donderdag 1 oktober 2009

Leesboek voor ter dood veroordeelden


In Nederland werd de doodstraf in vredestijd afgeschaft in 1870. De laatste die hier krachtens een doodvonnis werd opgehangen was Johannes Nathan uit Sittard. Hij was schuldig bevonden aan de moord met voorbedachten rade op zijn schoonmoeder en werd in Maastricht op 31 oktober 1860 in het openbaar opgehangen door de laatste officiële scherprechter in Nederland; de Amsterdammer Dirk Jansen.
Tijdens mijn laatste boekenjacht in Leiden trof ik bij boekhandel De Slegte in de vitrine een curieus boekje aan met de titel: “Leesboek voor GEVANGENEN, inzonderheid die ter dood veroordeeld zijn”. Het is de vierde druk uit 1842, een uitgave van (en gesigneerd door)
M. Wijt & Zonen te Rotterdam, “drukkers van het Nederlandsche Zendeling-Genootschap”. Een eenvoudig boekje in papieren omslag dat, blijkens de achterzijde - “de prijs is 45 Cents”- , destijds te koop was. Na 167 jaar was die prijs inmiddels naar 40,- euro gestegen maar ik heb er geen spijt van, want op het alleswetende internet ben ik dit curiosum (nog) niet tegengekomen.

Het Nederlandsch Zendeling Genootschap (NZG) werd in 1797 opgericht te Rotterdam, met als zinspreuk ‘Vrede door het bloed des Kruises’, zoals ook rond het titelvignet staat.
Het doel van het NZG was niet kerkstichting, maar het brengen van individuen tot een innerlijk doorleefd christendom, gekoppeld aan beschaving. De zending vormde zeker in de 19de eeuw een belangrijke pijler. In 1951 ging het NZG op in de Zending der Nederlands Hervormde kerk. 
Uit het voorbericht blijkt dat de uitgave niet voor Jan en alleman was bedoeld maar voor “geestelijken welke de gevangene misdadigers moeten bezoeken” en voor de gevangenen zelf. Het boekje telt 20 hoofdstukjes.


Hoofdstuk I: “Hartelijk woord aan de Gevangenen” en II: “De Gevangene, welke meent dat hij onschuldig of te zwaar gevonnisd is” zijn nog weinig spiritueel van aard.
Dat verandert met hoofdstuk drie als er overdenkingen of onderwerpen met betrekking tot de verhalen in de Bijbel worden besproken zoals de tweede overdenking ‘Die zijne overtredingen bedekt zal niet voorspoedig zijn’ of hoofdstuk XI ‘De twee moordenaars, welke met Jezus zijn gekruist. Luc. XXIII: 39-43’. Wat was de bedoeling van deze uitgave? Ik citeer: “Om maar ronduit te spreken: wij wenschten welmeenend iets toe te brengen tot verzachting van uw lot, tot uwe vertroosting, en opbeuring, tot teregtbrenging en behoudenis van uwe redelijken geest, welke overblijft na de ontbinding van uw ligchaam”. 


Geestelijken die tegenwoordig de ter dood veroordeelden bezoeken in bijvoorbeeld de ‘Death row’ van een Amerikaanse gevangenis raad ik aan een andere benadering te kiezen, maar in de 19de eeuw begon het eerder gemelde ‘hartelijk woord’ met de volgende bemoedigende openingszin: “Ongelukkige medereizigers naar de eeuwigheid. Met een deelnemend, ja, diep bewogen hart treden wij uwen kerker in, en brengen u, door dit geschrift een bezoek in uwe banden”. Zo! Dat moet al een hele troost geweest zijn…

Thans spelen zaken als forensisch onderzoek, dactyloscopie en DNA-onderzoek een grote rol in een veroordeling, zeker in die gevallen waarin de doodstraf wordt geëist, maar in 1842 bestond dat allemaal nog niet. Men vertrouwde op het goede in de mens, de beschaafde maatschappij en op een rechtvaardige God. Hoofdstuk II begint dan ook met de constatering : “Zeer zeldzaam, men mag wel zeggen, zedelijk onmogelijk zijn de voorbeelden, dat iemand in eene welgeregelde maatschappij, onder eene wijze en goede regering, onschuldig ter dood veroordeeld, en ter dood gebragt wordt: evenwel natuurkundig onmogelijk is het niet dat zulks eene enkele keer geschiede”.

En mocht dat zeldzame natuurkundige verschijnsel zich toch voordoen dan was het advies aan de betrokkene: “Hij onderwerpe zich (-). Hij overwege verder, of hij niet zulk een lot, van de zijde Gods, billijk heeft verdiend..(-) Hij denke eindelijk; wie weet, waartoe ik wel zoude gekomen zijn, indien ik niet op deze tijd, en op deze wijze het leven moest verliezen..(-).
Hij blijve vrij biddend hopen op redding. Op het laatste oogenblik zou God zijne onschuld aan den dag kunnen brengen door ongeziene en ongedachte wegen”.

Johannes Nathan werd destijds in zijn laatste uren bijgestaan door paters en op het schavot door een kapelaan. Zou hij dit boekje gelezen hebben?

2 opmerkingen:

  1. Beste perkamentus,

    Het is misschien een beetje gek om hier te reageren, maar ik ben een eindejaarsstudent fotografie aan de HKU in Utrecht en ik heb een vraag aan u. Omdat ik verder geen contactgegevens kon vinden, probeer ik het op deze manier. Voor mijn eindexamen moet ik twee eigen projecten gaan maken. Voor één van deze twee projecten wil ik mij gaan bezighouden met interieurs die te maken hebben met bibliofilie. Qua fotografie houdt ik mij vooral bezig met ruimtes. Ik ben altijd op zoek naar wanneer gedrag van mensen de functie van een ruimte over kan nemen of kan veranderen. Ik ben op zoek gegaan naar bibliofilie op het internet en kwam op uw blog terecht. Ik wil de interieurs anoniem gaan fotograferen, dus zonder mensen en zonder persoonlijke gegevens en fotolijstjes. Ik wil mij richten op het gedrag en de leefbaarheid van de mens die in het interieur schuilt en niet zozeer de mensen zelf. Nou is dit misschien een rare vraag, maar ik ben dus op zoek naar mensen van wie ik het interieur mag komen fotograferen en mijn vraag aan u is, of u eventueel geinteresseerd bent? en of u eventueel nog andere mensen kent waarbij dit zou kunnen of tips heeft?

    Ik hoop van u te horen!

    U kunt mij bereiken op: ingeborgkopp@hotmail.com

    Mvg, Ingeborg Kopp

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Ingeborg,

    Ik ben voor dreuzels inderdaad moeilijk te vinden. De trein van Perron Negen en Driekwart (Kings Cross treinstation, Londen) is al op 1 september jl. vertrokken dus ik zal op een andere manier contact met je leggen. In de tussentijd zal ik de Zweinsteinstal eens afstoffen... Je hoort nader van.
    Met vriendelijke groet,

    Perkamentus

    NB. Heb je nog mooie foto's gemaakt van de fluitenverzameling van Piet Visser?

    BeantwoordenVerwijderen