Posts tonen met het label M. Herzberger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label M. Herzberger. Alle posts tonen

donderdag 16 november 2017

Kiekjes van Joods Amsterdam


Afgelopen zomer trok ik de stad in met het voornemen om bij de Athenaeumboekhandel op het Spui het geheel vernieuwde standaardwerk: "Geschiedenis van de Joden in Nederland" (Amsterdam, 2017) te bekijken en te kopen. Het boek ontving over het algemeen goede recensies en ik was erg nieuwsgierig naar de inhoud.
Voorafgaande aan mijn bezoek bezocht ik de naastgelegen vrijdagse boekenmarkt met een opmerkelijk resultaat maar ook desastreuse financiële gevolgen!
Ik vond daar namelijk - hoe toepasselijk! - een mooi exemplaar in halfleer van de allereerste "Geschiedenis der Joden in Nederland" (Utrecht, 1843), geschreven door mr. H.J. Koenen (1809-1874) die er in 1842 de gouden ereprijs van het Provinciaal Utrechts Genootschap mee verdiende. Een destijds duur maar baanbrekend boek waarvan zelfs een verkorte Duitse versie verscheen!
Net als u, kan ik mijn geld maar één keer uitgeven en de keuze tussen Alfa en Omega viel al gauw op de eerste.


Nieuwe boeken hebben over het algemeen de gewoonte snel goedkoper te worden en ik twijfelde er daarom geen moment aan dat ik mijn Omega binnen afzienbare tijd tegen het lijf zou lopen en vermoedelijk voor een (meer) aangename prijs. Mijn begeerte werd daarmee weliswaar op de proef gesteld maar in de tussentijd kon ik mooi mijn nieuwe aanwinst van A tot Z lezen. Daarmee was ik al geruime tijd klaar toen ik op Marktplaats een exemplaar van de jongste uitgave aantrof dat voor een luttele vijfentwintig euro naar mijn bibliotheek verhuisde. Kijk! Zo doe je dat...


De geschiedenis van de Joden in Nederland met name in Amsterdam heeft altijd mijn speciale belangstelling gehad. Ik ben vooral gespitst op boeken en brochures gepubliceerd vóór de Tweede Wereldoorlog.
Een uitgever die op dat gebied het een en ander heeft laten verschijnen is Menno Hertzberger (1897-1982). Elke antiquaar en bibliofiel kent hem natuurlijk wel en nog maar enkele jaren geleden verschenen zijn schetsmatige herinneringen onder de titel: "Boeken, veel boeken - en mensen" (Amsterdam, 2009).

Ik vond van hem wat oude uitgeversreclame die ik aantrof achterin een brochure getiteld: "Bibliographie en Historie. Bijdrage tot de geschiedenis der eerste Sephardim in Amsterdam" (Amsterdam, 1927), geschreven door S. Seeligmann en verschenen bij Hertzberger.


In het reclamelijstje met "eenige onzer uitgaven op Joodsch gebied" staan verschillende boekjes die ik bezit, zoals dat van J.S. da Silva Rosa: "Geschiedenis der Portugeesche Joden te Amsterdam 1593-1925" (Amsterdam, 1925), met het ex-libris van A.A.L. Vié en blijkens een inscriptie in 1932 geschonken aan mr. J.A. van Sonsbeeck.


Een bijzonder boekje dat in deze lijst voorkomt verdient wat extra aandacht. Het werd geschreven door de volksrebbe van het Amsterdamse Joden-getto, dr. Meijer de Hond (1882-1943).
Zijn “Kiekjes” (I. Jodenbreestraat Waterlooplein. Amsterdam 1926), gebonden in een beige linnen band met titelopdruk en uitgeversvignet bevat geen foto’s, al zou je dat wellicht wel verwachten met zo’n titel.
Een vervolg (“Kiekjes” deel II) staat verderop op hetzelfde lijstje en zou blijkbaar in 1927 verschijnen, maar om onduidelijke heeft een tweede deel nimmer het licht gezien.


