Over de uit Liechtenstein afkomstige Carl Albert Kindle en zijn Berlijnse uitgeverij (Hohenzollernstrasse 7) heb ik helaas niets op internet kunnen vinden. Volgens WorldCat verscheen deze ‘hundertjahrs-ausgabe’ van Faust: “mit einer einleitung ‘Faust und die Kunst’ von Max von Boehn” voor het eerst in 1924 en vervolgens nogmaals in 1932, 1938 (met dr. J. Goebbels als beschermheer), 1939 en 1940. Interessant is vooral het rijk geïllustreerde gedeelte over Faust in de kunst door de cultuurhistoricus Max von Boehn (1860-1932).
Aan de uitgaven van de Askanischen Verlag Carl Albert Kindle werd veel zorg besteed. Fraaie gestempelde banden in half- of heel perkament, gedrukt in twee kleuren (rood en zwart), geïllustreerde en gelimiteerde/genummerde oplagen. Ook “Das Nibelungenlied” (Berlin, 1923) en de “Edda. Götterlieder/Heldenlieder” (Berlin, 1943) werden op een dergelijke smaakvolle wijze uitgegeven.
Onlangs kon ik een exemplaar van Faust kopen uit 1939, gebonden in half perkament, voor slechts vijftig euro. Niet duur, want diverse antiquariaten bieden op internet het boek aan voor prijzen tussen de honderd en driehonderd vijftig euro. Een uitschieter, maar volgens de Amerikaanse verkoper nog altijd ‘extremely reasonable’, is de $ 2.800,- voor de Faust uit de bibliotheek van Adolf Hitler!
Faust en Hitler...
Mijn gedachten gingen weer even terug naar ons eerste bezoek aan Erfurt. Een mooie stad vol culturele bezienswaardigheden waaronder de pittoreske Krämerbrücke. Met mijn neus gedrukt tegen de etalage van Altstadtaniquariat aan de Benediktsplatz zag ik toen voor het eerst deze prachtuitgave van Faust staan en was op slag verliefd. Het was op een zondag en de meeste winkels, waaronder alle antiquariaten, waren potdicht.
Alleen in de Markstrasse was een boekhandel open die buiten een partijtje ramsj had liggen. Daartussen vond ik één exemplaar van het boek van Dietmar Arnold : “Neue Reichskanzlei und >>Führerbunker<<. Legenden und wirklichkeit” (Berlin, 2005/2006).
Ik bewaar een ansichtkaart van rond 1940 van de nieuwe Duitse Rijkskanselarij in de Berlijnse Vossstrasse (ingang nr. 6). Een immense gevel met een lengte van 420 meter, ruim vier voetbalvelden.
De Rijkskanselarij was gebouwd om te imponeren. Buitenlandse gasten op staatsbezoek liepen er steevast de ‘Diplomaten-Route’ die pas na tweehonderd meter lopen door diverse galerijen en zalen eindigde in de ontvangstruimte naast de werkkamer van de Führer. Hitler was overigens maar zelden in het gebouw aanwezig zodat een werkkamer met een oppervlak van 400 vierkante meter gerust overdreven mag worden genoemd.
Wie een indruk wil krijgen van de - tot en met de fundamenten - verdwenen Rijkskanselarij, zijn lege zalen en lange gangen, moet even kijken naar al die andere ansichtkaarten en foto’s in dit filmpje.
Er was ook een bibliotheek met naar schatting tienduizend boeken die in mei 1945 werd buitgemaakt door een trofeeënbrigade van de Sovjets en verzonden naar Moskou. Hitler mag je gerust een bibliofiel noemen. Hij las graag en veel en wie daarover meer wil weten kan ik het boek aanraden van Timothy W. Ryback: “Hitlers privébibliotheek” (Amsterdam, 2008).
Terug naar Erfurt, waar ik een paar dagen later op een doordeweekse dag het Altstadantiquariat aan de Benediktsplatz binnenliep. Mooie winkel, fraaie boeken maar Faust oversteeg mijn vakantiebudget.
Terwijl ik het boek bewonderde en er wat in bladerde luisterde ik met een half oor naar de antiquaar.
"Ach, aus Holland?".
Weemoedig verhaalde hij over die ene goeie klant uit Nederland 'Boidewein' die Goethe verzamelde, regelmatig langskwam en helaas te vroeg was overleden.
“Kennen Sie Büch?”.
Nog half in Faust verdiept keek ik op, glimlachte, en antwoordde: “Büch? Ja naturlich, und viele andere Bücher…”
Terug naar Erfurt, waar ik een paar dagen later op een doordeweekse dag het Altstadantiquariat aan de Benediktsplatz binnenliep. Mooie winkel, fraaie boeken maar Faust oversteeg mijn vakantiebudget.
Terwijl ik het boek bewonderde en er wat in bladerde luisterde ik met een half oor naar de antiquaar.
"Ach, aus Holland?".
Weemoedig verhaalde hij over die ene goeie klant uit Nederland 'Boidewein' die Goethe verzamelde, regelmatig langskwam en helaas te vroeg was overleden.
“Kennen Sie Büch?”.
Nog half in Faust verdiept keek ik op, glimlachte, en antwoordde: “Büch? Ja naturlich, und viele andere Bücher…”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten