Dat geldt vooral voor die boeken waarop bewust wordt gejaagd. Serendipiteit oftewel toevalsvondsten vormen een ander soort van plezier dat elke bibliofiel kent.
Naast deze twee - jagen en serendipiteit - is er een derde aspect dat ik als bibliofiel erg plezierig belangrijk vind en dat mij veel energie geeft. Dat is het onderzoeken van mijn aanwinsten/vondsten en schrijven over mijn avonturen in de boekenwereld. Dat proces brengt namelijk met zich mee dat ik regelmatig in boeken en online bronnen informatie tegenkom die niet juist is of onvolledig. Het aanvullen of corrigeren daarvan geeft mij altijd veel voldoening. Voorbeelden daarvan vindt u in: "De antiquaar, de bibliofiel en de 'ontsluijerde' auteur", "What's in a name?" en "Gepeins over zeldzaam (galante dichtluimen)". Het delen van kennis met anderen middels dit blog is een belangrijk aspect van mijn bibliofilie. De afgelopen tien jaar heeft Perkamentus antiquarius zo al diverse organisaties van 'puzzelstukjes' (oftewel aanvullende informatie en correcties) kunnen voorzien; bijvoorbeeld de Short-Title Catalogue Netherlands (STCN), de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) en de Rijksstudio/Rijksmuseum.
In dit blog beschrijf ik opnieuw een paar bevindingen naar aanleiding van twee aanwinsten. De eerste is alweer wat langer geleden, de laatste meer recent.
Ruim vier jaar geleden kocht ik een exemplaar van: "Endenhout en Elsryk. Buitens met hun bewoners in Haarlem/Heemstede en Amstelveen, bezongen door Jan Baptista Wellekens (1658-1726)" (Amersfoort, 2012). Een boekje geschreven door de Nederlandse literatuurwetenschapper en neerlandicus Riet Schenkeveld-Van der Dussen in samenwerking met (de inmiddels overleden) Willemien B. de Vries. De (her)uitgave trok destijds mijn aandacht omdat de eind achttiende eeuw afgebroken hofstede Elsryk in mijn woonplaats Amstelveen lag, op de plaats waar thans een modern kantoorgebouw staat (voorheen Van Leer's Vatenfabriek) ontworpen door de Amerikaanse architect Marcel Breuer (1902-1981). Ik bezit veel informatie over Elsryk, waaronder diverse originele gravures, maar bovendien staat in mijn bibliotheek: "Dichtlievende Uitspanningen" (Amsterdam, 1735) van Jan Baptista Wellekens en Pieter Vlaming met daarin "Gezangen voor Elsryk".
Uit dit rijk geïllustreerde boekje (dat ik al eens ter sprake bracht in mijn eerste Engelse blog: "A square inch of art") zijn diverse gravures, waaronder enkele slotvignetten, ter illustratie opgenomen in de (her)uitgave van Riet Schenkeveld-Van der Dussen en Willemien B. de Vries.
In de toelichting op de afbeeldingen (blz. 122/123) stellen zij bij twee daarvan (nummer drie en zeven) vraagtekens.
Bij de toelichting op afbeelding drie schreven zij: "Slotvignet van Endenhout. De afbeelding met een vurige draak is nogal raadselachtig. Mogelijk wilde Goeree de regels uitbeelden waarin de kracht van de bloem FIDENTIA wordt aangegeven die overwint immers zelfs 'de hel met alle nare spoken'. Op de achtergrond rechts is mogelijk een deel van een buitenmuur van het landhuis te zien. Moet de zittende (grijze?) herder met stok en hond de al oudere Jan Muyser verbeelden?".
