Ik ontving begin november het fraai uitgegeven boek: "Limburgensia. De schatten van Schillings" (Nijmegen, 2019) onder redactie van Babke Aarts, Ad van Pinxteren en Jos. Schatorjé. Deze uitgave verscheen ter gelegenheid van het feit dat Har en Miep Schillings hun verzameling 'Limburgensia' geschonken hebben aan het Limburgs Museum in Venlo. Behalve boeken (circa 8000) die betrekking hebben op de geschiedenis en cultuur van Limburg gaat het ook om archiefstukken, kaarten en prenten.
Ik koop zelden boeken nieuw - de meeste zijn immers niet lang daarna tweedehands goed(koper) verkrijgbaar - maar in dit geval speelde de herinnering mee aan het bijeengaren van mijn eigen collectie 'Limburgensia'. Een bescheiden en beperkte collectie overigens want mijn aankopen vormden onderdeel van een omvangrijk genealogisch onderzoek naar mijn familie. In "Echt Egt-reglement" (2012) en "Ansichtkaarten & boeken" (2014) heb ik al eens zijdelings daarover gesproken. Mijn interesse in familiegeschiedenis, in de volksmond 'stamboomonderzoek', was destijds vrij intensief. Ik was niet alleen lange tijd lid van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) in Den Haag maar ook van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) in Naarden en behoorde tot de regelmatige bezoekers. Daarnaast had ik een abonnement op het Limburgs Tijdschrift voor Genealogie (dat ik hier vanaf de eerste jaargang uit 1973 t/m 2015 compleet heb staan) en was ik lid van de lokaal historische vereniging 'De Veersjprunk' (die in die tijd werd opgericht).
Het genealogisch vuur is thans grotendeels gedoofd. De talrijke kopieën van archiefstukken, de bidprentjes, visitekaartjes, krantenknipsels, ansichtkaarten, foto's en correspondentie met allerlei personen en instellingen zitten opgeborgen in dertig orders en drie dozen (en moeten ooit nog eens naar het CBG). Mijn uitgewerkte familiegeschiedenis ("De familie B... Genealogie met een zachte 'G', ca. 1660 - 2012", eerste uitgave) bestaat slechts in concept en alleen de essentie, teruggebracht tot een kwartierstaat met een link naar mijn Aarts-bet-overgrootvader (in de 41ste generatie) keizer Karel de Grote, werd gepubliceerd in de drie Limburgse Kwartierstaatboeken die verschenen in 1998, 2002 en 2015.
Mijn genealogische speurtocht, vooral tussen 1989 en 2002, naar de 'roots' van mijn voorouders was redelijk gemakkelijk dankzij een unieke familienaam. Iedere naamdrager 'B...' is familie van mij en terug te leiden naar één echtpaar rond 1700. Al vrij snel leidde het spoor naar de provincie Limburg, meer specifiek de oostelijke mijnstreek (Heerlen, Brunssum en Schinveld). Omdat ik toen nog regelmatig voor mijn werk in Limburg kwam combineerde ik vaak het nuttige met het aangename. Kortom vroeg beginnen, vroeg eindigen en vervolgens naar het Rijksarchief in Limburg in Maastricht (thans Regionaal Historisch Centrum Limburg) waar ik - behalve de doop-, trouw- en begraafregisters alsmede notariële akten - met name de archieven van de Landen van Overmaas (archief 01.075) raadpleegde. De dag werd traditioneel afgesloten met een bezoek aan het Maastrichtse filiaal van De Slegte (of, als ik meer noordelijk was, antiquariaat Boom in Roermond).
In de periode dat ik onderzoek deed verschenen verschillende uitgaven die ik natuurlijk meteen kocht. Bijvoorbeeld ansichtkaart- en fotoboeken (o.a. van Heerlen door Jan Engelen) en niet te vergeten de bekende serie van uitgeverij Waanders: "Ach lieve tijd. Twintig eeuwen mijnstreek" (Zwolle, 1993/1994). Wat Heerlen betreft combineerde ik een bezoekje aan het stadsarchief (thans 'Rijckheyt') of familieleden vaak met een stadswandeling langs antiquariaat 'Het Raethuis' en boekhandel Winants (hoek Geleenstraat/Raadhuisstraat), die in 2010 zijn deuren definitief sloot. De buit werd dan meestal onder het genot van een pilsje nader bestudeerd in mijn familiecafé 'B...' dat zich al generaties lang in de Akerstraat bevond (en helaas in 2016 sloot) .
Digitaal sneupen op het internet was er toen nog niet bij en veel boeken die ik zocht waren moeilijk te vinden. 'Limburgensia' waren (mede daardoor) vaak duurder dan tegenwoordig.
Ik heb bijvoorbeeld nog bijna tweehonderd gulden betaald voor het tweedelige standaardwerk "Limburgs verleden. De geschiedenis van Limburg tot 1815" (Maastricht, 1976), onder redactie van dr. E.C.M.A Batta e.a. Tegenwoordig is deze fraaie uitgave in cassette al voor € 27,- euro te koop bij Boekwinkeltjes.
Hoogtepunten op mijn drie planken tellende 'Limburgensia' collectie zijn ondermeer de boeken geschreven door één van de grondleggers van de Limburgse archeologie en geschiedbeoefening; Jozef (Jos) Habets (1829-1893). Voor vierhonderd gulden bemachtigde ik in 2001 bij De Slegte in Maastricht zijn vierdelige (gedeeltelijk postuum uitgegeven) magnum opus: "Geschiedenis van het Bisdom Roermond" (Roermond, 1875-1927), in bruine kunstleren banden, uit de bibliotheek van de theologische faculteit in Tilburg. Ook zijn: "Geschiedenis van het leenhof en de leenen van Valkenburg" (Roermond, 1884) vond ik daar en ik betaalde er met veel liefde honderdvijfenzeventig gulden voor. De eerstgenoemde reeks is in complete staat nog steeds schaars en prijzig. De laatste uitgave is antiquarisch onvindbaar.
Twee andere uitgaven waar ik toen erg blij mee was waren: "Dictionnaire historique du Limbourg Neerlandais, de la période féodale a nos jours" (Maastricht, 1930) door Louis Baron de Crassier et du S.E.R. en dat van dr. J. Belonje: "Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg met een supplement betreffende de Belgische en Duitse grensgebieden" (Maastricht, 1961). Beide publicaties verschenen respectievelijk als nummer LXVI en XCVI/XCVII in het jaarboek van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG),
In 1998 verscheen de eerste stadsgeschiedenis van Heerlen, geschreven door M.M.J. Put en M. van Dijk: "2000 jaar Heerlen. Van Romeinse nederzetting tot moderne stad" (Heerlen, 1998). Die kon ik toen vers van de pers bij Winants afhalen. Oudere uitgaven in mijn collectie over Heerlen (en omstreken) zoals de jubileumboeken van "Het land van Herle" uit 1960 (tienjarig bestaan) en 1985 (vijfentwintig jarig bestaan) kocht ik vaak in antiquariaat "Het Raethuis".
Bij de laatste jubileumuitgave hoort, bij het artikel: "Topografie van Heerlen rond 1896", door J. Jamar, een los ingevoegde herdruk van de plattegrond van Heerlen in 1919. De originele kaart, oorspronkelijk uitgegeven door boekhandel Jos. Alberts in Heerlen, bezit ik ook want die zit in een ander boekje dat ik koester. Het gaat om de schaarse uitgave van schoolmeester en lokaal historicus P.J.M. Peters (1865-1940): "Wandelingen in en om Heerlen met geschiedkundige aanteekeningen" (Heerlen, 1919). Vele jaren later vond ik bij toeval zijn bidprentje dat ik sindsdien in dit boekje bewaar.
Uitgaven op lokaal historisch gebied van specifieke steden of dorpen waren - zo mogelijk - nog moeilijker te vinden. Weinig hoopvol meldde ik er in 1990 twee aan bij de boekenzoekdienst van De Slegte. Het ging om W. Moonen: "Brunssum de eeuwen door" (Brunssum, 1952) en het boekje van J.H.W. Bosch: "Bijdrage tot de geschiedenis van Schinveld" (Schinveld, 1974). Na ruim twee jaar viel er plotseling een brief op de deurmat dat één van de boeken kon worden afgehaald bij hun filiaal in Eindhoven.
Toen ik daar in volle galop arriveerde en mij verwachtingsvol aan de balie meldde bleek het te gaan om het boek van pastoor W. Moonen. Voor slechts vijfenzestig gulden (er werden toen bedragen rond de tweehonderdvijftig gulden voor betaald!) werd ik de nieuwe eigenaar.
Een stuk moeilijker bleek het boekje van die andere pastoor; J.H.W. Bosch. Zelfs de onlangs overleden bekende Limburgse genealoog Nico (N.A.) Hamers (1926-2019), met wie ik regelmatig contact had (en wiens voorouders uit Brunssum komen), kon het ondanks zijn talrijke Limburgse contacten niet te pakken krijgen. Juist in deze uitgave over de geschiedenis van Schinveld (gemeente Onderbanken) werden enkele verre voorouders met naam en toenaam genoemd en kwamen hun leef- en woonomstandigheden ter sprake.
Ik had er - next best - een kopie van laten maken (die me achtenzestig gulden kostte!) maar het ontbreken van een origineel exemplaar in mijn bibliotheek jeukte, jaar in jaar uit, als een open wond. Wat te doen? Na lang piekeren vormde zich in mijn hoofd een plannetje...
Naar mijn idee moest de uitgave niet worden gezocht in het antiquariaat maar onder de inwoners van Schinveld. Toen ik daar in de herfst een keer in de buurt was reed ik na afloop van mijn werk door naar het dorpscentrum. Ik parkeerde mijn auto en betrad rond borreltijd café 'De Mert' aan de Beekstraat.
Er was een handjevol stamgasten aanwezig en het geroezemoes verstomde toen ik binnentrad. In de zomer waren er altijd wel een paar verdwaalde (fiets)toeristen maar buiten het seizoen waren vreemdelingen in de uithoek waar Schinveld ligt net zo zeldzaam als bezoekers van een andere planeet.
Nadat ik wat had besteld duurde het niet lang of ik had een gesprekje aangeknoopt met de barman die nieuwsgierig was naar wat ik in Schinveld had te zoeken.
Ik wist dat er om mij heen verschillende oren gespitst luisterden. Schinveldse dorpelingen in hun stamkroeg zijn niet anders dan dorpelingen elders in hun stamkroeg en behalve naar de laatste dorpsroddels ook altijd nieuwsgierig naar nieuwtjes...
En dus begon ik met wat luider volume dan gewoonlijk (zodat ik boven de zachte muziek ook in een ruime kring om mij heen goed verstaanbaar was) te vertellen dat mijn 'roots' in het dorp lagen en Schinveld feitelijk heilige familiegrond was, ja meer nog, één van mijn directe voorouders was er eind achttiende eeuw landeigenaar, pachter en zelfs 'tiendheffer' geweest op de statige Schinvelderhoeve (Huis Heyenhoven)!
Mijn verhaal maakte enige indruk. Er werd om mij heen gemompeld en hier en daar wierp een oudere inboorling een verscholen blik naar de verloren zoon, stamhouder van een inmiddels vergeten Schinvelder elitefamilie!
Nu ik de aandacht had getrokken verschoof ik mijn verhaal vlot naar het boekje van J.H.W. Bosch dat ik graag zou bezitten maar dat o zo onvindbaar was. Ja, zo benadrukte ik met luide stem: "Ik zou er wel vijfenzeventig gulden voor over hebben"! Dat bleek niet tegen dovemansoren gezegd en wat ik had gehoopt en verwacht, gebeurde; de
Zo bemachtigde ik dus mijn eerste exemplaar van "Bijdrage tot de geschiedenis van Schinveld". Mijn eerste? Jawel, want het staat hier in tweevoud. Toen ik het enkele jaren later toevallig (veel goedkoper) tegen het lijf liep schafte ik het nogmaals aan. Kennelijk had ik aan mijn jarenlang wanhopig gezoek destijds een trauma overgehouden en wilde ik er zeker zijn dat ik het boek toch echt had; niet eenmaal maar tweemaal...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten