Een antiquarius over verzamelen, bibliofilie, historische objecten & cultureel erfgoed
vrijdag 14 augustus 2015
Auteursexemplaar
Alweer ruim vier jaar geleden, in mei 2011, kocht ik op een zondagse boekenmarkt een boekje getiteld: “Verspreide bijdragen van F.W. Conrad” (’s-Gravenhage/Amsterdam, 1849). Ik kocht die dag meer boekjes en schreef er een stukje over op dit weblog dat u hier kunt lezen.
Het heeft sindsdien wat verloren gestaan tussen mijn andere boeken in de kast met ‘old & rare’. Pas toen ik het onlangs weer eens bekeek vroeg ik mij af wat er bekend was van de schrijver Frederik Willem Conrad (1800-1870) en of die curieuze vermelding voorin - ‘Conrad’ - werkelijk zijn handtekening was en ik dus het auteursexemplaar van deze zeldzame uitgave in handen had.
Frederik Willem Conrad was een waterstaatkundig ingenieur. Zijn gelijknamige vader (1769-1808) was dat ook al. Op waterstaatkundig gebied genoot senior grote faam evenals de man die hij destijds was opgevolgd en slechts kort overleefde; Christaan Brunings (1736-1805). Conrad werd bij Brunings begraven in één graf in de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem dat in 2014 werd gerestaureerd.
Frederik Willem Conrad junior, de auteur van mijn boekje, wordt tegenwoordig meer geëerd als spoorwegpionier dan als waterstaatkundige. Zo werd er in 2014 naar aanleiding van het 175 jarig bestaan van de spoorwegen in Nederland nog een tentoonstelling aan hem gewijd als wegbereider van de eerste spoorlijn in Nederland, ontwerper van talloze spoorbruggen en bouwer van stations.
In Amsterdam leeft zijn naam voort in de Conradstraat (Oostelijke Eilanden) lees ik bij Wikipedia. Dat kan, want die werd rond 1880 gebouwd (uitbreidingsplan Kalff).
Het is echter in tegenspraak met wat ik lees in mijn "Gids voor schoolwandelingen door Amsterdam en omstreken" (Amsterdam, 1898). Daarin staat dat de vader de naamgever is. Hoe dan ook, het nieuwe Conradhuis onderdeel van de Amstelcampus van de Hogeschool van Amsterdam is vernoemd naar junior. Het staat op de plek waar in het verleden het Amsterdamse Weesperpoortstation stond.
Van vrijwel geen ander waterstaatkundig ingenieur werden in zijn tijd zoveel brochures en verhandelingen gedrukt als van Conrad junior. Daarmee toonde hij zich primus inter pares onder zijn soortgenoten. Zijn 'verspreide bijdragen' bevat uitsluitend stukjes over waterstaatkundige aangelegenheden. In het voorbericht lezen we:
“In vorige jaren heb ik eenige Aanteekeningen gemaakt, meestal betrekking hebbende tot de Geschiedenis van den Waterstaat dezer Landen, die nu en dan in eenige onze tijdschriften werden opgenomen.
Het is de verzameling dezer Aanteekeningen, die hier met enkele veranderingen en bijvoegingen onder den naam van ‘verspreide Bijdragen’ worden uitgegeven.
Zij maken op niets meer aanspraak dan op den wensch, dat daarin een of ander moge gevonden worden, dat te eeniger tijd, tot de zamenstelling van een volledig werk over de geschiedenis van den Waterstaat der Nederlanden, dienstig zou kunnen zijn”.
Conrads waterstaatkundige aspiraties en bemoeienissen beperkten zich niet uitsluitend tot Nederland. Eén van de bijdragen – geschreven in de dertiger jaren van de negentiende eeuw - is getiteld: “Nota over de doorgraving van de landengte van Panama” waarin hij tot de conclusie komt dat een verbinding tussen de Atlantische Oceaan en de Stille Oceaan het best kan plaatsvinden bij het meer van Nicaragua.
De aanleg van het Panamakanaal vond uiteindelijk pas ruim na zijn dood plaats en op een andere plek.
Daaruit mogen we echter niet de conclusie trekken dat Conrad internationaal niet meetelde op waterstaatkundig gebied.
Integendeel, want van 1858 tot 1865 vertegenwoordigde hij de onderkoning van Egypte bij die andere waterstaatkundige wereldklus van formaat; de aanleg van het Suezkanaal.
De plechtige opening daarvan in december 1869 maakte hij nog mee. Op de terugreis naar Nederland overleed hij onverwachts in zijn hotel in München.
Terug naar mijn boekje. Het heeft een roodleren rug met in goud de titel. De platten zijn met oranjerood linnen (in ‘patterned-sand’ structuur) bekleed. Aan de binnenzijde zijn de platten voor en achter afgewerkt met een vel blauw bakmarmer. Op de achterzijde van het voorplat in de linkeronderhoek is het boekhandeletiket geplakt van ‘De Gebroeders van Cleef’ (Spui 28, ’s-Gravenhage). Zij zijn tevens de uitgever van deze publicatie.
Ongetwijfeld hebben zij dit exemplaar aangeboden aan de auteur, die op de titelpagina trots ‘Conrad’ schreef. Maar hoe weet ik zo zeker dat het inderdaad de handtekening is van deze beroemde waterstaatkundig ingenieur?
In eerste instantie dacht ik aan een archiefbezoek om de handtekening op originele stukken te vergelijken met de signatuur in mijn boekje. Zo heb ik al eens eerder een positieve identificatie verkregen, zoals u hier kunt lezen. Uiteindelijk bleek dat niet nodig.
Bij het schrijven van mijn stukjes maak ik vaak dankbaar gebruik van diverse internetsites. Een aantal (door mij vaak geraadpleegde) is opgenomen onder ‘bibliofiele links’ rechts. Talloze anderen zijn in de lopende tekst verwerkt als hyperlink.
Het lithografisch portret van Conrad (door J.P. Berghaus) vond ik op de website van de RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Wie het portret daar bekijkt ziet niet meteen alles!
In de beschrijving (rechts) lezen we namelijk: “origineel handschrift van de voorgestelde op een uitgeknipt stuk papier op de prent geplakt”. Pas als je op de afbeelding klikt zie je ook dat. Onderaan staan twee handtekeningen van Conrad!
Een officiële ‘F.W. Conrad’, meegedrukt met de lithografie en links op een stuk papier de originele dagelijkse signatuur van 'de Hoofdinspecteur v.d.W(aterstaat) Conrad’.
Geen twijfel meer mogelijk…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten