zondag 6 mei 2018

De antiquaar, de bibliofiel en de 'ontsluijerde' auteur

Er klonk gestommel en een luide bons... "Gaat het?", riep Joanna naar boven. Gemompel...
De smalle houten trap begon te kraken terwijl Frank voorzichtig afdaalde met een oude kartonnen doos geklemd tussen beiden armen, "Ik weet niet of je dit al hebt gezien?".
We hadden gesproken over het verzamelen van folders en brochures en natuurlijk ook over Putman wiens winkelvoorraad na zijn overlijden bij diverse handelaren terecht was gekomen, waaronder antiquariaat Brinkman.

Ik slurpte mijn laatste restje koffie op en begon vol verwachting naar de inhoud te graaien. Na een paar brochures wist ik het zeker: "Nee, deze doos ken ik nog niet" zei ik, terwijl ik een zeldzame toeristische "Gids naar Aalsmeer en omstreken" (Amsterdam, 1900) bewonderde, uitgegeven door Stoomboot-Maatschappij Carsjens.

Naarmate de bodem naderde vormde zich naast mijn lege koffiekopje een stapeltje dat me interessant leek. Binnen een kwartier was de complete inhoud door mijn handen gegaan en begon ik de doos weer netjes te vullen. Frank en Joanna waren druk met elkaar in gesprek en dat kwam mooi uit want het stapeltje naast mij schreeuwde om meer aandacht.
Ik bekeek nogmaals de titels, en scande de inhoud en conditie.
Op een enkele uitzondering na stonden er nog geen potloodprijsjes in. Verdorie.... daar zaten toch weer pareltjes tussen...

"Wat wil je hiervoor hebben?" vroeg ik, terwijl ik de stapel aan Frank gaf. Frank ging zitten en liet ze stuk voor stuk door zijn handen gaan. "Ik heb het eigenlijk allemaal nog niet eens goed bekeken", prevelde hij, en na enkele brochures "Jeetje... Je weet wel wat je er uit haalt".
Nou komt het dacht ik...
Natuurlijk, zo goedkoop als bij Jos Albers op het Waterlooplein zou ik het niet krijgen...
Frank keek me peinzend aan: "Het gaat je wel geld kosten...". In stilte gokte ik op honderd euro maar ik schrok toen hij het dubbele vroeg.
"Dat doe ik niet", sputterde ik, "Dat is meer dan ik nu kan uitgeven"!
Frank veranderde in één klap van antiquaar in financieel adviseur en bracht me op de hoogte van de langdurige kredietmogelijkheden en gunstige betalingsvoorwaarden van het gerenommeerde antiquariaat Brinkman. Verzet hielp niet, ik was omver...
"Ik hou niet van schulden", stamelde ik pro forma terwijl ik de helft pinde. Geen probleem verzekerde Frank, die me zalvend toesprak "De rest komt wel op een ander tijdstip..." en wat nadrukkelijker "maar wel graag binnen een jaar!".
De stapel nieuwe aanwinsten werd verpakt in neutraal pakpapier en nog geen tien minuten later verliet deze bibliofiel opgewekt zijn weldoener, diens lieftallige assistente en het antiquariaat.
Op weg naar de metro bezocht ik eerst maar eens de firma Vlieger waar ik twee zuurvrije kartonnen dozen kocht. Zo langzamerhand - dacht ik tevreden - beschikt mijn 'private library' over een behoorlijke sectie bijzondere folders en brochures.

"Wat heb je nu weer uitgegeven?", vroeg ze.
Ik zat achter mijn bureau mijn boekenschat nogmaals te bewonderen en voelde de schuldbekentenis in mijn achterzak branden. Mompelend: "Uhhhm... ik heb honderd euro betaald!". Ze schrok zichtbaar en keek me onthutst aan. Geen woord van gelogen, dacht ik, en glimlachte stoïcijns.
Nadat de huiselijke rust was wedergekeerd begon ik eerst maar eens te 'dokteren'... Met een gum verdwenen wat oude potloodaantekeningen, streepjes en vlekjes. Ezelsoren werden teruggevouwen en losse papieren omslagen of onderdelen daarvan met wat boekbindersstijfsel vastgezet. Enkele al te opdringerige papierscheurtje herstelde ik met Aslantape. Na afloop constateerde ik tevreden dat eigenlijk alle brochures in goede staat verkeerden en geen ernstige gebreken vertoonden. Dat is toch altijd weer bijzonder voor dergelijk oud efemeer drukwerk dat er niet op was gebouwd om lang te overleven, gekoesterd en bewaard te worden. Toen ik mijn aanwinsten toetste aan de hand van de bekende websites (Boekwinkeltjes, Antiqbook en WorldCat) bleek dat momenteel geen enkele brochure antiquarisch wordt aangeboden en sommigen ook nauwelijks aanwezig zijn in openbare (universiteits)bibliotheken.

