vrijdag 7 maart 2025

De piratenactie op het Haarlemmermeer in 1782


Bij Eric Klee (antiquariaat De Uilenspiegel) lag in zijn kraam een opengeslagen boekje met een curieuze titelpagina. Het bleek te gaan om een convoluut met twee bijzondere uitgaven. Ten eerste: "Het Haarlemmer Meer in rouw, Over het vlugten van het nieuw-modisch kaaper jagt De Blixem, Gevoerdt door capitein Livinus Vinkenstyn...(z.p., z.j. [1782]). Knuttel pamflet 20321, in één band met: "Vervolg en slot op het kamerspel, het Haarlemmer meer in rouw of de overhaaste vlugt van het nieuw modisch kaapersjagt de snelle Blixem, Gevoerdt door capitein Livinus Vinkenstyn...", gevolgd door: "Het boek der losbollen, of de daaden der binnenlandsche kapers" (z.p. Fictief: "Gedrukt in de Oude Weetering, by de Geele Wildeman", z.j. [1782]) Knuttel pamflet 20322. De verschijning van beide pamfletten werd aangekondigd in oktober en november 1782 in twee kranten: de "Leydse courant" en de "Diemer- of Watergraafs-meersche courant" en was "alom te koop".


De 'kapers' - die zich door hun goede naam, maatschappelijke status en familiekapitaal ontastbaar waanden voor de gevolgen van hun actie waren: 'Livinus Vinkenstyn' alias Lieve Geelvink (1757-1783), 'Peters-zoon'/'Resretep' alias Jan Baron de Petersen (1745-1786), 'Wildzang'/'Van Welderen' alias George Hendrik de Wilde (1738-1817) en 'Losbollius' alias Pieter Muilman (1750-1819).
Een bizar maar smakelijk verhaal waarover ik verder niet hoef uit te wijden want het is al lang geleden uitvoerig beschreven. In 1988 door de bekende Haarlemse antiquaar Ab van der Steur (1938-2012) voor het bibliofiel en grafisch genootschap "Het beschreven blad" ("Een kaping op het Haarlemmermeer in 1782"), in 2012 door Hans Krol op zijn weblog "Librariana" ("Een kaping o.l.v. Lieven Geelvink van Bosbeek op het Haarlemmermeer") en later in 2021 nogmaals door Koen Kleijn voor: "Ons Amsterdam" ("Een kaping op het Haarlemmermeer in 1782"). Even lezen dus!

Thuisgekomen met mijn nieuwe aanwinst kostte het mij niet al te veel moeite om erachter te komen dat Eric deze uitgave verwierf via het Haarlemse veilinghuis Bubb Kuyper waar hij kennelijk veilingrestanten van de afgelopen november-veiling (81) had opgekocht.
Het boekje is in de catalogus te vinden onder nummer 1190 en de kavelomschrijving merkt op dat het afkomstig is uit de collectie van mr. A.M. (Ton) van den Broek (1932-1995). Beide pamfletten werden (door hem?) gebonden in een modern halfleren bandje met gemarmerde platten.
Op de binnenzijde van het voorplat zit een handgeschreven notitie van Ton geplakt die eindigt met de opmerking: "ex: antiquariaat C.P.J. van der Peet. Hofje van Staats - Haarlem 1968". Overigens dacht Ton dat de pamfletten uit 1800 waren, maar dat is niet juist.
Die verkeerde datering is afkomstig van C. Ekema: "Catalogus van Boeken, Pamfletten enz. over de Geschiedenis van Haarlem, en van het huis van Brederode..." (Haarlem, 1874, blz. 136, nummer 704).

Omdat de destijds spraakmakende gebeurtenissen al verschillende keren zijn beschreven had ik niet direct het voornemen om er verder een blogstukje aan te wagen. Maar na het lezen van de artikelen en nader bestuderen van de diverse bronnen zag ik voldoende aanleiding om twee nog onbesproken punten voor het voetlicht te brengen.


Ten eerste lijkt het erop dat wij niet alle publicaties die verschenen naar aanleiding van dit achttiende eeuwse schandaal ook kennen.
Slaan we de befaamde pamflettencatalogus van Knuttel erop na dan vinden we in het vijfde deel (1776-1795) op blz. 165 alle thans bekende pamfletjes terug (nrs. 20320 t/m 20325). Zes in totaal, feitelijk vijf want nummer 20323 "Het boek der Losbollen" is een aparte uitgave (in ander lettertype, zonder colofon) van de tekst in pamflet 20322. De opmerking van Krol op "Librariana": "Ten slotte wordt ook in de volgende Knuttel-pamfletten van de kaping op het Haarlemmermeer melding gemaakt: nummers 20611, 20626 en 20627 (2de druk van 20626)" is onjuist. Geen van deze pamfletten (uit 1783) heeft betrekking op de Haarlemmermeerse kaping of bevat daarover informatie (zoals u zelf via de hyperlinks kunt nalezen/constateren!).


Wij weten echter dankzij het "Vervolg en slot op het kamerspel..." (Knuttel pamflet 20322) dat het er zeven moeten zijn geweest. Op bladzijde 7/8 van het derde toneel kunnen we lezen hoe onze vier hooggeboren 'kapers' zich blijkbaar toch zorgen maken over eventuele repercussies in welke vorm dan ook. In spanning wachten ze nader bericht uit de stad af.
Al gauw komt 'Vinkenstyn' met slecht nieuws...

"Vinkenstyn. 
Hier ben ik weerom. Zie daar myn waarde Vrinden!
Zeeven Papieren, daar wy klaar in zyn te vinden:
My toegezonden uit de Stad door zekere Vrind.
Die weet hoe al het nieuws door my nog word bemind.

Peters-zoon.
Dit loopt dan anders af als wy deez ogtend dachten,
Toen wy nog al te zaam, niet zonder grond verwachten,
Dat ons geen Hekel-Pen zou treffen in deez' tyd.

Losbollius.
Dat spyt my duivels!

Wildzang.
En ik ben zeer verblyd
Dat al die Schryvertjes ons, (zulke brave Heeren,)
Met hun attentie nog gelieve te vereeren.
Ik zeg hun nedrig dank voor hunnen moeite, en
Ik zweer dat ik volmaakt hun gisping waardig ben.
Maar laat ons stuk voor stuk eens van naby bekijken,
Om ook op onze beurt een vonnisje te stryken.

Vinkenstyn.
Zie hier de taal dan eerst (kwanswys) van het gemeen (Knuttel pamflet 20325).

Losbollius tegen Wildzang.
Wat zegt gy van dit Vaers?

Wildzang.
Het bruit al zo wat heen,
De dichter is niet veel veleert van 't Vaerzen maken.
Waaragtig hy spreekt veel van onverstaanbre zaken.

Vinkenstyn.
Zie hier een tweede; hier spreekt ons de stroom God aan (Knuttel pamflet 20324).

Peters-zoon
Het scheind geen kwade toon die deez' Poeët kan slaan.
Wat zegt gy Wildzang?

Wildzang.
Ja, die Vent is meer bedreeven,
Om aan de gansche zaak, een beeter kleur te geeven.

Vinkesteyn.
Zie hier een derde, die op ons toepasselijk is.

Losbollius.
Een Noot'ficatie, O die is geheel niet mis (Knuttel pamflet 20320).

Vinkenstyn.
Zie hier een vierde dan, om ons te Corrigeeren (Onbekend pamflet, Knuttel pamflet 20322?).

Peters-zoon.
Die Publicatie kan men bij ons wel ontbeeren.

Vinkenstyn.
Nu deeze vyfde dan, wat zegt gy van die trek?

Wildzang.
Aankondiging, die schrijver is geen groote gek.
Is dat nu een manier van Satyriek te schryven?
Kom, kom de vodden buurt. Maar waar zal 't zesde blyven (Onbekend pamflet).

Vinkenstyn.
Hier is het ook myn Heer!

Peters-zoon.
Dit schiend wel bybeltaal
In drie Capittelen (Knuttel pamflet 20323).

Wildzang.
Kom gekheid al te maal,
Die schryver liegt te grof; en 't geen hyna wil maken,
Verstaat hy net zo min, als de echtheid onzer zaken.
Maar nu het zevende, wat droes verteld ons dat?

Vinkenstyn.
Zie daar; dit Kamerspel, als ik het wel bevat
Is 't best der vorige papieren (Knuttel pamflet 20321).

Wildzang.
't is met reden.
Hier ziet men onz' geval meer uitgebreid ontleden.
En ons, maar ook met ons, nog anderen berispt,
En sterk, maar kundig ook, en vry poliet gegispt.
Dat kan een vrolyk mensch waaragtig schier niet wraken,
Dat eens een Schryver dus die zaak Publiek wil maken".

De identificatie van nummer vier als mogelijk Knuttel pamflet 20322 is op basis van het feit dat hierin enkele voetnoten (waaronder een correctie) voorkomen gemaakt door de schrijver. Maar logisch lijkt mij dit niet, al was het maar gezien de volgorde waarin de pamfletten besproken worden. Ergo, mogelijk twee maar in ieder geval één pamflet (in de vorm van een satirische 'aankondiging') over dit voorval heeft waarschijnlijk de tand des tijds niet doorstaan en is onbekend gebleven.


Ten tweede valt er iets te zeggen over het illustratiemateriaal.
Zoals u kunt lezen maakt Knuttel bij "Het Haarlemmer Meer in rouw..." (nr. 20321) de opmerking: "Bij dit ex. is gevoegd de prent: "Bloedig Gevegt Tusschen Twee Amsterdamse Kapers En een Vriesse Turfschuijt Op de Haarlemmer Meer October 1782" (NB. In: "Het Boek der Losbollen..." begint vers 1 met: "Ende het geschieden in de agtste Maand...").
Deze los uitgegeven niet gesigneerde prent - die naar believen kon worden toegevoegd aan het pamflet - vinden we terug in Frederik Muller's: "Nederlandsche Historieplaten" onder nummer 4494 (niet 1494!). In mijn aanwinst ontbreekt deze prent.


Tot slot is er nog die curieuze titelpagina van: "Het Haarlemmer Meer in rouw..." met een plaatje dat volgens de titel de overdaad en wellust in losbandige gezelschappen moet verbeelden. Het is bovendien een waarmerk; "Om een nadruk te beletten Liet men hier dit plaatje zetten". Rechtsonder is met een vergrootglas leesbaar: "B. Picard fec." Dat is de Franse graveur en boekillustrator Bernard Picard (1673-1733). Volgens H.J. Scholten: "Catalogue raisonné des dessins des écoles française et hollandaise" (Teylers museum Haarlem, 1904, blz. 336) was deze kleine gravure bedoeld "pour un livre de chansons notées".
Het Rijksmuseum heeft er ook een afdruk van (objectnr. RP-P-OB-51.542) en die maakt veel duidelijk. Nu wordt zichtbaar dat het plaatje oorspronkelijk was gedateerd; 1722, en bovendien voorzien van een ondertitel: "Les plaisirs de la Jeunesse".
Eten, drinken, muziek maken, dansen en gezellig kletsen waren toen kennelijk de pleziertjes en genoegens van de jeugd. Alles met mate natuurlijk, want overdaad en wellust leidde tot losbandigheid en die had in 1782 geleid tot die spraakmakende piratenactie op het Haarlemmermeer.