vrijdag 28 februari 2014

In de lik



Soms krijg ik bij een boek het gevoel dat het gaat om een publicatie waarin ‘het laatste woord’ is gezegd over het desbetreffende onderwerp. Dat is het geval bij “Gedetineerden onder dak” (Alkmaar, 1978), het proefschrift van de jurist M.A Petersen. Het is een nogal schaars en dus prijzig naslagwerk en toen zich via Boekwinkeltjes de gelegenheid voordeed om voor een luttele vijfentwintig euro (incl. verzending!) een exemplaar te bemachtigen heb ik onmiddellijk toegeslagen. Het vuistdikke boek, maarliefst 1032 pagina’s, bevat “de geschiedenis van het Gevangeniswezen in Nederland van 1795 af, bezien van zijn behuizing”.


Een uitputtende opsomming en documentatie van de talloze gevangenissen die er waren en soms nog zijn. Bouwgeschiedenis, bestekken, plattegronden, (ministeriële)besluiten, tekeningen foto’s en (detail)beschrijvingen, vrijwel alles passeert de revue.
Saillant detail is het zeer summiere colofon achterin; “Grafische verzorging gevangenis Schutterswei Alkmaar”. Eén van de besproken penitentiaire inrichtingen en zeer recent als zodanig opgeheven. 

Het woord 'gevangenisbibliotheek' ben ik er (nog) niet in tegengekomen. Waarschijnlijk doen die pas ergens in de tweede helft van de 19de eeuw hun intrede in de grote gevangenissen, mede dankzij organisaties als het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen (opgericht in 1823), de voorloper van de tegenwoordige Reclassering Nederland.
The Private Library’ heeft overigens eens een interessant verzamelonderwerp aangeroerd; boeken geschreven door gevangenen, al ken ik niet direct een beroemd Nederlands voorbeeld (wel een berucht Duits!).
En dan is er nog die curieuze uitgave, waarover ik eerder schreef, specifiek bedoeld voor gevangenen getiteld; “Leesboek voor GEVANGENEN, inzonderheid die ter dood veroordeeld zijn” (Rotterdam, 1842).

Gevangenissen intrigeren mij en ik ben niet de enige. Regelmatig zijn er open dagen en die worden vaak druk bezocht. Daarnaast is er ook een Gevangenismuseum (waar je vrijwillig kunt overnachten). Hoe is het nou eigenlijk achter die hoge muren en tralieramen, wat gebeurd daar? Velen willen er het fijne van weten want over misdaden, vonnissen en de 'bajes' lezen de meeste van ons alleen maar in de krant. Niet zelden worden er in columns en commentaren vraagtekens geplaatst bij een veroordeling en klinkt de roep om een strenger strafbeleid.

Dat laatste doet mij dan wel eens denken aan mijn overgrootvader (1866-voor 1947) die ruim honderd jaar geleden drie gevangenissen van binnen heeft gezien, en beslist niet als vrijwillig bezoeker!
Twee daarvan, het Huis van Opsluiting en Tuchtiging in Den Bosch (St. Jorisstraat) en het Huis van Arrest en Bewaring te Goes (aan de A. Joachimikade), bestaan niet meer als zodanig.
De derde is de overbekende Koepelgevangenis in Breda (‘De Boschpoort’), die nog steeds in gebruik is.

Ik heb de beste man nooit gekend maar dat maakt niet uit want ik vermoed dat het een onderwerp was waar deze latere directeur van een schoen- en pantoffelfabriek liever niet over sprak. Tegenwoordig kunnen we alleen maar glimlachen als we in zijn procesdossier lezen waarover het ging. "De gedetineerde is beklaagd: in het jaar 1887, tijdens hij als oppasser werd gemployeerd in de deponeer kamer van het 5e Bataillon, 2e Regiment Infanterie in de Tolbrugkazerne te 's Hertogenbosch, de hierna aan te duiden goederen, die in het vermeld vertrek werden bewaard en toebehoorden aan militiëns die het bataillon met onbepaald verlof hadden verlaten te hebben weg genomen met het oogmerk om zich die voorwerpen wederregtelijk toe te eigenen, te weten: twee hemden, ééne onderbroek, drie paar lederen handschoenen en één paar wollen sokken".

Een licht vergrijp zouden wij dat tegenwoordig noemen, nauwelijks de moeite waard van een proces-verbaal maar daar dacht men toen nog heel anders over. Zijn procesdossier bevat maarliefst een stuk of tien beëdigde getuigenverklaringen en het vonnis, één jaar gevangenisstraf, was niet mals. Eén jaar gevangenis, daar moet je tegenwoordig bijna Badr Hari voor zijn!
De opgelegde straf (van 7 november 1887 tot 7 november 1888) werd na een korte periode in Den Bosch doorgebracht in de nieuwe, sinds 15 augustus 1886 in gebruik genomen, Koepelgevangenis van Breda.


Bij de huidige locatie moet u wellicht denken aan een soort besloten hotel maar toen was een cel nog echt een cel. In Petersen lees ik (blz. 530) over die toen ‘moderne’ behuizing het volgende: "De cellen waren trapeziumvormig. De breedte bij de deur bedroeg 2.40 m., en bij het raam 2.80 m., terwijl de lengte 4 m. was. (-) De celramen, met enige afgeschermde beweegbare delen, waren van gegoten ijzer en maten ongeveer 1.20 x 0.70 m. (-) Sanitair was niet aanwezig. (-) Een door de celmuren doorlopende warmwaterbuis zorgde voor de nodige verwarming. (-) Elke cel was voorzien van een elektrische schelleiding, gevoed door batterijen die in de hal waren opgesteld. Bij gebruik van deze schel door de gedetineerden werd een elektrische wekker in werking gesteld en een ijzeren seinvleugeltje bij de cel uitgeslagen".
Warme herinneringen zal mijn overgrootvader er niet aan hebben overgehouden.

Desondanks was het niet de laatste keer dat hij in ‘de lik’ belandde. Het volgende ‘delict’ werd begaan eind 1902. Ditmaal werd hij gearresteerd omdat hij samen met twee vrienden na een kroegentocht in Den Bosch de arrestatie van één van hen (die in kennelijke staat verkeerde) had willen beletten. Het slaan, duwen, trekken en schoppen van drie daarbij betrokken Rijksveldwachters werd ook toen al niet op prijs gesteld.


De gevangenisstraf, in eerste instantie zes dagen en later teruggebracht tot twee dagen, werd uitgezeten in de strafgevangenis te Goes (van 10 tot 12 oktober 1903). Een kleine gevangenis met 47 cellen die in 1865 in gebruik was genomen en in 1925 sloot. Enkele jaren daarna werd het gevangenisgedeelte afgebroken. Het administratiegebouw bleef behouden en werd omgebouwd tot kantoorruimte.

Zoals u hierboven ziet bezit ik van beide gevangenissen ook een oude ansichtkaart die ik bewaar samen met een kopie van mijn overgrootvaders procesdossier (en vele andere memorabilia) in één van de bijna dertig kantoorordners gevuld met mijn familiegeschiedenis.

Terwijl ik ze voor dit verhaaltje fotografeerde vroeg ik mij af wat mijn overgrootvader als ‘gejasperde jongen’ zou hebben gevonden van onze huidige gevangenissen en straffen... ?

De vraag stellen is hem beantwoorden.

4 opmerkingen:

  1. Beroemd is het niet, maar heeft 's-Gravesande of Lubberhuizen sr al dan niet onder pseud. niet ergens in de jaren '30 of '40 een bundeltje 'Gevangenisverzen' of 'Verzen uit de gevangenis' geschreven? Staat mij zij bij, maar kan niet 1-2-3 terugvinden. Wellicht weet Nick ter W. dat?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Update: Geert van Oorschot, Gevangenis: gedichten. [Vlissingen, Links Richten, 1932]
    En Willem van Iependaal begon in de gevangenis met dichten.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Beste Perkamentus,
    Voor mijn scriptie over gevangensibibliotheken zou ik misschien de afbeelding bovenaan deze pagina willen gebruiken, waarin een gevangene met een boekje in zijn hand staat. Maar uit welk jaar komt deze afbeelding/wat is de context, het bijschrift? Kunt u daar toevallig bij?
    Groet,
    Paula

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Paula (Drewes?),
      De illustratie bovenaan deze blogbijdrage hoort bij het interessante en bijzonder informatieve artikel 'De Gevangenen" uit: "Nederlanders door Nederlanders geschetst" (H.H. Hageman, Amsterdam, 1842), blz. 129 t/m 140. Een vrij prijzig boekje (met verschillende fraaie illustraties van het leven binnen de gevangenismuren) waarvan ook een goedkopere herdruk bestaat uit 1979.
      Met vriendelijke groet,

      Perkamentus antiquarius
      (perkamentusblog@hotmail.com)

      Verwijderen