In het stapeltje zat ook een oude witpapieren omslag. Die bevatte het eerste nummer van een mij onbekend feuilleton met een prikkelende titel, een kleine uitgeknipte krantenadvertentie d.d. 17 januari 1890 met bericht van overlijden van de advocaat Mr. S. Katz (u ziet hem hier links) en een door hemzelf geschreven kaartje.
Die notitie van Katz had ik bij Brinkman nauwelijks bekeken; het leek me een soort ontvangstbevestiging van een proefnummer. Frank had het drukwerkje in handen gehad. "Is dat niet zo'n schandaalblaadje waarmee toen bekende en minder bekende gegoede Amsterdammers werden afgeperst?".
Hij doelde daarmee op de destijds verschenen 'Physiologieën' of 'lilliputterweek-blaadjes' (klein drukwerk dat door zijn formaat vrijgesteld was van belasting).

Toen ik het nummer thuis op mijn gemak las bleek mij echter dat het eerste deel, "De Nachthuizen of Venus-Tempels", van de "Ontsluijerde geheimen der stad Amsterdam" (Amsterdam, 1862) inhoudelijk meer lijkt op het dertig jaar later verschenen "Ervaringen en onthullingen van een middernachtzendeling te Amsterdam" (Amsterdam, z.j. [1890]). De lezer wordt vakkundig rondgeleid in nachthuizen en bordelen, en geïnformeerd over de meisjes, bezoekers, taal- en omgangsvormen.


Vervolgens richtte mijn aandacht zich op de notitie van Katz. Die bevatte inderdaad een ontvangstbevestiging maar vormde tegelijk een onthullende bekentenis.
"Ontvangen van den Heer J.A. Schuurmans de somma van vijf gulden voor aan ZEd geleverd een stukje getiteld de Nachthuizen bestaande uit den inhoud van pag 3 tot de helft van pag 6 in de eerste aflevering van de Ontsluijerde geheimen van Amsterdam aangekondigd in het Algemeen Handelsblad van 21 mei 1862 met het regt om dat stukje te doen drukken en uitgeven. Amsterdam 12 juni 1862 /get./ S. Katz Jzn.".

Het kaartje moet afkomstig zijn uit de bedrijfsboedel van de boekhandelaar en uitgever J.A. Schuurmans. Diens zaak zat destijds op het adres Bloemstraat 229 in Amsterdam. Kennelijk probeerde Schuurmans een graantje mee te pikken van de populariteit van dergelijke sensatielectuur toen. Bij hem verschenen in dezelfde periode wel meer obscure (anonieme) publicaties zoals: "Een makelaar in menschenvleesch, bedrogen door een pillendraaijer: eene hoogst belangrijke brochure voor alle ongehuwde dames, die iets te verliezen hebben" en "Amor in zijn lustpriëel: beschrijvende het schoon' der vrouwen- en maagdenboezems: opgesteld tot verbetering van alle vrouwenhatende creaturen, en tot aangename verpozing in spoortrein, trekschuit, slaapkamer, etc. etc. etc.".















Door hun vermoedelijk bescheiden oplage, efemere karakter en ondeugende inhoud thans stuk voor stuk uiterst zeldzame titels en dat geldt in het bijzonder voor de "Ontsluijerde geheimen der stad Amsterdam". Van dit "hoogst belangrijk tijdschrift" verschenen slechts vijf afleveringen van tien cent per stuk. In 1865 werd het restant voor de helft van de prijs door Schuurmans verramsjt.












Slechts één unieke serie, nummers 1 t/m 5, doorstond de tand des tijds. Die ligt in de Leidse universiteitsbibliotheek. Aangezien het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (NGB) daar op 28 april jl. haar ledenvergadering hield verzocht ik conservator Mart van Duijn, met wie ik in de redactie van ons jaarboek zit, om het voor mij uit het depot te halen zodat ik het kon fotograferen en bestuderen.

Elk deel bestaat uit een katern van 8 bladzijden (totaal dus 40). Zoals de foto's laten zien wijkt de opmaak van de (titel)pagina van het eerste deel af van die van de vervolgdelen.
Deel twee begint met een kort vervolg op 'De Nachthuizen' (blz. 9/10). De rest bestaat uit verschillende verhaaltjes die veelal in verband staan met prostitutie alsmede een aantal ingezonden lezersbrieven. Eén van de inzenders vraagt zich af wat voor een soort blaadje de uitgever eigenlijk voor ogen stond.
Die antwoordde: "Ons werkje; 'Ontsluijerde geheimen enz. enz.' is evenmin een weekblad als een maandwerk. - Naar gelang der stof, die wij voor hetzelve bezitten, of door belangstellende inzenders bekomen, zal het om de acht, veertien dagen of drie weken in het licht verschijnen. - Wij hebben ons ten leus gesteld: liever niets geleverd, dan prullaria". (deel 2, blz. 13). Het tweede deel besluit met correspondentie beantwoording en dat geldt ook voor de daaropvolgende delen. Deze manier van werken/uitgeven is identiek aan de manier waarop eerder de "Waarachtige physiologie van Amsterdam, en van de meest bekende van Amstels ingezetenen“ (Amsterdam, 1844) was verschenen, het beruchte schandaalblaadje geschreven door P.J.W. de Vos (1805-1866).

Anders dan het eerste deel waarin één verhaal wordt gepresenteerd ('De Nachthuizen of Venus-Tempels') bevatten de overige deeltjes korte verhalen en ingezonden stukjes met diverse onderwerpen zoals bijvoorbeeld 'De Amsterdamsche Slavinnenmarkt' (deel 4, blz. 28/29) en 'Eene ernstige spookhistorie', over een klein smal gebouw op de derde Bloemgracht waar het zou spoken (Deel 5, blz. 37/38).


Alhoewel het vijfde en laatste nummer eindigt met correspondentie opmerkingen die verwijzen naar nummer zes staat onderaan met pen geschreven: "Met dit no. is de uitgave gestaakt. J.A. Schuurmans". Waarschijnlijk zorgde een gebrek aan succes voor dit abrupt vroegtijdig einde.
De uitgave werd daarna geheel vergeten om pas een eeuw later kort te figureren in het boekje van E. Messer: “Foei Amsterdam! De geheimen van de hoofdstad voor de tweede maal ontsluijerd” (Amsterdam, 1964). Messer maakte voor zijn publicatie gebruik van de collectie 'Amstelodamica' van A.M. van de Waal (1890-1968), die momenteel opnieuw wordt geïnventariseerd, en waarin zich in ieder geval een los (eerste) deel bevindt van de "Ontsluijerde geheimen der stad Amsterdam".

Tot slot; wat weten wij nog van Katz, de auteur van 'De Nachthuizen of Venus-Tempels', die volgens de krantenadvertentie zo jong overleed? Er bestaat een uitstekende biografie van hem geschreven door Bauke Marinus (één van mijn oud-docenten geschiedenis aan de V.L.V.U., de lerarenopleiding) en Natascha Tuinhout voor het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland. Daaruit blijkt dat hij behalve als jurist ook journalistieke en letterkundige arbeid verrichtte. Zo debuteerde hij in het verschijningsjaar van de "Ontsluijerde geheimen der stad Amsterdam" met een historische roman gemodelleerd naar het werk van Alexandre Dumas: "Remus di Sivaldi, de rooverhoofdman in de Ardennen" (Amsterdam, 1862).
Die roman is online beschikbaar en aandachtig las ik de inleiding waar Katz uitvoerig ingaat op zijn debuut, voor wie en hoe hij wenst te schrijven.
"Ik heb mij geenszins voorgenomen, zedelijke denkbeelden, doeleinden, principen, in een romantisch kleed gehuld, te behandelen; - mijne gedachten daaromtrent is, dat hij, die voor de verpoozing van een 'voor nuttige bezigheden verloren stonde', een roman in handen neemt, niet altijd gaarne eene reeks van morale lessen, herkauwd ziet. Daarenboven schrijf ik niet voor kinderen, ik schrijf voor volwassenen".

Bij die laatste zin moest ik even grinniken! Katz schreef de waarheid zo weten wij anderhalve eeuw later, maar wel op basis van een ander debuut waaronder deze weledelgestrenge heer liever niet zijn naam zag staan!

1 opmerking: