zondag 1 maart 2015

Clichés

Het was bij toeval dat ik tijdens mijn speurtochten op internet (digitaal sneupen!) een advertentie tegen kwam waarin een aantal eind negentiende eeuwse lijnclichés werd aangeboden.
Het zijn kleine blokjes hout (circa 5 x 7 cm.) met daarop vastgespijkerd een metalen plaatje waarop een afbeelding (metaalkopie) in spiegelbeeld staat geëtst. Dat blokje hout (ca.2 cm. hoog) zorgde ervoor dat de illustratie op gelijke hoogte kwam met de letterstaafjes c.q. de tekst.

Dergelijk materiaal met een relatie tot de boekdrukkunst heeft altijd mijn interesse en ik kocht ze omdat ze al redelijk op leeftijd waren en de afbeeldingen mij intrigeerden.
Vooral het cliché met de afbeelding van de apostel Paulus compleet met aureool, zwaard en boven zijn hoofd enkele rondvliegende bijen trok mijn aandacht want het was onmiskenbaar een kopie van een illustratie uit een (post)incunabel. Daarnaast was er een cliché met de afbeelding van een rond zegel met wederom de apostel Paulus, ditmaal met zwaard en Bijbel, en rondom de vreemde tekst: “dit es der malen segel va wede ende va emmiglaar”.
De overige drie leken bij elkaar te horen en waren anders. Met ‘anders’ bedoel ik dat de etslijnen van de afbeeldingen veel fijner waren en dat komt omdat het kopieën zijn van tekeningen en niet van gravures.

Terwijl de clichés met de post onderweg waren naar mijn collectie begon ik met het zoeken naar achtergrondinformatie op internet. Hoe oud waren ze precies? Wat stelden ze voor? En voor welke publicatie waren ze gebruikt? Dat waren de vragen waarop ik een antwoord probeerde te vinden.


Ik begon met het zegelcliché. Het intypen van de raadselachtige tekst op Google leverde direct resultaat op. Het gaat om het oude zegel van het College van de Malen op het Hoogland (nabij Amersfoort).

Wulfred Hofland, de huidige bode van dit college reageerde verrast toen ik hem, per e-mail, benaderde om nadere informatie en vroeg of ik wellicht bereid was om dit curiosum af te staan aan het Archief Eemland of Museum Flehite. Perkamentus is de beroerdste niet en dus antwoordde ik positief met als voorwaarde dat er een publicatie aan zou worden gewijd zoals dat ook eerder is gebeurd met de clichés die ik schonk aan de Vereniging Historisch Amstelveen (VHA). Wordt dus te zijner tijd vervolgd.


Dan het cliché met de afbeelding van de apostel Paulus. Deze heeft als enige nog het oorspronkelijke papiertje van de zetterij op het houtblokje zitten met een aanduiding: “Vorsterman, Anvers, XXIII, 118”.
Het gaat dus hoogstwaarschijnlijk om een kopie van een houtsnede uit een publicatie van de Zuid-Nederlandse drukker Willem Vorsterman (14..-1543). Het Romeinse cijfer is vermoedelijk het hoofdstuk en het Arabische cijfer het bladnummer van de uitgave waarvoor dit cliché werd gebruikt.
Maar welke uitgave en door wie opnieuw uitgegeven eind negentiende eeuw?


Van de drie bij elkaar horende lijnclichés vond ik het antwoord op mijn vragen vrij eenvoudig.
In de afbeelding van een lezende man die ondertussen aan het draaien cq. malen is meende ik een tekening te herkennen van Hans Holbein de Jonge (1497/98-1543).
Inderdaad bleek het één van de tweeëntachtig tekeningen te zijn (een godgeleerde die woorden verdraait) die Holbein maakte in een exemplaar van Desiderius Erasmus (1466/67 of 1469-1536): "Lof der Zotheid", uitgegeven in 1515 door de Bazelse drukker Johann Froben (1460-1527). Ook de andere twee clichés, een vorst met kroon (koning Salomo?) wijzend op een boek en een grijzaard met stok, zijn afbeeldingen hieruit afkomstig.
Het originele boekje, ooit in het bezit van de Bazelse schoolmeester Oswald Myconius (1488-1552) die er in de marges ook zijn eigen commentaar aan toevoegde, bevindt zich thans in Zwitserland in de collectie van het Kupferstichkabinett van het Kunstmuseum Basel (inv.nr. 1662. 166).


Nu bleef alleen nog de vraag over voor welke negentiende eeuwse uitgave deze drie clichés waren gemaakt. Na enig gezoek bleek het te gaan om de “Stultitiae Laus
(’s-Gravenhage, 1898) uitgegeven door Martinus Nijhoff in Den Haag (‘insertae sunt figurae Holbeinianae’) en gedrukt bij de Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij.

Deze nieuwe veelgeprezen, herziene en geannoteerde Latijnse uitgave werd verzorgd door mr. dr. Johannes Benedictus Kan Sr. (1831-1902), rector van het Erasmiaans Gymnasium te Rotterdam, Erasmuskenner en -liefhebber bij uitstek.
Zijn editie verscheen volgens het colofon in een beperkte oplage (twee op perkament, veertig op Japans papier en zevenhonderd vijftig op Engels papier). Mijn drie clichés zijn gebruikt op bladzijde 55, 142 en 168.


Kan’s uitgave vormde decennia lang het uitgangspunt voor vertalingen zoals de nieuwe Nederlandse vertaling, waaraan hij werkte, maar die pas na zijn dood in 1909 bij De Wereldbibliotheek verscheen en verzorgd werd door zijn zoon dr. A.H. Kan (1875-1951).

Zelf bezit ik de zesde druk (Amsterdam, 1939, 14de duizendtal) met bandontwerp van Albert Hahn jr. (1894-1953), een foto van het geschilderde portret van Erasmus door Holbein en diens tekeningen in de marge. Het is slechts één, maar niet de minste, van de vele herdrukken die in overvloed te koop zijn in het antiquarisch circuit.

Voor een origineel exemplaar van de Latijnse uitgave uit 1898 zult u meer moeite moeten doen maar uiteraard staat in mijn bibliotheek inmiddels één van de zevenhonderd vijftig op Engels papier in cassette.
Heel cliché, maar u kent me inmiddels wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten