Posts tonen met het label Kinderboeken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Kinderboeken. Alle posts tonen

vrijdag 11 januari 2013

Herinneringen kopen

 
Ik kom ze overal tegen.
Op boeken-, antiek- en vlooienmarkten. Op verzamelaarsbeurzen en in de kringloop. In winkels, op markten en natuurlijk op Koninginnedag. Vele laat ik liggen, sommige koop ik na verloop van tijd en andere direct als ik ze tegenkom.
Het zijn mijn herinneringen en dat zijn lang niet altijd boeken.

Zoals vorig jaar op een warme zomerse dag in Nieuwkoop. In de lokale Blokker kocht ik: “De ultieme Thunderbirds collectie”, acht Dvd’s, alle 32 afleveringen (36 uur) plus extra’s voor – ik meen – vijftien euro. Een sciencefiction serie, bedacht door Gerry Anderson (1929-2012), waarmee ik ben opgegroeid en dus puur jeugdsentiment.


Thuis meteen even kijken natuurlijk samen met dochterlief, maar na deel één had ze het wel gezien; te popperig, te traag, teveel touwtjes…
In mijn herinnering was het destijds heel wat.
Als jochie van tien was ik een echte fan en dat gold ook voor andere televisieseries als ‘Captain Scarlet' en natuurlijk ‘Batman'.
Het Thunderbirds speelgoed, de strips, ansichtkaarten en plaatjes, ik had het allemaal. Maar u weet wel hoe dat gaat. Het speelgoed ging kapot, de strips werden uitgeleend en keerden niet weer, de kaarten werden geruild en de plaatjes belandde gescheurd en verfrommeld in de vuilnisbak. Je groeit op, je wordt ouder en andere interesses dienen zich aan. Pas veel later toen ik studeerde en ik iemand leerde kennen die toevallig alles verzamelde wat te maken had met Gerry Anderson werden mijn herinneringen omgezet in begeerte. Begeerte naar de verloren schatten uit mijn jeugd. Op vlooienmarkten en Koninginnedagen kocht ik de ansichtkaarten en strips terug.

Niet toevallig maar heel bewust ben ik op zoek geweest naar een paar herinneringen aan mijn lagere schooltijd. Uiteindelijk vond ik wat ik zocht op Marktplaats. Het gaat om het befaamde verbeterde leesplankje (met letterdoosje) van Mattheus Bernard Hoogeveen (1863-1941) en de zes leesboekjes, geschreven door Jan Ligthart (1859-1916) en geïllustreerd door Cornelis Jetses (1873-1955). Mijn dochter, thans in groep zeven, heeft bijkans elk jaar een andere lesmethode maar in mijn tijd gingen de leermiddelen van Hoogeveen al vele decennia lang mee.
Telkens als ik nu door die boekjes blader (4de druk, Groningen 1968/1969), verbaas ik me over die ouderwetse vooroorlogse illustraties en brave houterige verhaaltjes uit een wereld die mijn grootouders nog hadden gekend. Eind jaren zestig kon het mij, een schoolkind van acht, ook nog boeien. 'Aap, noot, mies' paste kennelijk ook nog moeiteloos in mijn tijd.


Aan het eind van de lagere schoolperiode was ik een buitenbeentje. Buiten spelen? Voetballen? Ik las liever een geschiedenisboek of tekende kastelen en ridders. Dat laatste deed ik vaak samen met een vriendje. Bij hem thuis liet zijn vader ons een keer twee fraaie plaatjesalbums zien om als tekenvoorbeeld te gebruiken.
Het waren: “Der Vaderen Erf” (Zaandam, 1952) en “Neerlands Vlag aan Vreemde Kust” (Zaandam, 1955), geschreven door de onderwijzer Job Jan Moerman (1880-1954) en geïllustreerd door Johan Willem Heijting (1915-1995). Vooral “Der Vaderen Erf”, met stoere kleurige ridders op de voorkant, maakte diepe indruk. We mochten er voorzichtig in bladeren en ik herinner me nog de begeerte die opborrelde en het verlangen ze te mogen meenemen naar huis. Ik ben ze sindsdien talloze malen tegengekomen op boekenmarkten en altijd moest ik er even in bladeren.
Toen ik beide onlangs in onberispelijke staat voor vijf euro per stuk bij mijn kringloop zag liggen heb ik niet lang geaarzeld.


De bonnen waarmee de plaatjes uit deze verzamelalbums konden worden besteld zaten verpakt bij alle Hille koek- en beschuit artikelen. Maar veel huishoudens tijdens de wederopbouw konden zich de producten van Hille nog niet veroorloven. Gelukkig gaven ze destijds bij de meer betaalbare Blue Band margarine ook een verzamelalbum uit.
"Ik weet het" (1954) was een soort eenvoudige jeugdencyclopedie, die ook bij mijn grootouders lag. Toen na hun overlijden het grootouderlijk huis moest worden ontruimd was het een van de weinige zaken die ik meenam. Voor de vele grote en kleine gebruiksgoederen zoals de kolenkit, het petroleumstelletje en het ouderwetse Douwe Egberts lepeldoosje van oma, had ik geen belangstelling. Blijmoedig heb ik hun huisraad klaar voor de vuilnisman aan de straatkant gezet, inclusief zes originele Gispen fauteuils (model 414). Daar lig ik nu nog wel eens wakker van!


Enkele jaren later wist ik het wel en heb ik ook "Ik weet het" weggedaan. Daarvan heb ik nooit spijt gehad, maar toch... Toen ik vorig jaar een exemplaar zag liggen, compleet in schuifdoos voor één euro...
Ook grootmoeders lepeldoosje staat weer bij mij in de vensterbank, maar de Gispen fauteuils zijn me te kostbaar geworden. En de kolenkit en het petroleumstelletje?

... Ik denk dat ik het maar bij de herinneringen daaraan laat...
 

maandag 5 december 2011

Goedkoop en bijzonder, bijzonder goedkoop

Voor bibliofiel drukwerk slaag ik de laatste tijd goed bij antiquariaat Kok in de Amsterdamse Oude Hoogstraat.
Toen ik daar vorige week weer eens de stapels ‘klein maar fijn’ doorploegde vond ik twee interessante uitgaven waarvoor ik slechts vijftien euro betaalde.

Het eerste dat ik tegenkwam was een bibliofiel dundrukje getiteld: “Wulpse verzen” (z.p., 1986), van uitgeverij ‘Extrapotent’, gedrukt in een oplage van 115 stuks (‘dit is nummertje XIX’). Het zijn een aantal homo-erotische verzen van Jos Mastro die ook de toepasselijke vignetten tekende. Niet dat ik van de mannenliefde ben, maar leuke bibliofiele boekjes in een beperkte oplage laat ik nu eenmaal niet gauw liggen. Voorbeeldje?

Een mooie grote jongen die ik uitverkoos
Zei: Goed, ik ben altijd gereed voor wat gevoos
Mijn lul is zwaar als lood, als ook mijn billen
En mijn zak is helemaal niet meer te tillen;
Die komt iets later aan, met Van Gend en Loos.

De tweede die ik uit het stapeltje hengelde was:
Het versleten corset van de Nederlandse Letteren. Scheld- en bijnamen van en voor Nederlandse schrijvers, uitgevers en zo” (Amsterdam, 1994). Het boekje werd in een eenmalige oplage van 750 exemplaren uitgegeven door Uitgeverij Thomas Rap voor vrienden en relaties.
Het is niet door de samenstellers, Arendo Joustra en Jaap Scholten, gesigneerd maar door uitgever Thomas Rap (1933-1999): “Alle goeds, Thomas”.
Omwille van de signatuur en de vermakelijke inhoud  (“Thomas Rap is een fatsoenlijke jongen maar begrijpt nergens iets van“, Gerrit Komrij) onmiddellijk gekocht.
Een paar voorbeeldjes.
Koningin Wilhelmina bestond voor het oog uit een gevederde pothoed, gestut door een kennel bontvossen” (Adriaan Roland Holst).
Over Huub Oosterhuis; “Copywriter van de firma Christus & Co.”, alweer van Komrij, die als “Nederlands dichter en kankerdoos” (Jeroen Brouwers) maar liefst vijfentwintig keer als bijnaamgever en vijf keer als -ontvanger voorkomt in dit boekje.

Blij met deze twee aanwinsten uit de categorie ‘goedkoop en bijzonder’ vervolgde ik mijn tocht naar huis via de Amsterdamse Kalverstraat. Uiteraard passeerde ik boekhandel De Slegte niet zonder even naar binnen te wippen.
Ik hoefde niet ver te kijken, want vlakbij de ingang lag een grote stapel van het boek van P.J. Buijnsters en
L. Buijnsters-Smets
: “Papertoys. Speelprenten en papieren speelgoed in Nederland (1640-1920)” (Zwolle, 2005).
Een mooi gebonden en geïllustreerd boek over een leuk onderwerp, zeker als je – zoals ik - van waardevol oud bedrukt papier houdt. Bovendien een mooie aanvulling op mijn bibliotheek waar ook al beide andere boeken staan die het echtpaar Buijnsters over het oude school- en kinderboek schreef.

En nu we toch zijn aangeland bij de categorie ‘bijzonder goedkoop’, voor een echt fantastische ramsj aanbieding moet u gauw naar een Libris boekhandel. Daar vond ik afgelopen vrijdag twee dikke gebonden uitgaven van Charles Darwin (1809-1882):
De reis van de Beagle” en “Het ontstaan van soorten” (Amsterdam/Antwerpen 2009).
Toen ik nieuwsgierig naar de prijs van deze prachtig geillustreerde boeken keek kon ik mijn ogen niet geloven. Negen euro vijfennegentig (€ 9,95) per stuk!
Mijn ongeloof en verbaasde gemompel over deze belachelijke en onwaarschijnlijke lage prijzen moet de toevallig passerende verkoper hebben gehoord; “Een mooie vangst mijnheer. Ik ben nog steeds bang dat ik bericht krijg van uitgeverij Atlas dat het een vergissing is”. Gauw betalen en wegwezen...

maandag 21 november 2011

De verzamelaar(s)

De verzamelaar anno 2011 heeft het maar makkelijk.
Jong en oud kan zich aansluiten bij verenigingen.
Op haast elk gebied zijn er interessante handleidingen en/of specifieke publicaties en het regent het hele jaar door kleine en grote verzamel(aars)beurzen.
De meeste verzamelaars beschikken over voldoende vrije tijd en geld en dankzij internet is de hele wereld jachtterrein geworden en kan een collectie snel worden opgebouwd en uitgebreid.

Dat alles schoot door mijn hoofd bij het doorbladeren en lezen van het “Handboek voor den verzamelaar. Een praktisch boek, leerende het aanleggen, in orde maken en onderhouden van alle soorten van verzamelingen” (Leiden, 1880), geschreven door Tiberius Cornelius Winkler (1822-1897), die vanaf 1864 conservator was van Nederlands eerste en oudste museum; het Teylers museum in Haarlem.

Het boekje verscheen destijds bij de gerenommeerde Leidse uitgever A.W. Sijthoff in afleveringen en omvat zeven delen; (I) De kever-, vlinder- en rupsenverzameling, (II) De planten-, varens-, mos-, korstmos-, paddestoel- en bladerverzameling, (III)
De mineralenverzameling, (IV) De schelpenverzameling, (V) De schedelverzameling, (VI) De eierenverzameling en (VII) Het aquarium, terrarium en insectarium.
Allemaal traditionele verzamelgebieden waarvan de objecten tot in de 18de eeuw vaak werden opgeborgen in het naturaliënkabinet om mee te pronken.


Feitelijk was dit de eerste verzamelaars handleiding voor jongens jongeren die in Nederland is verschenen. Winkler’s handboek is thans gezocht maar zeker in goede staat, schaars en duur goed. Op de afgelopen Dordtse boekenmarkt zag ik voor het laatst een exemplaar liggen in originele uitgeversband. Het was duidelijk intensief gebruikt en dat is niet zo verwonderlijk want ik vermoed dat veel jonge verzamelaars van toen met het boek in de hand de natuur introkken om hun collectie te starten. Goed voor de verzameling, niet zo goed voor het boek. Desondanks werd voor dit exemplaar toch nog honderd vijftig euro gevraagd.

Winkler’s handboek was geen uitgesproken kinderboek ook al richt hij zich in zijn voorwoord tot ‘de jonge lezers van dit boek’. In zijn biografie over uitgever Sijthoff noemt, de in de boekenwereld bekende, R. van der Meulen het: “een eigenaardige uitgaaf, die, hoewel voornamelijk voor de jeugd bestemd, toch ook personen van elke leeftijd goede diensten kan bewijzen”. Mogelijk daarom werd het geen bestseller. Er verscheen maar één editie en het restant daarvan lag een paar jaar later voor spotprijzen in de ramsj zoals blijkt uit diverse krantenadvertenties.

Helemaal begrijpen doe ik dat niet, want Winkler’s boek is boeiend geschreven en bevat sfeervolle en instructieve illustraties. Deze waren overigens, samen met het idee voor deze uitgave, overgenomen van de Duitse uitgeverij Velhagen & Klasing. Bij hen verscheen enkele jaren eerder: “Das Buch der Sammlungen. Praktische Anleitung zum Anlegen, Ordnen und Erhalten aller Arten von Sammlungen, überhaupt zur Unterstützung naturwissenschaftlicher und geschichtswissen-schaftlicher Liebhabereien.
Für die deutsche Jugend
” (Bielefeld/Lpz., 1873).
In Duitsland kende het boek wél een redelijke mate van populariteit gezien de verschillende bijgewerkte edities die tot 1890 verschenen. Er verscheen ook een Engelse vertaling: “The Home Naturalist; With Practical Instructions for Collecting, Arranging and Preserving Natural Objects” (Londen, ca. 1880).


Van alle illustraties geniet die van ‘de verzamelaar’ tegenover de titelpagina wellicht de meeste bekendheid.
De zonderlinge wat verstrooide figuur met zijn insectenhoed doet ons meer denken aan Mijnheer Prikkebeen dan aan een adolescent uit de beoogde doelgroep. Dat was toen ook al zo en daarom gaf de schrijver in zijn voorwoord een uitvoerige verklaring, typisch voor zijn tijd: “Wat ’n rare vent! Zult gij misschien zeggen. Raar, ja zeker, raar wil zeggen zeldzaam, het is het fransche woord rare, dat wij in onze taal hebben overgenomen, maar daaraan de betekenis hebben gegeven van wonderlijk. Raar of zeldzaam is het zeker dat een oude heer zich zóó wil opschikken. En toch….. ik wensch u toe dat gij eens zulk een ‘rare oude heer’ moogt worden. Immers als gij zóó wordt, zijt gij ten 1sten oud, en dus niet jong gestorven, wat een geluk is. Ten 2den hebt gij nog krachten genoeg om tochtjes naar buiten te maken, en zijt gij dus niet zwak of gebrekkig, maar gezond, wat ook een geluk is. Ten 3den hebt gij lust om de natuurlijke historie van dieren en planten te bestudeeren, en hebt gij dus uwen geest geoefend in aangenamer en zielverheffender bezigheden, dan, bij voorbeeld, coupon-knippen. Ten 4den hebt gij tijd om verzamelingen aan te leggen en te onderhouden, en dus geen zorgen voor het dagelijksche brood, en dat alles is ook een geluk. Als ik u dus toewensch eenmaal zulk een rare oude heer te worden, wensch ik u geluk, en dat zult gij mij zeker niet kwalijk nemen.”.

De titelprent wordt voorafgegaan door een paginagrote vooraankondiging van de uitgever dat er al een vervolg op de pers lag.
Het ging om een deel geschreven door de Amsterdamse stadsarchivaris Mr. N. de Roever Az. (1850-1893): “Het verzamelen van Handschriften. Handboek voor het aanleggen van eene verzameling van handschriften” (Leiden, z,j,). Het zou evenals dat van Winkler een ‘praktisch boek’ worden ‘voor jongelui bewerkt’.
Uiteindelijk verscheen het samen met: “Het verzamelen van zegels. Handboek voor het aanleggen van eene zegelverzameling” (Leiden, z.j.). Bovendien verscheen vrijwel gelijktijdig het door zijn Leidse collega Mr. Ch. M. Dozy (1852-1901) geschreven: “Het verzamelen van munten en penningen. Handboek tot het aanleggen van eene munt- en penningverzameling” (Leiden, z.j.).

Hoe interessant ook, men kan toch nauwelijks volhouden dat deze verzamelgebieden voor Nederlandse jongens jongeren van toen makkelijk toegankelijk waren. De door Sijthoff geformuleerde termen ‘praktisch’ en ‘voor jongelui bewerkt’ komen in de titel niet meer terug en terecht want de inhoud is, anders dan Winkler’s boek, nog maar weinig op deze doelgroep gericht.

Het zal dan ook geen verwondering wekken dat ook van deze verzamelaars handboeken maar één editie verscheen die al spoedig in de ramsj lag, naast het boekje van Winkler. De delen van De Roever worden antiquarisch nog wel eens aangeboden maar dat van Dozy’s moet vrij zeldzaam zijn (er verscheen een herdruk in 2005) en daarom ontbreekt het nog in mijn collectie. Tips aan deze verzamelaar zijn welkom!

dinsdag 9 augustus 2011

Miniatuurprijsje

De Boekensneuper is een serie gestart met verhalen over zijn vondsten op ‘de eurotafel’.
Op boekenmarkten loop ik die altijd voorbij. Niet omdat er niets leuks tussen kan liggen (lees Sneuper!) maar omdat de kans dat ik er iets tussen vind over het algemeen klein is en niet opweegt tegen de tijd en moeite die ik moet doen om de zooi door te worstelen.

Dat ik niet vies ben van interessante boekjes voor (te) weinig geld mag duidelijk zijn.
Ik ben per slot van zaken niet gek; wel bibliofiel (wat volgens mijn partner hetzelfde is).
Een mooi voorbeeld is één van mijn laatste aanwinsten; een interessante complete bibliotheek voor maar zeven euro en vijftig cent!
Via internet gevonden en af te halen in Amsterdam Oost. Uiteraard geen seconde geaarzeld, onmiddellijk in mijn auto gestapt en naar de desbetreffende winkel gereden waar de boeken naast de toonbank klaar stonden om te worden ingeladen. Het sjouwwerk viel me reuze mee.

Het gaat om een facsimile uitgave van drukkerij-uitgeverij Nieuwvoorde uit 1984 getiteld: “Bibliotheek in miniatuur”, een serie van tien kinderboekjes van 8 bij 6 cm. De spaarzaam geïllustreerde deeltjes behandelen de volgende onderwerpen;
1. Geografie; 2. Gewijde (Bijbelse) geschiedenis; 3. Vaderlandse geschiedenis;
4. Viervoetige dieren; 5. Vogelen; 6. Insecten en vissen; 7. Kruidkunde; 8. Zedelijke verhalen; 9. Arabische vertellingen, en 10. Mythologie.

De originele serie verscheen in 1823 bij boekhandelaar
M. Westerman (Kalverstraat 198).
Dergelijke bibliotheekjes waren typisch negentiende eeuws en kennelijk heel populair, want uit een advertentie in het Algemeen Handelsblad blijkt dat Westerman ze veertien jaar later nog steeds verkocht.
In een kartonnen doosje ‘als boekenkastje’, voor bijna vijf gulden per set. Uit de advertentie (van december 1837) blijkt tevens dat er inmiddels een tweede druk was verschenen. De oplage had dus enig niveau en wellicht daarom is deze miniatuur serie (kinderboekjes werden over het algemeen stukgelezen) niet zo zeldzaam.
Ik vond op internet drie originele sets, vanaf een kleine € 850,- tot € 2.500,- euro.
Merkwaardig genoeg is een complete heruitgave een stuk moeilijker te vinden.
Op Boekwinkeltjes trof ik maar één complete serie aan voor € 75,- euro, naast diverse losse deeltjes voor minimaal drie euro per stuk.
Overigens verscheen de heruitgave in 1984 in een soort houten cassette, die je vrij eenvoudig ook zelf in elkaar kunt timmeren.

Met nog geen euro per deeltje een mooie vangst dus en dat op een plek waar ook Sneuper over kan meepraten, lees maar:
Schuilend voor de regen zocht ik mijn toevlucht in Leeshal Oost in de Commelin-
straat 53 in Amsterdam. Leeshal Oost is een buurtboekwinkel, volgestopt met oude tijdschriften en stripboeken en langs de wanden gestapeld boeken, min of meer gesorteerd naar genre en soort. Het overgrote deel van de voorraad bestaat uit dingen die ik niet eens zou willen hebben. Maar het is juist op dit soort plekken dat je toch nog af en toe een pareltje opduikt
”.

Sneuper en ik verschillen niet zoveel van elkaar; gek op 'pareltjes' en soms ook nog op dezelfde jachtgronden.

zaterdag 23 april 2011

De zes ontbrekende pagina's

Zoals iedereen wel weet is de Bijbel het meest gedrukte boek ter wereld.
Er zijn talloze edities en vele uitvoeringen en antiquarisch zijn ze over het algemeen goed verkrijgbaar.
In Buijnsters “Bibliografie van het Nederlandse school- en kinderboeken 1700-1800” (Zwolle, 1997) lezen we op bladzijde 127 dat er in die periode, voor ouders die het konden betalen, ook al fraai geïllustreerde kinderbijbels verkrijgbaar waren. “Maar”, zo schreef hij, “het leukste op dit gebied was zonder twijfel De kleine Print-bybel (1720), een naar Duits voorbeeld bewerkt rebusboekje, dat tussen 1720 en 1793 minstens negen drukken beleefde”.

Onlangs kon ik daarvan een exemplaar, gebonden in perkament, bemachtigen.
Het is de vierde editie uit 1736 en de derde en laatste die door Gerrit Bouman in Amsterdam werd uitgegeven. De volledige titel luidt: “De kleine print-bybel, Waar in door verscheide afbeeldingen een meenigte van Bybelsche spreuken verklaart werden. Tot vermaak van de Jeugd, en om te leeren elken zaak naaukeurig af te schetzen, en by haar regte naam te noemen, ook de spreuken der H. Schrift by na zonder moeite in de geheugenis te brengen”.
Interessant is dat er van deze uitgave in 1736 twee verschillende edities bij Gerrit Bouman verschenen. Eén met op het titelblad een afbeelding van een schaal vruchten geflankeerd door twee vogels (Buijnsters 955) en één, zoals mijn exemplaar, met op het titelblad een ploegtrekkende os (Buijnsters 956).

Anders dan de titel doet vermoeden is het feitelijk geen kinderbijbel maar een verzameling van honderd vijftig Bijbelse spreuken in rebusvorm. Bovenaan de bladzijde met afbeeldingen staat steeds een verwijzing naar de vindplaats in de bijbel, onderaan een tweeregelig rijmpje dat de Bijbeltekst kort samenvat.
Achterin meegebonden zit een ‘sleutel’ die van elke rebus de juiste tekst geeft.
We kunnen veilig vaststellen dat deze uitgave voor de jeugd mateloos populair moet zijn geweest. Dat valt af te leiden uit de talloze herdrukken die alleen al in de 18de eeuw verschenen maar ook uit het aantal daarvan bewaard gebleven exemplaren dat in de Short Title Catalogue Netherlands (STCN) wordt vermeld. Opvallend is echter dat ze vaak incompleet zijn. Ook de 18de eeuwse exemplaren die momenteel via (internet)antiquariaten worden aangeboden vertonen uiteenlopende gebreken.
Opmerkelijk is ook dat wie denkt op de website van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) een mooi ‘inkijk’ exemplaar te vinden, bedrogen uitkomt. De PDF-scans van het ‘gebruikt exemplaar’ uit de stadsbibliotheek Haarlem tonen een beduimeld kartonnen bandje en ruim de helft van het boekje ontbreekt. Stukgelezen? Een goed compleet exemplaar is kennelijk schaars.

Het idee achter deze rebus-Bijbel, dat kinderen makkelijker zouden leren en onthouden door middel van plaatjes, stoelt op de denkbeelden van de Tsjechische filosoof, theoloog en pedagoog Jan Amos Comenius (1592-1670). In zijn in 1658 verschenen ‘Orbis sensualium pictus’ (De zichtbare wereld in beeld), ook wel de stamvader van alle kinderboeken genoemd, komt dit duidelijk naar voren.
De daarin opgenomen afbeeldingen toonden genummerde voorwerpen.
Bij de corresponderende nummers werd de naam genoemd en een verklaring in het Latijn en de landstaal. Elk kind kon zich hiermee, zonder al te veel hulp, zelf ontwikkelen en dat was ook de bedoeling. Didactisch werkte het uitstekend. Alle elementen waren immers aanwezig: het aanschouwelijke, het zelf lezen en het zelf doen, het inductieve en het deductieve, het geheel en het detail.


Zoals gezegd was de kleine ‘Print-bybel’ zeer populair. Ook in de negentiende en twintigste eeuw verschenen heruitgaven. Een interessant voorbeeld dat al zeer lang in mijn collectie zit en wonderlijk genoeg zeldzamer is dan zijn achttiende eeuwse voorganger is: “De kleine beeldenbijbel. Woorden in beelden uit de H. Schrift en de apocriefe boeken” (Voorburg, 1895). Het boekje kostte destijds één gulden en was een heruitgave van de eerste editie van de kleine ‘Print-bybel’ uit 1720.

Meest opmerkelijk is het voorwoord door de gereformeerde predikant Johannes Cornelis Sikkel (1855-1920): “Scheen mij dit boekje bij den eersten blik minder geschikt voor onzen tijd, na nauwkeuriger beschouwing meen ik, dat het aan de jeugd en den huiselijken kring nuttige bezigheid en oefening biedt, waardoor de kennis van des Heeren Woord ongemerkt bevorderd wordt, en iets van den geestelijken inhoud van Gods getuigenis wordt geleerd. Mocht de Heere het daartoe nog zegenen! Enkele bladzijden, als minder geschikt voor de jeugd in beeld of woord, liet ik vervallen, en de rijmpjes, die al te kreupel en onverstaanbaar waren, verbeterde ik”.
Sikkel moderniseerde de spelling en enkele plaatjes werden aangepast, zoals pagina’s 36 en 122 uit Bouman, waar respectievelijk een lint met ‘De Heere’ en de figuur van Jezus, werd weggelaten. Maar u bent waarschijnlijk, net als ik, veel nieuwsgieriger naar de ‘vervallen’ pagina’s; ‘minder geschikt voor de jeugd’.
Het blijkt om pagina 54, 129, 131, 138, 140 en 143 uit de Bouman uitgave te gaan. Het spreekt voor zich dat ik juist deze zes ontbrekende pagina’s hier als illustratiemateriaal toon zodat u zelf kunt oordelen.

Voor diegene die graag een exemplaar van deze ‘all time’ kinderbijbel willen bemachtigen, maar niet bereid zijn daar meer dan tien euro voor te betalen, zijn er nog de verschillende goed verkrijgbare facsimile uitgaven.
Zo bezat ik van de Bouman editie uit 1736 al een facsimile verzorgd door John Landwehr (Leiden, 1965). Ook van de Sikkel uitgave uit 1895 bestaat een facsimile.
Speciaal aanbevolen voor hen die genoegen nemen met zes pagina’s minder!

donderdag 20 mei 2010

Boekenjood (deel 2)

Een populair stukje (volgens de statistieken) op mijn weblog is ‘Boekenjood’, dat ik begin september 2009 schreef.
In het concept had ik ter illustratie van die term ook een aantal regels gewijd aan het zondagsschoolboekje van Wilhelmina Riem Vis: “Levi de boekenjood” (Nijkerk, 1899). Uiteindelijk heb ik die weer verwijderd want behalve de titel en een afbeelding kende ik het verhaal niet.

Ik heb toen nog even geprobeerd om het boekje te bemachtigen maar dat bleek niet eenvoudig. In 2008 werd een exemplaar van de 2de druk uit 1902 geveild bij Beijers in Utrecht voor € 80,- euro (exclusief veilingkosten). Veel geld voor een klein kinderboekje met maar 54 bladzijden en drie illustraties, maar het is dan ook schaars goed. Ik was dus erg verguld toen ik een week geleden via Marktplaats een identiek exemplaar kon bemachtigen voor iets meer dan € 11,- euro (inclusief verzendkosten). Het verhaaltje is gauw verteld.

De arme boekenjood Levi wordt regelmatig gepest door baldadige jeugd met name door de zesjarige Willem v.d. Heyde, uit een welgestelde Christelijke familie.
Op een winterse dag trekt deze deugniet zijn boekenstalletje omver en gooit een sneeuwbal met een steen erin tegen het hoofd van Levi die daardoor ziek wordt. Levi verliest vervolgens zijn driejarige dochter Saartje die zich ernstig aan de kachel verbrand terwijl hij ziek in slaap is gedommeld. De vader van Willem v.d. Heyde ondertussen vergoelijkt de kwajongensstreken van zijn zoon en laat zich zeer antisemitisch uit. Zijn vrouw probeert zijn abject gedrag te corrigeren met Bijbelteksten. Wat de welgestelde zoutzieder V.d. Heyde niet weet is dat Levi en zijn vrouw al enige tijd zijn bekeerd tot het Christendom. Als hij een jaar later Levi toevallig in gezelschap in een uitspanning ontmoet laat hij zich weer beledigend uit en Levi verlaat het pand.
Op de terugweg passeert Levi de woning van V.d. Heyde waar brand is uitgebroken en redt diens zoontje Willem onder het oog van de juist terugkerende vader. Nadat hij het kind heeft overgedragen verlaat Levi stilletjes het toneel en keert terug naar huis. Hij is echter door deze reddingsactie in de winterse kou ernstig ziek geworden. V.d. Heyde bezoekt hem op zijn sterfbed en Levi vertelt hem wat de gevolgen waren van de sneeuwbal die zijn zoontje gooide en dat hij en zijn vrouw Christenen zijn. V.d. Heyde ziet in dat hij zich onjuist heeft gedragen en vraagt vergiffenis voor zijn gedrag en dat van zijn zoontje. Levi sterft enige weken later maar zijn weduwe Rachel vindt steun bij de vrouw van V.d. Heyde die zich als een zuster betoont.

Poepchristelijk verhaaltje dus, maar dat waren meer uitgaven van de firma Callenbach in Nijkerk. Overigens verschilt de voorkant van de 1ste druk (een romantisch tafereeltje) enorm met de fraaie voorkant van de 2de druk, die de hoofdpersoon ten voeten uit toont.

vrijdag 24 april 2009

Kinderzieltjes


Nergens is het getouwtrek om de tere kinderziel mooier in beeld gebracht als in:
"Het prentenboek van de kinderbiecht" en "Het prentenboek van de eerste Heilige Communie". Van de eerste bezit ik de derde druk (1928) en van de tweede de vijfde druk (1948). Beide rooms-katholieke boekjes zijn uitgegeven door de drukkerij van het R.K.-Jongensweeshuis in Tilburg en van de hand van M.C. Versteeg en versierd met platen van B. Reith.

Mijn dochter van zeven zou er nu niet meer van wakker liggen maar ik weet wel zeker dat Reiths fraai gestileerde tekeningen van brave en stoute kindertjes, engelen en de duivel, destijds bij veel jong grut een diepe indruk moet hebben gemaakt.
De verhaaltje zijn zondermeer zeer educatief.

Neem het verhaal van de vrouw (natuurlijk: ‘het is geen flinke vrouw’) die gaat biechten.
Ze heeft drie grote doodzonden en zes dagelijkse zonden als vlekjes op haar ziel.
Met uitzondering van één doodzonde biecht ze alles op. Wat is de uitkomst? ‘Eén doodzonde is er nog bijgekomen. Voor dat slechte biechten en geen enkele andere zonde is er afgegaan. Hoeveel doodzonde heeft ze nu? Vier. Wat domme vrouw toch! O.L. Heer zegt; kom mooi en goed biechten, dan maak ik je ziel helemaal schoon en zuiver. En die domme vrouw wil niet goed biechten. Ze biecht slecht’. Dit is bijna geen godsdienst meer, dit is optellen en aftrekken; vakoverstijgend onderwijs ‘avant la lettre’.


Echt moeilijk is het ook allemaal niet. Het volgende verhaaltje doet denken aan een bekende quiz.

