woensdag 9 april 2014

Oud geld


Regelmatig gaan wij naar Utrecht om wat te wandelen.
Puur jeugdsentiment want mijn grootouders van moeders kant hebben hier een halve eeuw gewoond in de wijk Oog in Al. De auto parkeren we daar altijd gratis in de Mozartlaan om zo door het park Oog in Al te lopen richting de puinhoop die de Utrechtse binnenstad door sloop, verbouwing en nieuwbouw nu is.
Het is een route vol jeugdherinneringen waaronder de oude Koninklijke Nederlandse Munt, een Rijksmonument gebouwd tussen 1903 en 1911, die we over de negentiende eeuwse Muntbrug heen en terug passeren.


Net als mijn moeder kan ik nog steeds feilloos herhalen wat daar boven een van de deuren in steen is uitgehouwen en net als haar horen mijn huisgenoten mij daar telkens hetzelfde versje reciteren als we het gebouw naderen;

Het geld hier uit metaal verkregen
Zy nooit ten vloek doch steeds ten zegen”.

In een min of meer ver verleden heb ik van alles verzameld waaronder natuurlijk ook munten en penningen.
In laatjes, hier en daar, zwerven daarvan nog de restanten. Een luciferdoosje met wat ondefinieerbare kleine Romeinse en Griekse muntjes, ooit gekocht op Kreta toen ik daar begin jaren tachtig op vakantie was, een collectie Nederlandse geld vanaf 1948, geërfd van mijn grootvader (van vaders kant), wat zilveren tientjes, wat herdenkingsmuntjes, een pot met centen en een losse 18de eeuwse VOC duit, ooit zelf opgegraven.
Numismatiek vind ik vind nog steeds interessant maar mijn voorkeur gaat uit naar historische penningen die geen deel uitmaakten van het betaalverkeer.


Eigenlijk is dit een kort vervolgstukje op de “De verzamelaar(s)” dat ik in november 2011 schreef. Dat ging over de eerste handleidingen voor jonge verzamelaars die na 1880 verschenen bij A.W. Sijthoff in Leiden.

Daaronder bevond zich ook een uitgave geschreven door mr. Ch. M. Dozy (1852-1901) over het verzamelen van munten en penningen. Anders dan oorspronkelijk de bedoeling van de uitgever was, is de handleiding van Dozy weinig gericht op ‘de jonge verzamelaars’ maar het onderwerp werd door hem wel in een historische en internationale context geplaatst. Eerder verschenen boekjes zoals dat van G. van Orden (1774-1854): “Handleiding voor verzamelaars van Nederlandsche Historiepenningen” (Leiden, 1825) beperkten zich nog volledig op het becommentariëren en aanvullen van Nederlandse uitgaven die op dat gebied in de eeuwen daarvoor waren verschenen zoals van Frans van Mieris (1689-1763), Pierre Bizot (1630-1696) en Gerard van Loon (1683-1758).

Dozy's handboek (uit 1884) ontbrak destijds nog aan mijn collectie maar u weet inmiddels wel hoe dat bij boekenjagen gaat. Met geduld, toeval en veel 'online' snuffelen vond ik uiteindelijk toch de originele zeldzame uitgave bij een antiquariaat voor slechts vijftien euro. Veel bedenktijd had ik niet nodig.
Dozy’s: “Het verzamelen van munten en penningen, Handboek tot het aanleggen van eene munt- en penningverzameling” (Leiden, z.j.) zit, zoals u op de foto’s kunt zien, nog in zijn oorspronkelijke papieren omslag met op de achterzijde reclame waaruit blijkt dat een aantal verzamelonderwerpen uit Winkler’s “Handboek voor den Verzamelaar” ook los verkrijgbaar waren.


Toen ik de website van de Koninklijke Bibliotheek raadpleegde kwam ik er achter dat zij niet over een origineel exemplaar van Dozy’s handboek beschikken maar over een herdruk. Die – ook al schaarse - herdruk was een initiatief van boekbinder A.J. (Dries) Jannink uit Zuidlaren (Drenthe). Met enige moeite kon ik Dries traceren en vroeg hem om inlichtingen. Zijn heruitgave van Dozy, zo vernam ik, verscheen rond 2002 in een oplage van circa twintig exemplaren en verkocht voor vijfentwintig euro per stuk.
Hij had wel meer oude numismatische werken opnieuw uitgegeven, vertelde hij, zoals de serie van de beroemde numismaat Pieter Otto van der Chijs (1802-1867). Bij het noemen van die naam ging bij mij een belletje rinkelen. Had ik daar ook niet iets van staan in mijn bibliotheek?

En inderdaad. Wat verloren tussen andere uitgaven vond ik P.O. van der Chijs: “De munten der voormalige graafschappen Holland en Zeeland…” (Haarlem, 1858). Een los deel uit een serie van negen delen, dat ooit behoorde tot de collectie Oldenbroek. Het is geen kostbaar origineel exemplaar maar een herdruk van ruim veertig jaar geleden uitgegeven door Holleman Munten (Overdinkel, 1973). Trouwens, ook die Holleman uitgave is, compleet of per deel, inmiddels aardig prijzig geworden.


Toen ik weer terugkeerde naar de website van de Koninklijke Bibliotheek om te zien wat zij in huis hebben zag ik dat ook hiervan alleen een herdruk beschikbaar is, niet van Holleman maar van - jawel! - Dries Janink.

3 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal weer. ijne inleiding ook, want ik ken de wandeling goed naar Utrecht binnenstad, ik heb ooit nog even op de Haydnlaan gehuisd in de gele flats.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Koen,

    Dank je. De gele flats waren in mijn herinnering veel hoger dan nu, net als de straten veel breder waren. Tegenwoordig staan de straatjes daar vol met auto's. Oog in Al is een duur wijkje geworden...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Herkenbaar stukje: ook ik heb een verleden met een niet zo heel speciale muntverzameling. Ze liggen nog ergens, de albums met de rode tussenbladen en de transparante insteekhoezen... Jeugdsentiment!

    BeantwoordenVerwijderen