Dat beide dames deze afbeelding raadselachtig vinden is enigszins wonderlijk, want wie Endenhout leest (en ik mag aannemen dat zij dat beiden grondig deden) stuit op de volgende versregels:
"Ik zie hier ook die vrucht, de gulde boomvrucht praalen,
Die Herkles moest, door dwang, uit Atlas boomgaard haalen,
Daar hy den fellen draak, bewaaker van dien hof,
Met zyn ontzachtbre knots verplette in 't bloedig stof"
Daarmee wordt duidelijk dat dit slotvignet het elfde avontuur toont van de Grieks mythologische held Herakles. De zittende figuur bovenop is niet Jan Muyser maar Herakles met zijn knots op de verslagen 'fellen draak' Ladon, met in zijn rechterhand de geroofde gouden appels uit de (ommuurde) tuin van de Hesperiden.
Bij zeven, de toelichting op het slotvignet na 'Silvius' (de tweede herderszang op Elsryk), las ik: "Vignet achter Silvius. Twee herders, de een met herdersstaf, de ander met panfluit, zitten links en rechts van een monument. Op het onderste blok het wapen van de Van der Noots, vijf schelpen. Dat is overigens hetzelfde wapen als dat van de zestiende-eeuwse dichter Jan van der Noot. Is er sprake van verwantschap? Het kleinere wapen boven aan het monument aangebracht, is door ons niet herkend". Als inwoner van de gemeente Amstelveen - en goed bekend met de lokale geschiedenis - herkende ik dat kleinere wapen uiteraard meteen als dat van Nieuwer-Amstel (thans gemeente Amstelveen).
Zo makkelijk gaat dat aanvullen en corrigeren dus. Ik hoef er meestal geen diepgravend onderzoek voor te doen en het gaat nooit om wereldschokkende ontdekkingen. Het zijn willekeurige details, stukjes van een puzzel, die een bestaand beeld of reeds bekende informatie complementeren. Hoe klein en weinig betekenisvol ook, ze verschaffen mij veel plezier omdat ze in een bepaalde mate ook zin en betekenis geven aan mijn 'gentle madness' en mijn blog.
Mijn volgende puzzelstukje is de identificatie van een boekje, afgebeeld op het portret van Daniël Willink (1676-1722). Willink werd in 1719 vereeuwigd door de Poolse kunstschilder Christoffel Lubieniecki (1659-1729). Van dat schilderij werd een fraaie gravure gemaakt door Frederik Ottens die we terugvinden in Willink's: "De lustplaats Groot Heerema bij Franeker" (Amsterdam, 1734). Daniël Willink heeft verschillende interessante uitgaven (in dichtvorm) op zijn naam staan die de geschiedenis van Amsterdam/Amstelland raken. Ik had al zijn "Amsterdamsche Buitensingel" en "Amstellandsche Arkadia" maar zijn "Amsterdamsche Tempe of de Nieuwe Plantagie, Begrepen in twee boeken. Nevens den Amstelstroom" (Amsterdam, 1721) ontbrak nog in mijn bibliotheek. Die kon ik onlangs - in perkament gebonden - op de Spui boekenmarkt kopen (zoals u kunt lezen in: "Bibliofilie in coronatijd"). Toen ik mij verdiepte in mijn nieuwe aanwinst stuitte ik al gauw op eerdergenoemde portretgravure in de collectie van het Rijksmuseum.
De beschrijving hierbij luidt: "Portret van de dichter en wijnhandelaar Daniël Willink. Op tafel achter hem staat een van zijn dichtwerken opengeslagen. Onder het portret Willink's familiewapen en een lofdicht van David Hoogstraten". Deze informatie riep bij mij meteen de vraag op om welk dichtwerk het zou kunnen gaan dat zo prominent figureert in dit portret? Ook dit 'puzzelstukje' werd na wat bladeren in mijn nieuwe aanwinst snel gevonden. Zoals u - met behulp van de foto hieronder - zelf kunt vaststellen gaat het om de 'verklaaringe' (links) en de allegorische titelpagina (rechts) bij zijn: "Amsteldamsche Tempe", een uitgave die in 1712 voor het eerst was verschenen. Nu nog even de Rijksstudio/Rijksmuseum opmerkzaam maken op dit stukje zodat ze hun beschrijvingen puzzel(s) kunnen complementeren...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten