donderdag 13 december 2018

De eerste reinheid en de zesvleugelige engelen

Op de Amsterdamse Spui boekenmarkt zag ik voor twintig euro het boek liggen van R. Wrede:
"Die Körperstrafen bei allen Völkern von den ältesten Zeiten bis auf die Gegenwart" (Dresden, 1898).
Terwijl ik er doorheen bladerde en wat stukjes las moest ik denk aan deze uitgave en kwam tot de conclusie dat onze oosterburen een naam hebben hoog te houden als het gaat om diepgravende studies over bizarre onderwerpen!
Maar liefst vijfhonderd pagina's met een overzicht van alle mogelijke lijfstraffen, op de meest vindingrijke manieren (met verhelderende illustraties) in verschillende landen en culturen door de eeuwen heen, passeren de revue.

Eén van de meest interessante hoofdstukken (16) gaat over: "Das Skopzentum" (blz. 258 t/m 273).
De Skopzen waren een Russische -, Roemeens religieuze sekte die zijn oorsprong vond in het midden van de achttiende eeuw en halverwege de vorige eeuw is verdwenen.
Vermoedelijk heeft u nog nooit van hen gehoord maar ik leerde ze al halverwege de jaren tachtig kennen toen ik geschiedenis studeerde (en ook al boeken verzamelde).
In het Amsterdamse filiaal van De Slegte in de Kalverstraat kocht ik destijds het boek van Karlheinz Deschner (1924-2014): "De kerk en haar kruis" (Amsterdam, 1980).
Het is een bijzonder vermakelijke en vlot geschreven uitgave over de wonderlijke en bizarre geschiedenis van de seksualiteit in het Christendom, waarin ook aandacht wordt besteed aan de Skopzen (blz. 93/94).


De informatie die Deschner over het religieus fanatisme van de Skopzen geeft komt overeen met wat ik lees bij Wrede maar de laatste is uitgebreider en gruwelijker in zijn details en bovendien is zijn informatie voorzien van statistisch materiaal en illustraties. Daarvoor putte hij uit een ander, zeer zeldzaam, medisch en cultuurhistorisch werk geschreven door
E. Pelikan: "Gerichtlich-Medicinische Untersuchungen uber das Skopzenthum in Russland nebst Historischen Notizen" (Giessen, 1876). Antiquarisch beter verkrijgbaar en over de Skopzen (en andere sekten) zeer informatief is het tweedelig overzichtswerk van K.K. Grass: "Die russische Sekten" (Leipzig, 1907-1914).
Perkamentus is gek op dit soort obscure en bizarre onderwerpen die in het stof en de nevelen der tijd zijn verdwenen en vele van mijn lezers vermoedelijk ook; dus daar gaan we dan!


Volgens het boek van Wrede werd de Russische overheid voor het eerst in 1771 opmerkzaam gemaakt op het bestaan van de Skopzen toen men vernam dat een boer genaamd Andrei Iwanow in het dorp Bogdanowska, gouvernement Orloff (Orjol), dertien andere boeren had weten te overtuigen om zich te laten castreren! Een bijzondere prestatie (al zeg ik het zelf) waarbij hij hulp had gehad van ene Kondratii Sseliwanow. Door de autoriteiten werd onmiddellijk een gerechtelijk onderzoek ingesteld en vanaf dat moment werden de leden van de sekte vervolgd, onderworpen aan lijfstraffen en verbanning (met name in de negentiende eeuw).


Kondratii Sseliwanow ontsprong voor korte tijd de dans en zette zijn castratie promotie prediking ondertussen gewoon voort tot zijn arrestatie in 1797. Hij werd in een gekkenhuis opgesloten en enige tijd later in het armenhuis en kwam in 1802 vrij. Tot zijn overlijden in 1832 zou hij een geestelijk leider van de Skopzen blijven. Zijn woonhuis gold als een middelpunt voor sekteleden en werd wel Nieuw-Jerusalem of het hemelse Sion genoemd.

Grass geeft in zijn eerdergenoemde overzichtswerk diverse verklaringen voor de herkomst van de Skopzen waaronder, meest waarschijnlijk, dat zij voortkwamen uit de zeventiende eeuwse 'Chlysten', de Russische geselbroeders of flagellanten. Skopzen werden ook wel 'witte duiven' genoemd (wit als symbool van sexuele reinheid!) en de schrijver Fjodor Dostojevski (1821-1881) noemde hen 'oudgelovigen'.
Sekteleden waren vooral te vinden in en rond de Russische steden Moskou, Sint-Petersburg, Morschansk en Odessa. In Roemenië vooral in en om Jassy en Boekarest. In het midden van de negentiende eeuw waren er nog geen 5.000 Skopzen met name onder de arme Russische boerenbevolking.


Binnen de sekte leefde de overtuiging dat wanneer er 144.000 Skopzen waren (Openbaringen, Johannes 14!), hun leidsman de troon zou innemen om het laatste oordeel over de wereld uit te stellen door een algehele castratie van de mensheid! Die zou vervolgens rein en in ware gelukzaligheid eeuwig verder leven.
Hun geestelijk leven bestond uit ​​Bijbellezingen en het zingen van spirituele verzen.
Ze hadden geen kerk(en) maar gebedsruimten thuis die ze versierden met mystieke en allegorische afbeeldingen zoals het alziende oog, engelen, Adam en Eva en uitgeknipte portretten (uit Russische vertalingen) van Duitse mystici, zoals Johan Heinrich Jung (1740-1817) en Karl von Eckartshausen (1752-1803). De Antichrist was volgens hen Napoleon Bonaparte (1769-1821), die naar hun mening een bastaard was van Catherina II van Rusland (1729-1796) en de Duivel.

Dansen vormde een essentieel onderdeel van de geloofsbeleving. Het extatisch en spiritueel dansen (net als bij derwisjen!) tot een staat van verdoving of uitputting werd gezien als het werken 'in God' en "Radenije" genoemd. Er bestonden vier dansvormen:
1. De boot: hierbij werd een kring gevormd en sprongen de dansers met grote sprongen en in ganzenpas door elkaar.
2. De wand: waarbij de dansers tegen de muur stonden, schouder aan schouder, en van links naar rechts bewogen en sprongen.
3. Het kruis: waarbij vier of acht mannen afzonderlijk of in paren in de hoeken van de ruimte in een snel tempo door elkaar heen sprongen.
4. Man voor man. Waarbij verschillende mensen ​​in het midden van een kamer stonden en snel om hun as draaiden.

Zending en het winnen van zieltjes, soms door verleiding (het vereffenen van schulden) soms door het kopen van kinderen uit arme gezinnen om als leerling of personeel te werken (en vervolgens onder druk te zetten) schijnt te zijn voorgekomen, maar er deden wel meer demoniserende verhalen de ronde. Zo zouden de Skopzen zich schuldig maken aan satanische bloedmissen, inclusief mensenoffers en kannibalisme, maar enig bewijs daarvoor is nimmer gevonden.


Kernpunt van hun leer (en meest tot de verbeelding sprekend) was de religieus gemotiveerde rituele castratie zowel bij mannen als vrouwen. Degene die dit ondergingen bewezen dat ze trouwe en standvastige dienaren en strijder voor Christus waren. Ware martelaren die vrijwillig het reinigingsritueel hadden ondergaan en hun bloed hadden vergoten om Christus wille en die aan alle vleselijke lusten ontkwamen en zuiver in de hemel konden worden opgenomen.
In de vroegste periode bestond de operatie, die alleen toegankelijk was voor sekteleden, bij mannen uit het afbinden en het wegbranden van de balzak (het scrotum) met een gloeiend ijzer. Daarom stond deze handeling bekend als 'de vuurdoop'.
Later werd voor de castratie in plaats van een gloeiend ijzer ook wel een scheermes of bijl gebruikt. Op onderstaande illustratie zijn wat van deze snij-instrumenten te zien met geheel rechts het ijzer dat gloeiend heet werd gemaakt. De bloeding werd gestopt met koud water, olijfolie of in zalf gedrenkte lappen en genas in vier tot zes weken.


Deze vorm van castreren bleef tot ver in de twintigste eeuw bestaan en werd wel het kleine of 'eerste zegel' genoemd of 'de eerste reinheid'. Daarmee verdween niet alle wellust en daarom was er voor fanatiekelingen nog een tweede reinheid, bekend onder de naam van het 'Tsarenzegel'.
Die bestond uit het totaal verwijderen van de geslachtsorganen, dus ook de penis, vaak gelijk met de balzak, soms enige tijd daarna. De afgebeelde spijker (met touwtje) werd dan in het urinekanaal (de pisbuis) gestoken zodat deze vrij bleef voor urinelozing en niet kon dichtgroeien...

Vrouwelijke Skopzen kenden de volgende graden van verminking.
1. Het wegsnijden of wegbranden van één of beide borsttepels.
2. Het (gedeeltelijk) wegsnijden van één of beide borsten.
3. Het symmetrisch insnijden of kerven van één of beide borsten.
4. Het weghalen van de kleine schaamlippen soms gelijk met de clitoris.
5. Het wegsnijden van de grote en kleine schaamlippen en de clitoris.


Castratie en verminking van de lendestreek werd door de Kaukasische Skopzen voor een hoge graad van volmaaktheid gehouden. De gelukkigen die dit hadden ondergaan mochten zich vijfvleugelige Engelen noemen. De hoogste graad echter was die van de zesvleugelige Engelen (de Bijbelse Serafijnen!). Deze personen droegen ook nog ferme, vaak kruisvormige, littekens op beide kanten van de borst en rug.

In de geschiedenis zouden de Skopzen voor het laatst op de voorgrond treden in de jaren 1929/1930 toen zij wegens religieuze - en anti-sowjetische propaganda na sensationele showprocessen werden veroordeeld tot verbanning naar Siberië. Enkele decennia later was de sekte verdwenen. Hoewel..., Siberië is koud, ver weg, erg groot en zeer verlaten. Wie weet...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten