proefdruk' staan. Wel zijn ze gesigneerd: "J. Buys, inv. et delin. C. Brouwer sculps. W. Vermandel en J.W. Smit exud.". De afbeeldingen zijn daarnaast voorzien van titels, respectievelijk; "Het nut der tegenspoeden.", "Brieven." en "Mengeling van verscheide gedichten.". 


Alleen de tweede en derde allegorische gravure bevatten een 'verwijzing' in de afbeelding naar de inhoud. Op de tweede zien we op de voorgrond wat losse papieren liggen met de tekst "Leife Erik" (Leif Eriksson), een verwijzing naar het stuk: "Leife aan zynen vader Erik, eersten bevolker van Groenland" (blz. 77 t/m 102). 
Op de derde afbeelding staat de Nederlandse maagd met vrijheidshoed te wijzen naar een epitaaf met het jaartal MCCXLVIII (1748), een verwijzing naar de "Feestzang op het eerste eeuwgetyde der Nederlandsche Vrijheid(blz. 168 t/m 185) dat in hetzelfde jaar werd geschreven.


Al bladerend ontdekte ik vervolgens dat het boek eigenlijk een convoluut is met drie uitgaven. Als eerste komt: "Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten van Lucretia Wilhelmina van Merken" (Amsterdam, 1768). Het is de tweede druk van deze achttiende eeuwse bestseller van Van Merken die bij Pieter Meijer (op de Dam) verscheen en wiens fondslijstje tot besluit van de uitgave na de bladwijzer volgt. De eerdergenoemde paginagrote gravures bevinden zich alle drie in dit boek. 


Als tweede volgt: "Aan de Britten" (Amsteldam, 1781), met aan het eind - op een aparte bladzijde - het colofon waaruit blijkt dat (ook) dit gedicht (waaruit haar afkeer voor de Engelsen blijkt), verscheen onder de zinspreuk "La vertu pour guide", bij de erven van David Klippink in de Nes (Amsterdam).
De derde uitgave - tot slot - is niet van haar hand, maar is een bundel: "Lykdichten ter gedachtenisse van de grootste der Nederlandsche dichteressen, vrouwe Lucretia Wilhelmina van Merken, echtgenoote van den Heer Nicolaas Simon van Winter; overleden in den ouderdom van ruim acht en zestig jaren, te Leyden, den 19den, en begraven te Amsteldam, den 24sten van october, des jaars 1789" (Amsteldam, 1790).
De tekst op de titelpagina heeft de vorm van een urn en weerspiegelt daarmee het funeraire karakter van de uitgave (zie over deze uitgave het artikel van Lotte Jensen: "Lang leve de dode dichter! Schrijversherdenkingen en literaire fancultuur rond 1800"). 
De laatste uitgave verscheen bij Pieter Johannes Uylenbroek, wiens uitvoerige fondslijst na de talrijke lijkdichten (waaronder een van hemzelf) geheel achterin werd meegebonden. Deze lijst wordt besloten met de opmerking: "Verwacht, zo dra mogelyk, lofrede en lykvaers op L.W. van Winter, geb. Van Merken, door J.F. Helmers, in 4to.". Jan Fredrik Helmers (1767-1813) was een groot bewonderaar van Van Merken maar zijn bescheiden lijkvers op haar en haar echtgenoot zou pas acht jaar na Van Merkens overlijden bij Uylenbroek verschijnen in: "Kleyne dichterlijke handschriften" (Amsteldam, 1798). Helmers' lofrede daarentegen werd nimmer uitgegeven maar voorgedragen bij Felix Meritis in Amsterdam.


Arnoud vroeg zestig euro voor het boek en toen ik op mijn mobieltje de vraagprijzen op Boekwinkeltjes nakeek zag ik dat er van deze tweede editie vier exemplaren worden aangeboden voor bedragen tussen de honderd en honderdzestig euro. Echter, alleen bij het duurste exemplaar (aangeboden door antiquariaat Goltzius) staat expliciet vermeld dat de drie paginagrote gravures aanwezig zijn, maar ongesigneerd en zonder titels! Kortom; met wat korting betaalde ik er graag vijftig euro voor.
Toen ik thuis zoals gebruikelijk aanvullend onderzoek deed ontdekte ik al snel dat Arnoud het boek met enkele andere boeken bij Zwiggelaar Auctions had gekocht voor € 80,- euro, exclusief veilingkosten (juniveiling 2021, kavel 453).


Vervolgens raadpleegde ik WorldCat en diverse gedigitaliseerde exemplaren met behulp van Google Books. Daardoor werd mij het volgende duidelijk:
De eerste editie van: "Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten van Lucretia Wilhelmina van Merken" verscheen in 1762 met een allegorische titelpagina door J. van Schley (1761), naar Cornelis Ploos van Amstel. Daarnaast bevat deze uitgave een typografische titelpagina met vignet (eveneens door Van Schley). Tegenover de allegorische titelpagina bevindt zich een bladzijde "Op de titelprent", met een gedicht van Nicolaas Simon van Winter (1718-1795) met wie Van Merken in 1768 zou trouwen. Wellicht niet geheel toevallig verscheen in het jaar van hun huwelijk de tweede editie van dit boek.


Pieter Meijer, de vaste uitgever van het schrijversechtpaar Van Merken/Van Winter, overleed in 1781. Daarop maakten beiden de overstap naar diens opvolger Pieter Johannes Uylenbroek. Vijf jaar later werden in opdracht van de Amsterdamse boekverkopers W. Vermandel en J.W. Smit drie 'kunstplaten' gemaakt ten behoeve van: "Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten van Lucretia Wilhelmina van Merken". Uit een advertentie in de "Oprechte Haerlemsche Courant" van 24 oktober 1786 blijkt dat deze bij diverse boekverkopers, verspreid door het land, verkrijgbaar waren en dat de proefdrukken (zijn dit wellicht de gesigneerde titelexemplaren?) bijna dubbel zo duur waren als gewone afdrukken. Overigens produceerden Vermandel en Smit vaker extra kunstplaten voor eerder verschenen geïllustreerde uitgaven, zoals de bibliofiel N.G. van Huffel (1869-1936) opmerkte in het "Nieuwsblad voor den Boekhandel" (1920. Jrg. 87, nr. 65).


Dat pas bijna twintig jaar (!) na het verschijnen van de tweede editie van het boek deze allegorische (titel)gravures verschenen roept vragen op, maar een uniek verschijnsel is het niet. Hetzelfde gebeurde met het Bijbels heldendicht "Abraham de aartsvader" van de Vlaardingse dichter Arnold Hoogvliet (1687-1763), dat talrijke edities kende. Pas vijftien jaar na het verschijnen van de eerste druk in 1728 werden daarvoor gravures vervaardigd die we vervolgens in vrijwel al de 18de eeuwse edities tegenkomen
Wellicht was het ook een combinatie van populariteit en handelsgeest. Mogelijk was de allegorische titelprent uit 1762 in 1786 niet meer leverbaar (in de tweede editie ontbreekt die nog wel eens) en met nieuwe illustraties kon de uitgever het publiek opnieuw verleiden.
Het verloste hem bovendien op een makkelijke manier van zijn uitgeversrestant (in totaal zou Meijer er circa 2000 exemplaren van verkopen).

Hoe dan ook, het overgrote deel van beide edities in bijzondere bibliotheekcollecties van:
"Het nut der tegenspoeden, brieven en andere gedichten van Lucretia Wilhelmina van Merken" bevat alleen de allegorische titelpagina van 1762. De STCN laat zien dat exemplaren met drie gesigneerde titelgravures bijzonder zijn. Vermeldenswaardig in dit verband is een uniek ingekleurd exemplaar (inclusief de drie gravures) dat ik raadpleegde in de collectie van het Allard Pierson (UvA/bijzondere collecties) in een band door de Van-Damme-binderij (band 1 A 6).


In de mij bekende gedigitaliseerde prentencollecties, zoals die van het Rijksmuseum, ben ik deze drie buitentekstplaten niet tegengekomen. Wel vond ik een vermelding in: "Jacobus Buijs als boekillustrator" van de onlangs overleden Leontien Buijnsters-Smets (in: "Documentatieblad Werkgroep Achttiende eeuw", jrg. 1984). Ze worden genoemd aan het eind in de overzichtslijst van boekillustraties vervaardigd door Buijs (nummer 82). Curieus genoeg staat daarbij de opmerking: "Met 3 titelprenten door Th. Koning en 2 prenten door C. Brouwer".