In de Telegraaf van 26 oktober 1926 verscheen een korte recensie van 'mr. I.P.' over de juist verschenen "Kiekjes" die in een nutshell de kern raakt van de lof en kritiek die het boekje kreeg.
"Met groote liefde heeft ook Dr. de Hond zijn volksgenooten lief. Hij, de bekende Amsterdamsche arme lui's-rabbi en behoeder van De Joodsche Invalide.
Zijn kiektoestel heeft De Hond op het welige en woelige Amsterdamsche Ghetto gericht, en een rijke verzameling kiekjes heeft hij daar aangelegd. Met Perets (I.L. Peretz, 1852-1915) heeft hij gemeen de toegewijde liefde, de vereering voor den arme van goed en geest voor den Chassiedisch-geloovige. Maar De Hond is waarlijk verliefd in zijn Ghetto. Daar alleen kan en wil hij ademen, werken, juichend leven. Daar stond zijn wieg, staat zijn huis, zijn werk, zijn doodsbed, en moet die van zijn kinderen en kindskinderen blijven staan. Dat is De Hond's ideologie en in zijn hart veracht en verwenscht hij elk Jodendom buiten dit Ghetto.
Perets is critisch, De Hond critiekloos. Hij gaat geheel in zijn aangebeden sujetten op. De Hond's liefde is rijk en uitbundig. Dat maakt z'n boek zoo'n groot genot te lezen - maar menig lezer zal ten leste toch in opstand komen tegen die overdreven verheerlijking van zooveel onbenullige menschen. Intusschen: het Amsterdamsche Ghetto heeft een genre-schilder in De Hond gevonden, zooals het toch tot nog toe niet bezeten heeft".

Geen foto’s dus maar 45 korte verhaaltjes (17 spelen zich af in en om de Jodenbreestraat en 28 op en rond het Waterlooplein). Stuk voor stuk momentopnamen; kiekjes van het dagelijks leven toen.
Of al mijn opnamen uit de werkelijkheid zijn? Ja! Uit de bestaande werkelijkheid? Neen! Uit wat eens bestond. Het zijn typen waarvan de meesten nu in het rijk der gedachtenis zijn”, schreef De Hond.


Achterin zit een ‘verklarende woordenlijst’, want Meijer doorspekte zijn petites-histoires met tal van Jiddische woorden die toen behoorden tot het normale repertoire in het Amsterdamse getto maar ook nog ver daarbuiten door menig Mokummer werden begrepen. “Het Amsterdamsche Ghetto is de moederschoot van het Nederlandsche Jodendom”, schreef Meijer, “Wie in West-Europa het oer-licht van de Joodsche ziel wil opvangen, moet het Amsterdamsche ghetto binnengaan”.

Vele tienduizenden Joden leefden, woonden en werkten er.
De dagelijkse werkelijkheid daar was een stuk minder romantisch dan De Hond beschreef. Talrijke gezinnen, jong en oud, woonden in kelder- of krotwoningen, vaak in donkere vochtige stegen, waar het grauwe wasgoed van gevel tot gevel hing, en het verschrikkelijk kon stinken. Men leefde in of op de rand van diepe armoede. In de talrijke vuilnishopen speelden kinderen. Loslopende honden, katten en ratten zochten er naar etensrestanten. Overdag vulden de straten zich met een druk gekrioel. Handelend, schreeuwend en bedelend volk, op weg naar huis, de sjoel of werk.

Uitzoeke maar!
Zoo je maar biedt!!
Als ik maar cente zie!!
Zoo krom ken je niet bieje!!
Kijk uit je oogen, dan raak je niet bedroge!!
Rommele maar, rommele maar, rommele maar!!
Je mot ze maar proeve!!
’t Binne de laatste!!
Weg d’r mee!!


Men wist niet beter of het zou altijd zo blijven…


Het Waterlooplein anno 2017.
Het plat-Amsterdamse straatgeroep heeft plaatsgemaakt voor het Engels van toeristen op zoek naar het Rembrandthuis. De sfeer wordt bepaald door winkelketens, in de Jodenbreestraat, de rommelmarkt op het Waterlooplein en de megalomane bebouwing van het Amsterdamse stadhuis, de Stopera.
Het Amsterdamse getto is weg, haar voormalige inwoners opgeslokt door de Duitse concentratiekampen en de oude bebouwing geheel (Vlooienburg) of grotendeels gesloopt.
Slechts enkele gebouwen zoals de Portugese Synagoge met zijn beroemde bibliotheek Ets Haim getuigen nog van een roemrijk Joods verleden alsmede vergeelde afbeeldingen en stemmen van ver weg op papier.


Stemmen zoals die van Meijer de Hond die in september 1942 zestig werd en het jaar daarop in juli met zijn vrouw en kinderen vanuit kamp Westerbork op transport ging naar de Duitse vernietigingskampen. Na drie dagen bereikte hij zijn dodelijke eindbestemming, Sobibór (Polen), ver van zijn geliefde Mokumse getto.

Zijn ‘Kiekjes’ ligt hier open voor me.
Of ze bekeken zullen worden? Door hen, die het ghetto niet vergeten willen met liefde. Door hen, die het willen leeren kennen, met nieuwsgierigheid. En als de laatsten meer zullen zijn dan de eerste, dan zullen zij, die zich voor hun ghetto schamen, ze ook weer gaan bekijken, met spijt over zichzelf en naar ik hoop met… bekeering!”.

Ik lees en herlees.
Vaak uit nieuwsgierigheid, soms met schaamte, soms met spijt maar altijd met… liefde.

vrijdag 27 december 2013

Holy Ground

Ever been in Amsterdam?
As in every European city there is much to see. Beautiful old buildings, the historic canals (Amsterdam is one of the cities called ‘Venice of the North’!) lots of museums, history and art. For booklovers there are some great old book shops and flee-markets. People are friendly, and - guess what? - with few exceptions everybody speaks English too!

Especially in the summertime it can be very busy and crowded. For some attractions like the Van Gogh museum or Anne Frank House it really doesn’t make any difference. Summer- or wintertime, there’s always a long queue of waiting visitors.
If you are stuck in one of those and you are tired of waiting, tired of crowded places, tired of seeing too much in a time too short. If you need some time to rest, a place where your mind can get some peace, let me take you to a more silent and forgotten part of the town.


Let’s go to the Oudezijds Achterburgwal and take a look at this old gate, the ‘Oudemanhuispoort’ (‘Old-Man-House-Gate’ or in short ‘The Gate’). The complex behind dates from 1602 was rebuilt several times and originally housed poor old men and women but in 1880 the University of Amsterdam moved in. A century before the corridor along the south façade of the building was turned into a covered passageway (just behind this gate) with eighteen little shops for rent. They were called ‘winkelkasten’ (‘winkel’ = shop and ‘kasten’ = cabinet) because the niches were too little for a shop and too big for a cabinet.

Luxury items were sold here, like jewelry and precious metals. These articles gave the passage for a short time the allure of a grand shopping street. In 1879 the nearby ‘Botermarkt’ (Butter market), now Rembrandt Square (with his bronze statue) was shut down and the book merchants, called ‘book Jews’ because most of them being of Jewish religion, had to move to another place. Many restarted their book business in one of the ‘winkelkasten’ in The Gate.


Undoubtedly the most famous 'book Jew' was Barend Boekman (1869-1942). January 21st. 1939 he celebrated together with his colleagues his seventieth birthday in The Gate, along with his fiftieth anniversary as a book trader there. But happy times in Mokum, the Jewish nickname for Amsterdam, were not to last.
By the end of that year World War II started and in May 1940 Germany occupied the Netherlands. Jews were excluded from Dutch society and it became impossible for Jewish merchants to continue their business. Prosecutions started, daily roundups followed and bounty hunters roamed the city. More than 100.000 Dutch Jews were deported to the German concentration camps and never returned. Among them Barend Boekman and his wife. Both died in the gas chambers of Auschwitz on September 14th. 1942.

A Dutch Jewish bookseller who survived the Second World War was Menno Hertzberger (1897-1982) one of the founding fathers of the International League of Antiquarian Booksellers (ILAB) and the Dutch Association of Antiquarian Booksellers (NVvA).
Ten years after the War ended Hertzberger published a small book, by F.J. Dubiez; “Barend Boekman van de Oudemanhuispoort” (Amsterdam, 1955), to commemorate this colorful person. It is a limited edition of only 100 copies and some years ago I was lucky to find number 73.
It’s by far not the most expensive book in my library, it has no luxury binding and no color illustrations. It’s not fancy at all but still it’s one of my favorites, a wonderful and vivid memory of the 'book Jew' Barend Boekman and his time.


As Dubiez aptly wrote: “With the passing of Boekman and his colleagues from The Gate , something was lost. A specific atmosphere. An atmosphere indispensible for the true book-lover and -collector. It’s something he can’t live without and doesn’t want to miss because he needs it”.

Times changed, peoples changed, almost everything changed.

In my teenage years, the seventies, there were still booksellers in The Gate. Sometimes no less than six or seven of those little shop cabinets were open, and then there was of course the famous shop of Pfann; “In 't Oude Boeckhuys” ('In the Old Bookstore’).


Pfanns’ little shop started in 1924, just outside the passage, in the open part of The Gate near the Oudezijds Achterburgwal (take a look at the illustrations). Founding father of this family of book- and print sellers was Hendrik Daniel Pfann I (1889-1957).

Everybody knew Pfann.
Like Boekman he was a very colorful person, with wild black hair and big mustache, always wearing his long velvet coat, jaunty flambard or black bowler hat. He was a teetotaler, didn’t smoke and wasn’t Jewish either (a novelty in The Gate!) but instead an active member of the Salvation Army. In 1949 Pfann celebrated his silver jubilee in The Gate.
According to Dubiez he was “not only a bookseller but also a passionate collector and an equally large book connoisseur as the old Barend Boekman”. Pfann was the last of his time, the last old book trader in The Gate. “When this last great figure is gone”, Dubiez wrote, “when this last significant bookseller has disappeared from The Gate, a sympathetic and romantic past has come to an end”. That moment finally came in 1981.


Times changed, peoples changed, almost everything changed.

What is left are my memories and black and white postcards from the fifties, sixties and seventies next to some artist impressions by Anton Pieck (1895-1987), one being a ‘Dickens’ fantasy, the other more realistic.

Nowadays The Gate is a somewhat dim and windy passageway. If your lucky there are two or three book niches open (one of them specialized in cookery books). But most of the time it’s just an empty passage for University Law student and some peace seeking tourists like you.

For me it’s a very special place. Here, more than forty years ago, I was infected with Bibliophilia, a ‘Gentle Madness’. It’s also a place full of memories and important in a cultural- and (book) historical sense.
Be silent for a little moment take a deep breath and relax, this is Holy Ground.


Did you enjoy this English blog post? Look here for some more!

vrijdag 20 augustus 2010

Antiquaar worden?

Waarom wordt je geen antiquaar?
Die vraag is mij al regelmatig gesteld, zeker nu ik op zoek ben naar werk in het cultureel erfgoed. Antiquaar worden is toch niet moeilijk? Je koopt goedkoop een partij boeken in en verkoopt ze vervolgens duurder via internet. Beschrijvingen kun je indien nodig kopiëren uit de online catalogi van erkende gerenommeerde antiquariaten en de prijs moet altijd net iets lager zijn dan bij de concurrent zodat je als eerste je handel verkoopt.
Ik acht het zeer waarschijnlijk dat dit de gedachte is bij 90 % van de verkopers die hun waren aanbieden via Marktplaats en Boekwinkeltjes. Wat mij betreft ben je hiermee op zijn best handelaar in boeken maar nog geen antiquaar.

Daar komt bij dat het vak feitelijk alleen maar in de praktijk valt te leren. Er bestaat helaas geen opleiding of cursus ‘antiquaar worden’. Een poging daartoe, vanuit de Nederlandse Vereniging van Antiquaren (NVVA), is er na de oorlog wel geweest maar helaas mislukt.
Zijn er dan wellicht nog lesboekjes? Als ik zo in mijn collectie grasduin kom ik er vier tegen die met dat doel zijn geschreven.
Twee Duitse boekjes, een van P. Schroers en B. Hack: “Das Antiquariat” (Söcking, 1949) en wat uitgebreider B. Wendt: “Der antiquariats-buchhandel: ein lehrbuch fur junge antiquare” (Hamburg, 1952) en twee Nederlandse boekjes, een van A.J. Roebert: “Antiquariaat en veilingwezen” (Amsterdam, 1959) en de ander van B. de Graaf: “Het Antiquariaat” (Amsterdam, 1968). Je zou zeggen dat er na ruim veertig jaar sinds de laatste publicatie weer eens wat nieuws moet verschijnen, maar ik zie dat (helaas) niet gauw gebeuren.

Daarnaast zijn er nog herinneringen en ervaringen van de antiquaren zelf maar Piet Buijnsters constateerde al in zijn “Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat” (Nijmegen, 2007) dat in Nederland jammer genoeg maar een enkeling zijn belevenissen heeft opgeschreven. Weliswaar van origine geen Nederlander, maar wel antiquaar in Nederland was W. Junk.


Hij schreef: “50 Jahre antiquar” (’s-Gravenhage, 1949); een boek dat tot de verplichte literatuur behoorde in de opleidingstijd van antiquaar A. Gerits (zie blz. 70, in zijn: “Op dubbelspoor en Pilatusbaan. Boeken als middel van bestaan” (Zutphen, 2000).
Onlangs kocht ik een exemplaar van Junk’s boek met het bekende ex-libris van Ger Brouwer (1919-2005), oud bibliothecaris van de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels te Amsterdam (thans de Bibliotheek van het Boekenvak). 'By the way' rookte Ger? Zijn boeken ruiken altijd naar tabak...

Wie Junks boek leest proeft nog iets van een leermeester die meer wil dan alleen maar zijn herinneringen opschrijven en zijn ervaringen doorgeven. Dat had ik al een stuk minder tijdens het lezen van het boek van Gerits maar ook bij het later verschenen boekje van Menno Hertzberger: “Boeken, veel boeken – en mensen” (Nijmegen, 2008). Dat neemt niet weg dat het uitermate plezierig en nuttig leesvoer is en de oproep van Junk aan het einde van zijn boek blijft dan ook onverkort van kracht: “Ich schliesse mit dem Ausdruck der Ueberzeugung, dass es nützlich wäre, wenn jeder alte Antiquar seine Erfahrungen, die er durch Jahrzehnte gesammelt hat, nicht mit sich in das Grab nehmen würde”.


Volgende week begint de Summerschool ‘In de ban van het boek’ bij de Universiteit van Amsterdam. Ik volg een cursus, een workshop en een lezing. Samen met eerdergenoemde boekjes moet ik het daarmee voorlopig doen. Nu nog een werkplek bij een ‘echte’ antiquaar!

dinsdag 1 september 2009

Boekenjood


Sinds mijn tienerjaren ben ik een regelmatig bezoeker van de Oudemanhuispoort in Amsterdam. Mijn eerste antiquarische schatten heb ik gekocht in de schemerige gang van ‘de poort’, waar diverse antiquaren (zoals Bonset en Pfann) die inmiddels allang weer zijn verdwenen en vervangen door anderen, hun hoog opgestapelde waren aanboden. In mijn beleving hing er toen een heel andere gezellige sfeer. In ieder geval waren de kansen op een koopje in dat internetloze tijdperk groter.

Zo herinner ik mij een winkelkast waarin een stapel ongeordende dissertaties en pamfletten lag uit de 17de en 18de eeuw en waaruit ik een kookboekje viste uit 1669: “De verstandige kock of sorgvuldighe huyshoudster”; voor 50 gulden!
Ik weet nog goed dat ik datzelfde boekje een paar jaren later zag op een boekenbeurs, aangeboden door antiquariaat Nico Israel, voor 1000,- gulden. Uiteindelijk heb ik mijn exemplaar weer doorverkocht (voor ik meen 500,- gulden) aan de bekende culi-goeroe Johannes van Dam toen die nog eigenaar was van de Amsterdamse kookboekhandel in de Runstraat. Ik prijs mij gelukkig in de wetenschap dat mijn voormalig bezit nu onderdeel uitmaakt van zijn gastronomische bibliotheek van zestigduizend titels die hij schonk aan de Stichting Gastronomische Bibliotheek (SGB) in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek.


De boekenmarkt in de Oudemanhuispoort is ontstaan in 1879 toen een destijds op de Botermarkt (nu Rembrandtsplein) gevestigde markt werd opgedoekt en de daar aanwezige boekhandelaren in vijftien zogenaamde winkelkasten (te klein voor een winkel en te groot voor een kast) een plaats konden krijgen. Veel Amsterdamse marktkooplieden hadden een Joodse achtergrond. In het reguliere spraakgebruik was de boekenjood (evenals de voddenjood, linnenjood of zuurjood) een min of meer romantisch begrip. Van deze Amsterdamse ‘boekenjoden’ was Barend Boekman (1869-1942) ongetwijfeld de bekendste.
Op 21 januari 1939 vierde hij zijn zeventigste verjaardag, tegelijk met zijn vijftigjarig jubileum als handelaar in ‘de poort’. In diverse kranten, zoals ‘Het Volk’, ‘De Telegraaf’, ‘Het Volksdagblad’ en ‘Het Algemeen Handelsblad’ werd daar aandacht aan besteed.
Op zijn boekenkast hing toen het onderstaande gedicht van zijn collega’s.

Boekman in boeken.
Nu al vijftig jaar.
Was hij hier te zoeken.
Altijd fris en klaar!
Heden zijn zijn jaren.
Zeventig in getal.
God zal hem nog sparen.
Gezondheid bovenal!


Dat mocht niet zo zijn. Nadat Nederland door Duitsland in mei 1940 was bezet werd het voor Joodse handelaren geleidelijk aan onmogelijk om hun handel voort te zetten. Velen werden door de Duitse bezetter afgevoerd naar concentratiekampen. Onder hen ook Barend Boekman en zijn echtgenote die beiden in de gaskamers van Auschwitz omkwamen op 14 september 1942.

Een Joodse antiquaar die de oorlog wel overleefde was Menno Hertzberger (1897-1982).
Hij was ondermeer medeoprichter van de Nederlandse Vereeniging van Antiquaren (NVVA) in 1935. Zeer recent verschenen zijn herinneringen: “Boeken, veel boeken – en mensen” (Amsterdam, 2008). Over Barend Boekman schreef hij het volgende:
De sfeer op die veilingen was vaak bijzonder levendig, er waren oude getrouwen, zoals de onvergetelijke bouquiniste Barendje Boekman, de bekendste figuur in de Oudemanhuispoort, waar ongeveer 10 bouquinistes stonden. Ik placht Barendje met zijn onafscheidelijke bolhoed altijd een sigaar aan te bieden. Deed ik het niet dan placht hij te zeggen ‘Heb je wat tegen mij?’ En als ik dan wat verbaasd keek, vulde hij aan: ‘Ik kreeg geen sigaar’. In 1955 heb ik een klein boekje uitgegeven ter herinnering aan deze onvergetelijke figuur, een der velen van het Oude volk, die de oorlog niet overleefden”.


Dat boekje werd geschreven door F.J. Dubiez. “Barend Boekman van de Oudemanhuispoort”, telt slechts 34 bladzijden, verscheen niet in de handel en in een beperkte oplage van maar 100 genummerde exemplaren. Treffend schreef Dubiez: “Met het heengaan van Boekman en zijn collega’s uit de poort, is er iets verdwenen, dat wij de ware sfeer zouden willen noemen; een sfeer die de echte boekenliefhebber en verzamelaar niet kan en niet wil missen, omdat hij deze nodig heeft”, en even verder, “In ’t Oude Boeckhuys’ van de heer H.D. Pfann – die in 1949 ook al zijn zilveren jubileum in de poort vierde – leven de laatste resten van de oude roem nog voort. De heer Pfann, is niet alleen boekhandelaar, meer nog een hartstochtelijk verzamelaar, en een even groot boekenkenner als de oude Barend Boekman. Wanneer ook eenmaal deze laatste grote figuur er niet meer is, zal de laatste boekhandelaar van betekenis uit de poort verdwenen zijn en zal definitief met een sympathiek romantisch verleden gebroken zijn”. Dat moment brak uiteindelijk aan in 1981.

Onlangs kreeg ik de gelegenheid om een exemplaar van dit zeldzame boekje aan te schaffen. Het is nummer 73 voorzien van het ex-libris van Ger Brouwer (1919-2005), oud bibliothecaris van de Vereniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels te Amsterdam (thans de Bibliotheek van het Boekenvak) waarin ook het archief van Menno Hertzberger zit.
Ik koester mijn exemplaar, deze weemoedige herinnering aan de kleurrijke
‘boekenjood’ Barend Boekman en zijn tijd, uitgegeven door een wereldberoemd antiquaar in een beperkte oplage en afkomstig uit de bibliotheek van een bibliothecaris en boekenliefhebber.
Om met een uitspraak van Boudewijn Büch te besluiten: “Zoiets heet geluk, boekengeluk”.