Een koopje, nietwaar?
De reis die ik maakte vond ruim honderd twintig jaar geleden plaats en werd door dr.C.J. Wijnaendts Francken (1863-1944) gepubliceerd onder de titel: “Door Amerika” (Haarlem, 1892). Ik zag zijn boekje, gebonden in een origineel bruinlinnen uitgeversband, in de boekenkraam van Jos Alberts op het Waterlooplein. Een plek waar ik wel vaker leuk oud (en nieuw) drukwerk tegen zeer bescheiden bedragen koop, zoals u hier en hier kunt lezen.
De reis die ik maakte vond ruim honderd twintig jaar geleden plaats en werd door dr.C.J. Wijnaendts Francken (1863-1944) gepubliceerd onder de titel: “Door Amerika” (Haarlem, 1892). Ik zag zijn boekje, gebonden in een origineel bruinlinnen uitgeversband, in de boekenkraam van Jos Alberts op het Waterlooplein. Een plek waar ik wel vaker leuk oud (en nieuw) drukwerk tegen zeer bescheiden bedragen koop, zoals u hier en hier kunt lezen.
Nadat ik, gegrepen door de vlot geschreven tekst, bijna twee hoofdstukken ter plekke had uitgelezen besloot ik het voor acht euro vijftig van Jos over te nemen.
Negentiende eeuwse reisbeschrijvingen van Nederlanders in Amerika zijn op één hand te tellen. Toerisme was er nog nauwelijks en pas in 1893 verscheen de eerste Duitstalige Beadeker gids voor: “Nord-Amerika. Die Vereinigten Staaten nebst einem Ausflug nach Mexiko”.
In zijn voorwoord schreef Wijnaendts Francken dan ook:
“Het aantal onzer landgenooten, dat – anders dan voor zaken – de Vereenigde Staten bereist is zóó gering, dat ik meen gegronde hoop te mogen koesteren, dat de publicatie mijner mededeelingen niet als een overbodige vermeerdering der reislitteratuur zal beschouwd worden.
Over de Oostelijke staten bezitten wij in onze taal; hoewel zij meer dan tien jaren oud zijn, reeds een paar uitgebreide werken, maar over de Westelijke is mij in onze letterkunde nog geen enkel bekend, en juist aan die laatste is mijn boek hoofdzakelijk gewijd. (-)
Bij de op handen zijnde wereldtentoonstelling te Chicago is het niet onwaarschijnlijk, dat meer Nederlanders dan gewoonlijk de Vereenigde Staten zullen opzoeken en, nu zij toch eenmaal zulk een verre reis daarheen gemaakt hebben, allicht nog wat verder naar het westen zullen afdwalen. Voor hen zou wellicht eenig nut uit mijn boek te trekken zijn…”
Zijn boek is zodoende geen reisverslag ‘pur sang’ maar een mix van hoofdstukken met een beschrijving van specifieke door hem bezochte bezienswaardigheden (waaronder ‘De Mammoth Cave’, ‘De stad der Mormonen’ en ‘Yellowstone park’) naast een aantal algemeen beschouwende hoofdstukken over onderwerpen als: ‘De indianen van het westen’, 'De Amerikaanse hotels’ en ‘De vrouw in Amerika’, waarbij zijn eigen ervaringen naar voren komen.
Daarnaast zijn achteraan een aantal nuttige bijlagen opgenomen zoals een lijstje met Amerikaanse presidenten (in 1892 was dat de Republikein Benjamin Harrison), een chronologie van de kolonisatie en vestiging van de westelijke Staten (dat waren er in 1892 pas vierenveertig; New Mexico, Arizona, Utah, Indian Territory en Alaska waren nog 'Territories') en een hoofdstuk over de ‘Gordeltijd’ d.w.z. het reizen met de trein door verschillende tijdzones.
Amerika als reisbestemming heeft mij nooit zo getrokken maar voor het land in de tijd die Wijnaendts Francken beschreef loop ik wel warm! Een heerlijk ouderwetse nostalgische tijd toen het Pulitzer gebouw het hoogste gebouw in New-York was, maarliefst honderd veertien meter hoog! Het snelste openbaar vervoer in New-York was de ‘Elevated Railway’ (vier lijnen) en alleen in de deftige straten van Brooklyn lagen asfaltwegen; “Zelfs in straten met keurig nette huizen doet het wagenpad denken aan een armzalig Duitsch dorp” (blz. 20).
Wijnaendts Francken reisde met diverse treinmaatschappijen. Vaak deed zijn levendige beschrijving mij denken aan een scene uit een Westernfilm:
“Het publiek in den spoorwagen in de Far West biedt een aardig, bont tafereel. Farmers, kooplui, mijnwerkers, Chinezen, - alles zit gemoedelijk dooreen, de een pratend, de ander lezend, een derde etend. Hier ligt iemand slapend op de bank uitgestrekt, dáár staat er een zich te wasschen. Sommigen brengen hun geweer anderen een matras, weer anderen hun koffiekannetje mee” (blz. 208). Overigens was ook Wijnaendts Francken in het bezit van een revolver die hij (zo schrijft hij op blz. 94) in New York had achtergelaten.
Talloze andere opmerkelijke zaken worden door hem beschreven zoals het beruchte ‘lynchen’ dat nog regelmatig het nieuws haalde.
“Dat op eigen hand ter dood veroordelen of lynchen, hoewel reeds sterk verminderd, is toch in Amerika nog in ’t geheel niet voor goed uit de mode; bijna dagelijks leest men het een of ander geval in de nieuwsbladen.
Vooral op negers wordt die zelf-rechtspraak nog meermalen toegepast en vooral voor de misdaden van vrouwenaanranding en stelen van paarden. In 1882 bijv. werden er 57 menschen gelynchd tegen 101 wettelijke terechtstellingen en in 1890 126 personen, waaronder ééne vrouw en 90 negers” (blz. 69).
En natuurlijk ontbreken in het ‘woeste Wilde Westen ’
ook de indianen niet. Ze zijn zelden ziek en zeer levenstaai. “Hij verdraagt zooveel lood als een buffel en
om hem neer te schieten moet de kogel hem in hart, hersenen of ruggegraat
treffen”. Wijnaendts Francken is verder weinig positief over hen. “Diefstal, plundering en roof zijn voor hem
geen ondeugden en in ’t algemeen is zijn zedelijk gevoel uiterst weinig
ontwikkeld”.
De meeste indianen leefden toen al in diverse door de regering aangewezen gebieden.
Over de grootste en belangrijkste het ‘Indian Territory of Oklohama’ schreef hij:
“In dit gebied, dat natuurlijk bezet is met een aantal forten om de krijgslustige bewoners in bedwang te houden, wonen van de 80.000 Indianen, die hier huizen, de meest wilde en onafhankelijke stammen der Comanchen en Apachen in het Zuid-westelijk gedeelte.
De meest beschaafde met het grootste aantal scholen behooren tot den stam der Cherokees met hun hoofdstad Talequah in het Noordoosten. Onder hen vindt men de meeste halfbloeden (squaw-men), voortgesproten uit de vermenging met blanken, en verder wonen in de Territory b.v. in de stad Caddo ook vele bastaarden van Indianen en negers (zambo’s en chino’s)” (blz. 82).
De meeste indianen leefden toen al in diverse door de regering aangewezen gebieden.
Over de grootste en belangrijkste het ‘Indian Territory of Oklohama’ schreef hij:
“In dit gebied, dat natuurlijk bezet is met een aantal forten om de krijgslustige bewoners in bedwang te houden, wonen van de 80.000 Indianen, die hier huizen, de meest wilde en onafhankelijke stammen der Comanchen en Apachen in het Zuid-westelijk gedeelte.
De meest beschaafde met het grootste aantal scholen behooren tot den stam der Cherokees met hun hoofdstad Talequah in het Noordoosten. Onder hen vindt men de meeste halfbloeden (squaw-men), voortgesproten uit de vermenging met blanken, en verder wonen in de Territory b.v. in de stad Caddo ook vele bastaarden van Indianen en negers (zambo’s en chino’s)” (blz. 82).
Ook deze antiquarische reis maken door Amerika?
Ik vond via Boekwinkeltjes en Antiqbook nog twee ‘tickets’ voor respectievelijk vijftig en honderd twintig euro. Geen koopjes…
Ik vond via Boekwinkeltjes en Antiqbook nog twee ‘tickets’ voor respectievelijk vijftig en honderd twintig euro. Geen koopjes…
Hm,pech, ik ben je helaas niet voor geweest, anders had ik het boekje uiteraard gekocht bij Jos!
BeantwoordenVerwijderenIk zie bij SchulteNoordholt niet genoemd Maurits Wagenvoort die in uit mijn hoofd 1893 door Amerika reisde, daar het werk van Whitman ontdekte en daarvan de eerste Nederlandse vertaling zou maken (1898). Zijn roman Felicia Beveridge (1895)speelt zich af in New York. In zelfde jaren reisde H.M. Krabbe ook aldaar. Zie dit net verschenen boekje: http://www.bol.com/nl/p/reuzenland/1001004011549253/ zsm op rond1900 daarover.
Link: http://rond1900.nl/?p=18000
hgr
Sander www.rond1900.nl
Waarde Sander,
VerwijderenAch, volgende keer vis ik weer achter het net ;-)
Ik heb nog eens gekeken naar de bibliografie in het boekje van Francken. Wat hij aan Nederlandse titels opgeeft zijn:
1. Charles Boissevain: 'Van Noord naar Zuid'
(2 dln.),
2. Cohen Stuart: 'Zes maanden in Amerika' (2 dln.),
3. P.H. Hugenholtz Jr.: 'Licht en Schaduw'
(Amsterdam 1890),
4. J.A. Obreen: 'De Amerikaansche oorlog
van 1861-65'.
5. G. Verschuur: 'Door Amerika, Reisherinneringen' (Amsterdam 1877).
Vriendelijke dank voor je reactie en link.