1. De eerste jongen is een goede, beste jongen. Dat kun je wel zien aan zijn hart: ’t is zuiver, schoon; geen enkele vlek van zonde zit er op. De jongen heeft wel eens ooit kleine zonden gedaan; maar die zijn er nu af. Zie, hoe mooi zijn hart is: veel heldere stralen zijn er rondom: dat betekent, dat zijn hart zuiver en heilig is. – De jongen is blij, en voelt zich gerust en gelukkig. Ja, dat mag hij ook zijn: hij is een vriendje van O.L. Heer, een goed kind van Jezus. Dat kun je zien aan die vele stralen, die uit de hemel komen. – Je kunt ’t ook nog zien aan zijn Engelbewaarder: die is blij, dat zijn kind zoo braaf wil zijn. Hij zal ’t goed beschermen, en voor de zonde bewaren.
2. De tweede jongen, is die zoo braaf als de eerste? – Op zijn hart zien we enkele vlekjes; dat zijn de kleine zonden, die hij heeft gedaan. Zijn hart is niet meer zoo schoon, niet meer zoo heilig; daarom zijn er ook niet zooveel stralen rondom, als bij de eerste jongen. Hij is nog een vriend, een kind van God: uit de hemel komen nog stralen. Maar ’t is niet zoo’n groote vriend, niet zoo’n goed kind van God als de eerste jongen. De duivel komt dikwijls, om hem tot kwaad te brengen. Maar zijn goede Engel bewaart hem goed, en zegt dat hij braaf moet blijven. Soms luistert de jongen dan niet en doet het kwaad. Daarom steekt de Engel zijn vinger op: pas op, mijn kind, doe ’t kwade niet, luister niet naar de Duivel!



3. De derde jongen, vin je dat een goede jongen? ’t Is een stouterd, een deugniet. Zijn hart. ’t Is zwart, heelemaal zwart en leelijk; de jongen heeft groote zonden, doodzonde gedaan. Geen enkele straal is er om zijn hart. En van boven, uit de Hemel komt ook geen enkele straal: deze jongen is geen vriend van O.L. Heer, geen goed kind van God.
Zijn Engel heeft er zoo’n verdriet van. Hij probeert nog, hem beter te maken – maar de jongen luistert niet. Hij luistert liever naar de duivel, die hem ’t kwade leert, die hem tot zonde aanzet. ’t Is een jongen van de duivel!


En dan komt nu de hamvraag: ‘Wie van de drie zou ter communie mogen gaan?
Eitje toch…

vrijdag 17 april 2009

Jeugdsentiment

Bijna elke boekenliefhebber heeft wel een stapeltje jeugdsentiment. Boeken die je als kind las en die een bijzondere indruk hebben gemaakt. Voor mij zijn dat allereerst de zes leesboekjes (4de druk 1968/1969) van M.B. Hoogeveen, Jan Ligthart en H. Scheepstra (Hoogeveens leesmethode). Hiermee heb ik leren lezen en schrijven. Deze lesmethode stamt uit 1910! (nee, zo oud ben ik nog niet). Welk schoolboekje gaat tegenwoordig nog zo lang mee? Uiteraard bezit ik ook het daarbij behorende ‘Aap, Noot, Mies…’ leesplankje met letterdoosje, waarvoor thans behoorlijke bedragen worden betaald.

Mijn liefde en latere studiekeuze voor geschiedenis is rechtstreeks terug te voeren naar ‘Wat het hunebed vertelde’, twee deeltjes geschreven door S. van der Werff en S.H. Woudsma en uitgegeven door J.B. Wolters in Groningen eind jaren ’50. In de vorm van een doorlopend verhaal met gefingeerde personen ‘wier handelingen in verband staan met historische gebeurtenissen’ werd het verhaal verteld van vijf vriendschapsringen die telkens werden doorgegeven aan een andere persoon en zo door de Nederlandse geschiedenis reisden. Het verhaal stond in mijn geheugen gegrift. Jarenlang heb ik naar deze boekjes gezocht. Uiteindelijk vond ik ze terug in een verlaten schoolgebouw waarvan de inventaris op de vuilnisman wachtte.

Mijn laatste portie jeugdsentiment kocht ik twee weken geleden.
Op 25 maart 2009 overleed Aernout Koffij (Martin Brozius), de poortwachter en sleutelmaker van Hamelen. Herinneringen aan Gruizelgruis, Bertram Bierenbroodspot, Lidwientje Walg en Hildebrand Brom borrelden op.


Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?’ (totaal 45 afleveringen tussen januari 1972 en mei 1976) heb ik met vele leeftijdgenootjes ademloos gevolgd.
De serie was mateloos populair maar in tegenstelling tot veel andere jeugdseries van toen (zoals de Fabeltjeskrant, Swiebertje of Pipo de Clown) is er maar weinig aan merchandising gedaan. Er verschenen twee rijk geïllustreerde fotoboeken. Deel 1 in 1975 met het verhaal van de eerste 21 afleveringen en deel 2 in 1976 met de afleveringen 22 t/m 39. Helaas en vreemd genoeg is de serie dus nooit compleet in boekvorm verschenen. Beiden boekjes worden op de bekende veilingsites nog regelmatig aangeboden.

Over populaire TV-series gesproken. Zouden er soms ook boekjes zijn van Catweazle en Q en Q?