Op de site van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur lees ik: “Verjaardag vieren is een recente traditie. Met name de kinderverjaardagen – met cadeautjes, verjaardagstaart, versierde stoel, liedjes zingen en trakteren op school – hebben zich pas in de 20ste eeuw ontwikkeld. Tot in de 19e eeuw vierde men geen, of alleen heel sober, verjaardagen. Een geboortedag was niet belangrijk”.
Dat mag dan zo zijn maar als ik lees hoe dat rond 1860 ging dan rijzen de haren je te berge. Een jarige vader of moeder kreeg van zoon of dochterlief een ware heilbede toegestuurd. Ik vond van beiden een aardig voorbeeld in mijn: “Nieuw brievenboek voor iedereen bevattende eene menigte voorbeelden van brieven, welke in het dagelijksch leven te pas komen. Benevens voorbeelden van Requesten, Contracten, Telegrafische berigten, Advertentien, enz. enz. Een handboek tot eigen oefening” (A. van Loon. Tiel ca. 1862).
“Dierbaarste Vader!
Met een juichend hart begroet ik weder den dag van heden, den dag waarop door U eens voor het eerst het levenslicht aanschouwd werd. Met blijde verwachting zie ik steeds dien dag te gemoet, wanneer ik bedenk, dat aan Uw aanwezen, aan Uw leven, het mijne zo nauw verbonden is, en dat Gij, van mijne jeugd af aan, voor mijn welzijn met de grootste zorgvuldigheid gewaakt en met de uiterste vlijt en inspanning aan mijne opvoeding en beschaving gewerkt hebt.
Ja, Vader! In de eenzaamheid denk ik iederen dag met een dankbaar hart aan de veelvuldige bewijzen van uwe hartelijke liefde en zorg voor mij, en ik smeek God, om het behoud van het dierbaar leven van mijnen dierbaren Vader, doch Gij zult het met mij heden inzonderheid toestaan, de gevoelens van mijne kinderlijke liefde en van mijnen eerbied jegens U luide aan den dag te leggen.
U niet slechts op dezen dag vreugde schenken – maar al de dagen van Uw leven te vervrolijken, en eens den avond van dat leven te zullen verhelderen – dat is de gelofte, waartoe ik mij heden – op den dag Uwer geboorte – plegtig verbind. Hoe ondankbaar zou ik zijn, wanneer ik zulks ooit verzuimde, terwijl het nakomen ervan mij te meer aangenaam moet wezen, omdat daardoor mijn eigen geluk te vaster gegrondvest wordt. Van harte wensch ik verder, dat deze feestdag nog vaak voor U aanlichte, en dat eene aanhoudende gezondheid tot in den hoogsten ouderdom Uw deel zijn moge.
De verhooring van dezen beden van U te vernemen, dat zou mij de verwijdering van U veel minder smartelijk maken, want o, hoe zou ik kunnen of durven treuren, als ik maar weet, dat het U welgaat. Neem deze opregte gevoelens van mijne kinderlijke liefde aan, als een verjaardagsgeschenk op dezen blijden dag, en houd U daarbij verzekerd, dat zich steeds beijveren zal, Uwe vaderlijke liefde meer en meer te verdienen.
Uw geliefde Zoon…”
Een brief voor moeder is gelukkig al wat korter maar niet minder uitbundig.
“Zeer geliefde Moeder!
Van mijne kinderjaren af aan was de dag van heden voor mij eene vreugdefeest; hoeveel te meer moet die dag thans een feestdag voor mij zijn, dewijl ik thans dat, wat ik toen alleen genoot, zonder het beseffen thans kan beseffen en mijn voorregt kan gevoelen! En moet deze dag dus niet een bijzondere feestdag voor mij zijn?
Bezit ik niet in U een goede, brave Moeder, eene Moeder, die bezorgd is voor mijn welzijn; ben ik niet aan Uw leven mijn aanzijn, mijn geluk en mijne vorming schuldig? Ja, Moeder! en al smeek ik God iederen dag in stilte met een dankbaar hart, om het behoud van Uw mij zoo dierbaar leven, zij het mij echter vergund heden de gevoelens mijner kinderlijke liefde meer bepaald kenbaar te maken. Dikwijls reeds bedroefde ik mij, wanneer ik naging, dat ik U altijd nog slechts met woorden, en niet door daden kon toonen, dat ik U van gansche harte lief heb. Van nu aan zal ik doen al wat in mijn vermogen is, om U den avond van Uw leven zooveel mogelijk aangenaam te maken. De enige bede, zoo ik heden eene bede aan U doen mag, is deze: Schenk bij voortduring gelijk tot heden, Uwe liefde en Uwen Moederzegen aan hem, die U hartelijk lief heeft en zich noemt,
Uw liefhebbende zoon…”
Wat mij aan deze brieven fascineert, is dat ze toen kennelijk zo gewoon waren dat ze als voorbeeldbrieven in het bovengenoemde boekje zijn opgenomen. ‘Nog maar 150 jaar geleden’ maar inhoudelijk lichtjaren verwijderd van wat we tegenwoordig op een verjaardagskaartje zetten.
"Met de beste wensen, xxx Perkamentus"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten