Nadat ik op het blog van de Stichting Jacob Campo Weyerman het stukje over:
“Het levenloze lichaam van Johannes Rannink” had gelezen en een dag later via: “Merkwaardig (week 12)” over het galgenveld op Volewijck (aan de overkant van het IJ bij Amsterdam) kreeg ik lust om eens iets te schrijven (want veel is niet bekend) over de voormalige galgen(velden) in mijn woonplaats Amstelveen.
Eigenlijk is 'hangplek' een beter woord. Het ging namelijk veelal om het ophangen en tentoonstellen van lijken op afgelegen locaties. Het voltrekken van het eigenlijke vonnis (de dood door de strop was slechts één van de vele manieren waarop misdadigers vroeger aan hun einde kwamen) vond meestal plaats op een meer centrale plek, ‘ter leering ende vermaeck’! In Amsterdam was dat op de Dam voor het stadhuis of op de Nieuwmarkt voor de Waag, waarna het lijk werd opgehangen op Volewijck.
De gemeente Amstelveen (voor 1964 bekend onder de naam Nieuwer-Amstel) neemt een vrij unieke plaats in als het gaat om hangplekken. Het is bij mijn weten namelijk het enige gebied in Nederland waar tegelijkertijd op drie verschillende locaties een galg heeft gestaan!
Van de meest bekende van deze drie, de galg in het dorp Amstelveen voor de dorpskerk en tegenover het oude rechthuis, bezit ik meerdere afbeeldingen. De vroegste stamt uit het midden van de zeventiende eeuw en is als illustratie opgenomen in: “Historische beschryving der Stadt Amsterdam” (Amsterdam, 1663) van Olfert Dapper (1636-1689).
De gravure is niet gesigneerd maar wordt toegeschreven aan de uitgever, boekhandelaar en plaatsnijder Jacob van Meurs (1619/20-1680). Daarop zien we achter de overdekte dorpswaterput (met emmer er voor) drie palen, waarvan twee op flinke hoogte verbonden waren door een dwarsstang (met haken).
Ook Abraham Rademaker (1676/77-1735) heeft deze dorpsgalg afgebeeld in zijn: “Spiegel van Amsterdams zomervreugd, op de dorpen Amstelveen, Slooten en den Overtoom” (Amsterdam, z.j. ca. 1727-1730). De mooiste afbeelding – vind ik - is van Hermanus (Pieter) Schouten (1747-1822) die rond 1800 werd uitgegeven door de bekende Amsterdamse boekhandelaar Evert Maaskamp (1769-1834). Anno 2015 is hier een pleintje. De oude dorpskerk er achter werd in 1866 gesloopt en vervangen door een nieuwe die thans een gezondheidscentrum huisvest. Niets herinnert meer aan deze gerechtsplaats.
De Amsterdamse historieschrijver Jan Wagenaar (1709-1773) noemde deze locatie ‘de gewoonlyke strafplaats’.
Wellicht denkt u nu dat daar mensen werden opgehangen die door schout en schepenen ter dood waren veroordeeld. Dat is niet helemaal juist.
Enerzijds werden hier alle opgelegde lijfstraffen uitgevoerd en niet alleen de doodstraf, anderzijds konden schout en schepenen zelf geen doodstraffen opleggen.
Zogenaamd ‘halsrecht’ behoorde tot het domein van de baljuw van Amstelland als plaatsvervanger van de leenheer (en beroep daartegen was niet mogelijk). Uitsluitend hoge heerlijkheden bezaten halsrecht en Nieuwer-Amstel was van oudsher een lagere ambachtsheerlijkheid, waarin Amstelveen het meest prominente dorp was.
In 1529 kocht Amsterdam de ambachtsheerlijkheid van Reinoud III van Brederode (1492-1556) en werd (tot 1795) telkens één van de Amsterdamse burgermeesters ambachtsheer (sterfheer).
Een vermoedelijk oudere plek, door dezelfde Jan Wagenaar omschreven als de ‘Geregtsplaats van Nieuwer-Amstel’, is het ‘galgeland’ dat in al in vroeg zeventiende eeuwse bronnen als zodanig wordt vermeld.
Het lag aan de Noorddammer Brug bij het dorp (toen gehucht) Bovenkerk, ongeveer daar waar sinds 2007 appartementencomplex ‘La Foresta’ staat.
Dit is de plek waar de in Amstelveen op ‘de gewoonlyke strafplaats’ ter dood gebrachte criminelen uiteindelijk konden
Van deze galg ken ik maar één afbeelding maar wel een die laat zien dat er gebruik van werd gemaakt!
Het is een gravure van Simon Fokke (1712-1784) naar een veel ouder, verloren gegaan, zeventiende eeuws schilderij van Hendrick Averkamp (1585-1634).
