vrijdag 5 september 2014

Het ploertenboek

Wat is het toch heerlijk om met een handvol trefwoorden digitaal te snuffelen en te surfen van boekwinkel naar antiquariaat op zoek naar iets geks.
Het is te vergelijken met de hengelsport waar ik absoluut geen affiniteit mee heb. Je gooit een lijntje uit met aas en wacht, soms heel lang, tot er wordt gebeten. In mijn geval type ik een trefwoord net zo lang tot ik resultaat boek en laat vervolgens - anders dan bij vissen - niet meer los!

Het gevolg van een dergelijke actie laatst was een absurde titel die mij – zeker voor de tijd waarin zij verscheen – heerlijk bizar in de oren klonk en dat nog wel van een bekende maar wat vergeten Engelse schrijver. Ik heb het over “Het ploertenboek en andere schetsen” (Schiedam, z.j./1870) van William Makepeace Thackeray (1811-1863).

Alleen al de negentiende eeuwse groenlinnen boekband met reliëfdruk is een lust voor het oog en in mijn ongelezen exemplaar zit behalve een mooie titelpagina ook een portret van de schrijver. Antiquarisch hier en daar voor weinig verkrijgbaar maar mocht u er helemaal geen geld voor over hebben dan is er ook een online editie beschikbaar. Het is de eerste Nederlandse uitgave van “The book of snobs”, vertaald door dr. J.C. van Deventer (1824-1892).


Het gaat mij hier niet om de inhoud, daarvan kunt u zelf kennis nemen, maar om het woord ‘snob’ en zijn vertaling in het Nederlands. Volgens de Engelse Wikipedia (waar Thackeray slechts in een voetnoot wordt genoemd) is het eigenlijk een afkorting ‘S. Nob.’ van het Latijnse ‘sine nobilitate’ (niet adellijk) dat vaak op Engelse universiteiten achter de naam van de ‘gewone’ studenten werd gezet om hen te onderscheiden van hun aristocratische studiematen.

Uitgebreid is de verklaring die wordt gegeven in mijn onvolprezen: “Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen” (’s-Gravenhage, 1899).
Daar lezen we: “Snobisme (eng.) naar Thackeray, Book of snobs, dat eerst in de Punch (1848), artikelsgewijs, met illustratiën van den schrijver verscheen, door Lindo vertaald met Ploertenboek. Het is inderdaad ploertigheid van eene bijzondere soort nl. met een zweem van deftigheid en voornaamheid. In het Fransch is het weleer de zucht, om hoogergeplaatsten na te apen, door b.v. zekere genoegens, niet voor eigen voldoening na te jagen, maar omdat anderen het ook doen, waarbij aanstellerij, geveinsde geleerdheid en schijnbare kunstliefde niet zijn uitgesloten. Vóórdat Thackeray de aangeduide opstellen deed verschijnen gaf hij in 1829 een weekblaadje, getiteld: The Snob (De Schoenlapper) uit, terwijl hij aan de hoogeschool te Cambridge studeerde, waarvan echter slechts 11 nummers (prijs 2½ pence) het licht zagen. Hij hekelde daarin vooral de schoolvosserij, zodat waarschijnlijk daaruit oorspronkelijk èn de titel èn de strekking van zijn werk is geboren. Hij noemde George IV een snob, omdat hij zich voor den eersten gentleman van Europa wilde laten doorgaan en in zijn gezindheid en manieren toch niets van een gentleman had”.


U vraagt zich nu waarschijnlijk net als ik af waarom het woord ‘snob’ (Volgens ‘Van Dale’: “Iemand die zich uit verlangen naar aanzien op aanmatigende wijze voordoet als kenner op het gebied van kunst en cultuur”) door Mark Prager Lindo en Van Deventer niet gewoon is gehandhaafd? Heel waarschijnlijk omdat snob in Nederland nog niet als woord voldoende bekend was. Het is veelzeggend dat de eerste vermelding die ik vond voorkomt in ‘De Constitutioneel; nieuwe ’s-Gravenhaagsche Courant’ van 13 oktober 1855 in een bespreking van Thackeray’s werk en “The book of snobs”.
Maar wat is een Snob? zal mij de lezer vragen. Een Snob is wat de Duitschers een philister heeten. Men kan dit woord, dat de nieuwsgierige lezer te vergeefs in een Engelsch woordenboek zoeken zou, niet eenvoudiger en meer voldoende vertalen.
Wat het Philisterdom in Duitschland is, is het Snobbism in Engeland
”.

Philister? Volgens de eerder aangehaalde ‘Woordenschat’: “In Duitschland, in de studententaal eene verachtelijke benaming van geringe burgers, ook paardenkoopers, of ook wel van alle niet studeerenden; in onze studentenwereld ploert”, en in hetzelfde boek: “Ploert (stud.), niet-student, vandaar huis-ploert (hospes), wijnploert (wijnkooper), sigarenploert (Sigarenkooper), en derg. Ook dito-frik”. Overigens komen zowel ‘Philister’ als ‘ploert’ al voor bij Klikspaan in zijn “Studententypen” (Leiden, 1841).

Kortom; wat ‘snob’ is in het Engels en ‘Philister’ in het Duits was ‘ploert’ in het Nederlands.
Was; want tegenwoordig is ‘ploert’ toch vooral een belediging zo niet een regelrecht scheldwoord voor typen die wij verdenken van onbeschoft, slecht, gemeen, lomp, onbetrouwbaar en doortrapt gedrag. In die betekenis komt het ook terug in literaire fictie.
En snob?

Opeens moest ik denken aan één van mijn laatste kringloopvondsten, een gesigneerd exemplaar van Gerrit Komrij’s: “Humeuren & temperamenten. Een encyclopedie van het gevoel” (Amsterdam, 1989). Gerrit (‘meneer Komrij, u bent een ploert!’) schreef over snobisme:

“Een snob is iemand voor wie we onze neus ophalen. We herkennen hem op het eerste gezicht. Hij is de man van de geleende ideeën. Hij leest alleen de boeken die ‘men’ hoort te lezen.
Wat zeg ik? Hij leest helemaal niet – hij koopt boeken die op tafel horen te liggen. Dikke, dure boeken. Met veel kleur en fotografie. Hij is de man die op vernissages met zijn rug naar de schilderijen staat, maar die geen moment het dienblad met de sherryglazen uit het oog verliest. Hij ontbreekt bij geen toneel- of operavoorstelling, maar komt daar om gezien te worden, niet om te zien
”.

Kortom iemand die zich in (cultureel) opzicht beter wil voordoen, maar vind u hem (of haar) ook een ploert?

2 opmerkingen:

  1. Zie ook het boek van Anton Moonen met de titel "Kleine encyclopedie van het snobisme " besproken oa in de Volkskrant http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/571771/2000/10/06/Twee-uur-voor-de-spiegel.dhtml

    BeantwoordenVerwijderen