Die vraag kun je stellen als je 's mans leven bestudeert en daar, her en der in je bibliotheek en op internet, iets over leest. Voor alles had dit 'gefnuikt genie' talent. Hij was verdediger van Kaat Mossel (1723-1798), leraar van Koning Lodewijk Napoleon (1778-1846) maar ook een groot criticus van Jan Wagenaar (1709-1773) en dat laatste maakt hem in mijn ogen niet sympathiek. Voor velen is hij thans niet meer dan een straat net zoals Vondel een park is. Hoe je ook over hem denkt, het valt niet te ontkennen dat hij behoort tot de categorie ‘erflaters van onze beschaving’, iemand aan wie zelfs een klein maar interessant museum is gewijd.
In bibliofiel opzicht kunnen twee dingen mij bekoren aan veelschrijver Willem Bilderdijk.
Eén; dat hij vooral zijn vroege werk voorzag van kleine zelfgemaakte prentjes (die ik persoonlijk mooier vind dan zijn poëzie).
Een vaardigheid die hij te danken had aan het onderwijs van Johannes van Dreght (1737-1807), die gedurende 10 jaar zijn leraar was.
Twee; zijn antiquarisch zeldzame en gezochte erotische debuut: “Mijn verlustiging”, dat in 1779 - anoniem - voor het eerst losbladig verscheen, in een oplage van ongeveer vijftien exemplaren, in wisselende omvang en met een wisselend aantal zelfgemaakte vignetten.
Een bibliofiel curiosum volgens Lesley T. Monfils, die het kan weten want hij vervaardigde een zeer uitputtende “Willem Bilderdijk Bibliografie” (Amstelveen, 2006). Opmerkelijk is dat vrijwel de volledige oplage bewaard bleef en vermoedelijk maar twee exemplaren verloren gingen.
Een verklaring daarvoor is dat Bilderdijk één van de meest verzamelde auteurs in de eerste helft van de negentiende eeuw was. Al tijdens zijn leven had hij een flinke schare goed bemiddelde bewonderaars en volgelingen, die alles wat de man op papier zette en wat met hem te maken had verzamelden.
Twee jaar na het losbladige curiosum verscheen de uitgebreide handelseditie van “Mijn verlustiging” (Leiden/Amsterdam, 1781), nog steeds anoniem, in groot octavo en volgens de advertentie in de Diemer- of Watergraafsmeersche Courant (d.d. 14-09-1781); “op fijn Schrijfmediaan Papier gedrukt, en met achtentwintig, door den Dichter zelven geëtste Vignetten versierd".
Opmerkelijk genoeg bestaan er ook bijzondere exemplaren met negenentwintig vignetten! Daarvan zijn mij slechts twee voorbeelden bekend, beide in openbare bibliotheekcollecties. Deze hebben een extra slotvignet met Bilderdijks motto ‘Semper Idem’ ('altijd hetzelfde'), achter het drempeldicht “Aan Regnilde” (π4v).
Toen ik op een mooie zomerdag in april antiquariaat Brinkman aan het Amsterdamse Singel bezocht, trof ik alleen Edwin Bloemsaat aan. Frank Rutten was op vakantie.
Edwin had ik net een paar dagen tevoren nog gezien op de jaarvergadering van ons Genootschap en we raakte aan de praat over – het zal u niet verbazen – boeken, bibliofielen en verzamelen.
De tijd verstreek en nadat ik mijn tweede kopje koffie had geleegd kwamen we op de welhaast onuitputtelijke voorraad oude boeken bij Brinkman. Wie wel eens in het winkeltjes is geweest begrijpt dat daar slechts een deel van de collectie staat. Op een gegeven moment spraken we over specifieke titels en zei Edwin; “Loop maar even mee”. Hij klom de trap op, naast het verscholen minikeukentje, en wat aarzelend volgde ik. In al die jaren was ik nog nooit bij Brinkman boven geweest en in mijn fantasie was daar een soort rommelzolder met veel oud papier, bergen stof en kilometers spinrag.
Dat bleek een grote misvatting. Eenmaal boven stond ik in een keurig achterkamertje, met drie rijk gevulde boekenkasten en een tafel met wat boeken en paperassen in het midden. Het voorkamertje, met uitzicht op het Singel, bleek een bescheiden (ik ken grotere!) handbibliotheek te bevatten.
Likkebaardend volgde ik de titels op de planken en las er enkele hardop voor. “Er staat veel Bilderdijk”, mompelde ik. “Klopt”, zei Edwin, “We werken aan een Bilderdijkcatalogus die nog dit jaar moet verschijnen”. “Hebben jullie ‘Mijn Verlustiging’?”, vroeg ik. Edwin liep naar een kast en voor ik het wist zat ik beneden te bladeren in een prachtexemplaar.
Mooi halfleren bandje, boekruggetje met ribben, verguld bestempeld, rood titelschildje, bruinbespikkelde platten en zo te zien uit de bibliotheek van het voormalige Haagse
St. Aloisiuscollege (die zo groot was dat Brinkman er nog altijd boeken uit verkoopt). Voorin stond met potlood aangetekend dat dit een exemplaar was mét het vaak ontbrekende slotvignet ‘Semper Idem’.
“Dit hoogtepunt van de catalogus zal wel het duurste item zijn”, merkte ik op. Dat bleek inderdaad het geval, alleen een meerdelige set met verschillende kleine zeldzame Bilderdijk-uitgaven was duurder. We waren het er al gauw over eens dat het boekje, zeker in deze fraaie staat, snel zou worden verkocht. “Ik zal je adres opnemen voor de catalogus”, zei Edwin en na nog een half uurtje kletsen namen we afscheid.
Het was inmiddels twee uur geweest en ik at een broodje en dronk wat op het Spui. Daarna checkte ik mijn banksaldo, werd niet vrolijk, maar liep desondanks fluitend terug naar Brinkman. “Bilderdijk spookt door mijn hoofd!”, zei ik. Edwin glimlachte en knikte begripvol: "Tasje erbij?".
Heerlijk en herkenbaar verhaal,
BeantwoordenVerwijderengelezen terwijl ik naast mijn werkkamer het geroezemoes hoor op de Bilderdijklaan naast mijn huis, met daarachter het Bilderdijkpark!
'The place to be' voor de ware Bilderdijkfanaat ;-)
BeantwoordenVerwijderen