Mijn aanwinst onderstreept andermaal de enorme populariteit en roem van deze grande dame uit de achttiende eeuw die zo veel heeft geschreven. "Over het nut der tegenspoeden" was en bleef echter haar meest bekende en populairste werk. In 1818 verscheen daarvan nog een herdruk bij G. Warnars en zoon. Dik twintig jaar later maakte Hildebrand (Nicolaas Beets) in zijn "Camera Obscura" (Amsterdam, 1839) korte metten met Van Merken en haar bestseller:

"'Weet je wat ik ook altijd al een heel mooi verzenboek vind?' zei mejuffrouw Van Naslaan, het gezelschap rondziende, 'Het nut der Tegenspoeden'. 
'Wat?' vroeg de heer Dorbeen, droger en komieker dan ooit: 'het nut der regenhoeden?'.
Er ontstond een groot gelach over deze aardigheid, hetwelk mejuffrouw Van Naslaan min of meer verlegen maakte; zij besloot dus haar lofrede over het bekende geschrift van Lucretia Wilhelmina, die voor een algemeen gesprek in de wieg gelegd was, als privaat gesprek den geest te laten geven. 
'Inderdaad', fluisterde zij mijne tante in, 'het is een heerlijk boek en door een vrouw geschreven; maar ik kan je zeggen, dat je 't met geen droge ogen lezen kunt'" (Uit: "De familie Stastok").


Om mijn luxe-exemplaar helemaal af te maken kocht ik bij antiquariaat Goltzius de bekende portretgravure van 'Lucretia Wilhelmina van Winter, gebooren Van Merken' (door 'H. Pothoven ad viv. delin. 1772. P.J. Uijlenbroek excud. Reinr. Vinkeles sculps. 1792'). Inmiddels bevindt die zich ook in mijn exemplaar (dat doe ik wel vaker, zoals u hier kunt lezen). Het is nota bene een 'Proefdruk' dus de opmerking op de boekrug houdt stand!

Tot slot vond ik dat die bijzondere band wel een restauratieve ingreep kon gebruiken.
De kop en de staart van de leren rugbekleding waren gedeeltelijk verdwenen en het voorplat zat eigenlijk alleen nog stevig vast aan zijn touwen. Ik nam daarom contact op met mijn vertrouwde handboekbinder en boekrestaurator Hans Pieterse. Eind oktober was het boek klaar en stuurde ik een email met foto’s naar boekbandenexpert Jan Storm van Leeuwen. Die liet mij weten dat het vermoedelijk gaat om een band uit Leiden of Amsterdam en dat hij de opmerking "met Proefdruk Platen" of iets dergelijks nog nooit eerder op een boekband heeft gezien, maar “degene die de band liet maken moet wel heel trots op die proefdrukken zijn geweest en hij moet dus geweten hebben dat die drie platen proefdrukken waren”!

Perkamentus is erg blij met het fraaie resultaat, uitgerekend in Van Merken's 300ste geboortejaar. Een bijzondere aanwinst voor mijn collectie oude drukken, tevens een ode aan deze vrouwelijke Vondel uit de achttiende eeuw.
Om mijn tevreden gevoel daarover beter te begrijpen moet u tot slot nog even kijken naar deze informatieve en leuke korte film: "Dichter bij Van Merken", met een geestdriftige Imre Besanger (Theater Kwast) en een deskundige Lieke van Deinsen.

vrijdag 28 oktober 2016

Vier onbekende proefdrukken


Mijn vierdelige uniform in perkament gebonden beschrijving van Amsterdam (in folio) door Jan Wagenaar (1709-1773), waarover ik al eerder schreef, is één van mijn favoriete topstukken in mijn ‘private library’.

Toen ik deze set van een particulier kon kopen verkocht ik mijn driedelige uitgave gebonden in half leer (in folio), maar behield ik een los vierde deel (groot folio, in half leer) dat ik ooit separaat had gekocht. Het vierde deel verscheen anoniem, vele jaren na de dood van Jan Wagenaar, maar tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de auteurs Jan Fokke (1742-1812), zoon van de bekende tekenaar en graveur Simon Fokke (1712-1784), en Jacobus Kok (1734-1788) zijn.
Beiden waren ook al verantwoordelijk voor een ander ‘allernoodzaaklykst werk’; het “Vaderlandsch Woordenboek”.

Ik bewaarde dit losse deel niet alleen omdat de daarin gebruikelijk aanwezige stadsgezichten uitzonderlijk schoon en fraai bewaard zijn gebleven maar ook omdat er diverse grote portretten en interessante historieprenten extra zijn bijgebonden. Daarvan heb ik er al een paar eerder besproken zoals u hier en hier kunt lezen.
Toen ik onlangs daarin wat bladerde viel mijn oog op een blad (tussen blz. 226/227) met vier gravures die de tumultueuze gebeurtenissen verbeelden rond de begrafenis van de Amsterdamse Oranjegezinde Doelist Daniel Raap (1703-1754).


De vier prenten zijn op één blad afgedrukt en nog niet losgesneden van elkaar. Geheel onderaan het blad staat in cursief twee maal “proefdruk”.
De term ‘proefdruk’ kom je wel vaker tegen in de prenthandel en verdient een korte toelichting.

