Niet alleen op 19 november, door de World Toilet Organization (WTO) als officiële wereld toiletdag verkozen, maar ook op andere dagen mag ik graag ter ontspanning en inspiratie, een boekje meepikken voor bij de stoelgang. Een aanrader en heel geschikt in voornoemde atmosfeer is: “De rioleering van huis en erf” door C. Visser, adjunct-inspecteur bij het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht te Amsterdam, geschreven rond 1910. Daarin trof ik een bijzondere type toiletpot aan; het werkliedenprivaat.
“Het hygiënisch inrichten van werkliedenprivaten en urinoirs is een zaak, welke op vele plaatsen nogal wat te wenschen overlaat. Tot voor korten tijd gold het vrijwel als regel, dat het slechts ingerichte privaat voor het werkvolk nog wel voldoende was.
Uit eigen ervaring weten we, hoe de bij de werkplaatsen behoorende privaten er, onder verspreiding van den walgelijksten stank, ondenkbaar vies kunnen uitzien.
We waren op plaatsen, waar de patroon den toestand met opzet liet voortbestaan, immers zo redeneerde hij: maak het verblijf in het privaat zoo onhoudbaar als mogelijk is, des te korter zal het dan ook zijn. Dat we het met deze opvatting niet eens zijn, zal wel overbodig zijn om op te merken, maar toegegeven moet worden dat de niet te verbieden gang naar de privaten door vele werklieden als een ‘uitloopje’ wordt beschouwd en dat het verblijf in die inrichtingen meermalen noodeloos wordt gerekt. (-). De ervaring leerde dat sommige werklieden uit gewettigde vrees voor besmetting, bij zittend gebruik van het privaat, daarop gingen staan. Ergerlijke vervuiling nu was het gevolg daarvan.
Door de gebogen of schuinen vorm van het oppervlak der trechters (-) is zoowel het opdoen van besmetting, als het daarop staan voorkomen (-). Het onnoodig lang daarop verblijven wordt daardoor tegengegaan, evenals het daarop in slaap vallen. (-) Een en ander maakt controle niet overbodig, deze moet voortdurend uitgeoefend worden en kan er toe leiden, dat arbeiders van wie herhaaldelijk misbruik wordt geconstateerd, verwijderd worden.”
‘Ledigheid is des duivels oorkussen’, zei mijn grootmoeder wel eens.
Maar een pot met zitvlak onder een hoek van 25 graden….
Daar moet je maar op komen!
En zo zijn er in voornoemd boek nog wel meer passages aan te wijzen, waarin met grote stijlvastheid een aantal uit hygiënisch oogpunt uiterst bedenkelijke situaties zeer beeldend wordt neergezet, iets wat in technische handboeken niet bepaald schering en inslag is... een unicum, dit boek! Dat vreemd genoeg niet figureert in Komrij's Kakafonie. Maar wel leuk om te lezen dat er meer liefhebbers van zijn! Gr, Alex van der Heijden uit Oss
BeantwoordenVerwijderenJazeker, waarde Alex, liefhebbers genoeg. Het wordt tijd dat ik weer eens een vies tekstje plaats over dit onderwerp. Even geduld nog...
Verwijderen