Zoals blijkt uit de voorstelling was “Amstelveen, Ao 1624” een waterig en visrijk gebied.
Een lokale visser, met op zijn hoofd een karpoets van bont, haalt juist zijn netten binnen onder het toeziende oog van een ‘stads’ geklede heer met molensteenkraag. Vissen vlak bij de galg is niet zo vreemd als het lijkt. De vetste paling ving je immers naast het galgenland!
Van de derde locatie is de oudste afbeelding te vinden op een schilderij.
Niet zomaar een schilderij maar het beroemde ‘gezicht op Amsterdam in vogelvlucht’ uit 1538 geschilderd door Cornelis Anthonisz. (1505-1553). Dit galgenveld met meerdere galgen is overigens niet zichtbaar op diens befaamde houtsnedenkaart van de stad die in 1544 verscheen. Op een latere 17de eeuwse gravure hiernaar ("Amsterdam vertoonde zigh aldus inden Jare 1500") in Casparus Commelins' tweedelige; "Beschrijvinge van Amsterdam" (Amsterdam, 1694) wel! Het is "Amstellands Gerechtplaats".
Deze lag aan de Heiligeweg vlak boven de stad (grofweg ter hoogte van het huidige Leidseplein). De locatie was niet toevallig gekozen.
Hier stond namelijk sinds eind vijftiende eeuw ook een limietpaal die de grens van de Amsterdamse stads vrijheid/jurisdictie markeerde (100 roeden). Vanuit het zuiden passeerde iedereen op weg van - en naar de stad dit punt. Deze limietpaal is goed zichtbaar op de minuutkaart die Jacob van Deventer (ca. 1500/1505-1575) maakte van de stad rond 1550. Het galgenveld dat er vlakbij moet hebben gelegen op het grondgebied van de ambachtsheerlijkheid Nieuwer-Amstel, is niet ingetekend, wel tekende Jacob van Deventer boven de stad, in het IJ op een eiland (!), de Volewijck waar de Amsterdamse galg vanaf ca. 1360, stond.
Wie hoopt op uitvoerige informatie over deze plekken in: “Galgebergen en galgevelden in West- en Midden Nederland” (Zutphen, 1978) van H.C. Jelgersma komt bedrogen uit. Weliswaar noemt hij het galgenveld buiten de Reguliers poort (aan de Heiligeweg) dat ‘misschien tot een andere jurisdictie behoort’ en weet hij uit een andere bron te melden dat hier op 7 mei 1579 het lijk van een misdadiger op een rad werd gelegd (en zijn hoofd op een staak) maar verder geeft hij geen bijzonderheden over de Nieuwer-Amstelse galgen.
Dat is des te opmerkelijker omdat zijn boekje wél de eerder besproken gravure van Simon Fokke bevat maar in de tekst wordt daar verder niet naar verwezen.
Eveneens tevergeefs zal men bij Jelgersma zoeken naar informatie over de galg tegenover het rechthuis in het naburig dorp Ouderkerk aan de Amstel (gemeente Ouder-Amstel).
Een fraaie ets daarvan door Geertruydt Roghman (1625-1651/1657) verscheen in het midden van de zeventiende eeuw in de serie “Plaisante Landschappen ofte vermakelijcke Gesichten”!
Deze tekortkomingen heb ik dan bij dezen rechtgezet waarbij ik de wens uit dat er ooit nog eens nader archiefonderzoek naar het gebruik van deze plekken wordt gedaan; want wie, waarom en wanneer hier allemaal zijn terechtgesteld is tot op heden vrij duister gebleven. Dat het om meer dan een incidenteel geval moet gaan blijkt wel uit de opmerking in de “Nederlandsche stad- en dorp-beschrijver” (Amsterdam, 1793-1801) “dat er te Amstelveen zo dikwijls halsrecht gedaan wordt”.
Bij decreet van 6 maart 1795 kwam een einde aan galgen, raden en geselpalen langs de openbare weg als treurig schouwspel van de barbaarsheid in vroeger tijden. De doodstraf werd in Nederland pas in 1870 afgeschaft en het vakkundig opknopen van misdadigers is thans een kunst (waarover ik al eerder schreef) die vrijwel niemand meer beheerst.
De crimineel die echter denkt dat het met het verdwijnen van deze kunst en haar werktuigen in Amstelveen een stuk veiliger is geworden moet ik teleurstellen.
Ik noem slechts een Cor van Hout, Jules Jie, Gwenette Martha en Luciara Luz Xavier…
Als het gaat om het snel en vakkundig opruimen van criminelen hebben we hier een naam hoog te houden!