Proefdruk. Druk door de kunstenaar gemaakt vóór de voltooiing van de plaat ter controle van zijn vorderingen. Zeldzaam, dus gezocht. Daarom drukte men in de 18e eeuw grote aantallen prenten met de vermelding ‘proefdruk’ voordat het opschrift of de titel op de plaat waren aangebracht” (In: “Het prenten-ABC. Termen en begrippen uit de prentkunst in het kort verklaard” (z.j./z.p. uitgave Rijksmuseum Stichting/Rijksprentenkabinet, educatieve dienst, blz. 25).


En in het bekende handboek van John Carter & Nicolas Barker: “ABC for book collectors” (New Castle/London, 2004) lezen we daarover:

A term used to describe proofs of engravings, etc., taken (sometimes on special paper) before the addition of caption, imprint, date or other matter, while the engraved design was in its freshest state.
Of the more ambitious illustrated books of the late 18th and early 19th centuries there was sometimes a special issue, at considerably advanced price, with the tekst on large or fine paper and ‘proof impressions of the plates’. These would often be proofs before letters
” (blz. 178).

Terug naar mijn boek en blad.
De vier afbeeldingen zijn Romeins genummerd. Onder de twee maal gedateerde prentjes staan drie namen. Die van de tekenaar Simon Fokke, ‘ad. viv. del. 1754’, de uitvoerder/opdrachtgever voor de prent, zijn zoon: Arend Fokke Simonsz. (1755-1812), ’exudit’ (de broer van de eerdergenoemde Jan Fokke!) en de graveur: Cornelis Brouwer (1731/1735-1803), ‘sculp. 1786’. Ze stellen voor:

I. Tumult op de Dam (Amsterdam) bij de begrafenis van Daniël Raap. De lijkbaar van Raap wordt vernield.

II. Onrust voor - en vernielingen aan het huis van de overleden Daniël Raap, voormalig voorman van de Doelisten, aan de Vijgendam in Amsterdam.

III. De kist met het stoffelijk overschot van Daniël Raap wordt ‘s nachts in het geheim naar de Oude Kerk in Amsterdam gebracht om begraven te worden. In alle haast is de kist verkeerd om gelegd, met het hoofd bij het achtereinde van het paard!

IV. Nachtelijke begrafenis (04.00 uur!) bij toortslicht van Daniël Raap in de Oude Kerk te Amsterdam (graf in de Elisabeth Gavenkapel, nr. 44).


De vier prenten zijn evenals de voortekening voor deze serie (uit de Collectie/Atlas Louis Splitgerber) terug te vinden in de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Voor historieplaten raadpleeg ik altijd het bekende naslagwerk van Frederik Muller: “Nederlandse Historieplaten”, waarvan ik de herdruk in cassette door Nico Israël bezit (Amsterdam, 1970). Muller geeft bijzonder uitvoerige informatie over deze vier prentjes (nr. 4057).

Zo weet hij te vertellen dat ze illustratiemateriaal waren voor: “De Vaderlandsche Historie in themata” (Amsterdam, 1783), waarvan de auteur ‘de geestige schrijver en vurig patriot’ Arend Fokke Simonsz. was. Deze populaire uitgave telde in ieder geval zes herdrukken (1786, 1788, 1796, 1801, 1816 en de laatste in 1825) met een telkens toenemend aantal illustraties. Ondanks de talrijke herdrukken is een compleet exemplaar van deze uitgave behoorlijk schaars.


Deze informatie was mij wel bekend maar onbekend, en belangrijker voor mijn verhaal, is zijn slotopmerking met betrekking tot de proefdrukken voor deze uitgave.

Voorts zijn bij dit No., gevoegd 3 folio vellen, waarop 11 (nog niet van elkander gesneden) plaatjes in 12°, in allereersten proefdruk voor alle letter, allen door S. Fokke, doch waarvan slechts 6 tot deze Vaderl. Hist. in them. behooren en 5 tot eenen roman van dien tijd. Deze afdrukken zijn zóó fraai dat de latere afdrukken in de Vad. Hist. er bijna niet uit te herkennen zijn; deze 6 plaatjes zijn namelijk: die over de voorvallen op 1779 29 dec., 1780 20 mei, 1783 Afvuring voor v.d. Capellen, 1790 10 Aug. en 2 van veel vroegere jaren”.

Samen met mijn vier - voor Muller onbekende proefdrukken - zijn er nu dus tien proefdrukken bekend van illustraties voor “De Vaderlandsche Historie in themata”.
Perkamentus zoekt ondertussen gewoon verder...