Dubbel..., althans zo zien buitenstaanders dat, want identiek zijn ze natuurlijk niet!
Meestal kocht ik (soms jaren terug) de moderne herdruk en loop ik nu op boekenmarkten of internet tegen een betaalbaar origineel exemplaar aan. Dan ben ik bibliofiel genoeg om ook het origineel te kopen.
Een voordeel is dat het kostbare of moeilijk te vinden originele exemplaar rustig in de kast kan blijven staan terwijl je de moderne uitgave leest en gebruikt.
Van enkele boeken bezit ik niet alleen het origineel en een moderne heruitgave maar ook verschillende edities al dan niet gedrukt bij verschillende uitgevers. Een voorbeeld daarvan is mijn kleine – maar fijne - Helmerscollectie.
Dat kopen van hetzelfde boek ‘maar dan anders’ is vaak iets dat langs natuurlijke weg, bij toeval en gelegenheid, verloopt.
Zo kocht ik alweer lang geleden in mijn studietijd bij het Amsterdamse filiaal van De Slegte in de Kalverstraat: “Amsterdam en de Amsterdammers door een Amsterdammer” (Amsterdam, 1974).
Een ‘reprint’ van de ‘Vereniging Vrienden van het Amsterdam-Boek’ van een populair boekje dat oorspronkelijk in 1875 was verschenen maar opnieuw het licht zag: “omdat het zo’n treffend beeld geeft van de toen nog steeds gemoedelijke gang van zaken in onze stad”.
Voor dergelijke heruitgaven was destijds, het internetloze tijdperk, nog een flinke kopersmarkt. Het origineel was vaak onvindbaar ofwel onbetaalbaar.
Het is een goedkoop geproduceerde eenvoudige uitgave in een gele kaft met op de voorzijde een pentekening van de originele omslagillustratie en op de achterzijde wat oude reclame advertenties.
Verder is het opgeleukt met talrijke zwart-wit reproducties uit negentiende eeuwse toeristische brochures en boekjes over Amsterdam. Toegevoegd is een klein opstel van Jan ter Gouw (1814-1894) getiteld: “Kalverstraatsch” dat oorspronkelijk was geschreven voor het ‘Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon’ van J. Winkler (1840-1916).
Je kunt je al met al afvragen wat men destijds precies verstond onder een ‘reprint’.
Het origineel uit 1875 was in ieder geval kleiner van formaat (13,5 x 20 cm.) en niet geïllustreerd. Alleen de omslag aan de voorzijde toont een kleurrijke plaat van een uitrukkende Amsterdamse brandweerwagen. Het is een litho van Gustaaf Leonardus Adolf A(r)man (1833-1897). Achterop staat een afbeelding van het Paleis voor Volksvlijt in een rood sierkader.
Als student was ik blij met mijn moderne uitgave, maar als volwassen bibliofiel wil je meer. Bovendien kun je nu digitaal sneupen en wie dat doet komt die ‘reprint’ in overvloed tegen.
Ik vond welgeteld één origineel exemplaar opnieuw gebonden in een moderne band.
Lang heb ik geaarzeld of ik die zou kopen.
Het draait bij verzamelen om geduld, toeval en snuffelen!
Afgelopen zomer vond en kocht ik de originele uitgave maarliefst twee keer.
De eerste keer in juli op een boekenmarkt bij antiquaar Jos Wijnhoven uit Deventer voor vijftien euro en in zijn oorspronkelijke band. Die zat er weliswaar los om maar met ‘zelf dokteren’ kon ik de dunne papieren omslag vrij eenvoudig verstevigen met dun karton en vervolgens met boekbinderslijm terugzetten om het boekblok.
Dit exemplaar komt uit de collectie van de hoogleraar sociale geografie L. van Vuuren (1873-1951) wiens bescheiden ex-libris ik tegenkwam pontificaal boven de inhoudsopgave. Het is een tweede druk. Dat blijkt behalve uit de vermelding op de voorkant linksboven en het titelblad ook uit de laatste alinea van ‘Een woord vooraf’.
“Dat we niet verkeerd zagen, toen we voor ons meenden, dat een schets van Amsterdam en de Amsterdammers onzen landgenooten welkom zou zijn, bewijst de noodzakelijkheid, om zoo spoedig mogelijk een tweede druk ter perse te leggen. Wij bieden dien onzen lezers met hetzelfde vertrouwen aan.”.
Het boekje is doorschoten met blanco bladen en zodoende twee keer zo dik als normaal. Waarom?
De enige reden die ik kan bedenken is dat men zodoende aantekeningen kon maken (of uitgeknipte plaatjes inplakken?), maar geen van de bladen is daarvoor gebruikt.
De auteur van deze uitgave is onbekend. De titelpagina vermeldt ‘een Amsterdammer’ en als uitgever A.J. van den Sigtenhorst in Deventer. De eerste druk verscheen in juni 1875 en was na vier weken uitverkocht. De tweede volgde direct daarop in augustus. Het boekje kostte toen één gulden vijfentwintig en was bedoeld voor de Nederlandstalige toerist die de hoofdstad wilde bezoeken. De inhoud laat zich nog het best omschrijven als een roman met toeristische informatie en een vleugje ‘physiologie’.
Hoofdpersonen zijn een Amsterdammer en zijn jeugdvriend Ernst “die jarenlang in Oost-Indiën was geweest en thans als oudgast teruggekomen zijn woonplaats in den Haag gevestigd had”. Ernst krijgt – in zes hoofdstukken - al wandelend door de hoofdstad met zijn Amsterdamse vriend van alles te zien en te horen en valt van de ene verbazing in de andere. Ook voor de moderne - in Amsterdam - geïnteresseerde lezer valt er veel te genieten en te verbazen, bijvoorbeeld over de bij vele toeristen beroemde grachten.
“Te wenschen ware het, dat men ’t nog eenmaal zoover kon brengen, dat het Liernurstelsel algemeen ingevoerd wierde; ’t zou zeker een beslissende invloed hebben op de grachten, thans de groote vergaderbakken van faecaliën, en waarschijnlijk den ondragelijken stank wegnemen, dien ze zomers en in ’t najaar verspreiden.
‘Dat moet hier erg zijn, naar ik wel gehoord heb, zeide Ernst’
Zoo erg, dat het houtwerk der huizen, vooral op de grachten in de Jordaan, ook op de Prinsengracht, er in ’t najaar uitziet alsof het gepotlood is; ’t gevolg van de chemische werking van ’t stinkend zwavelwaterstofgas op het loodwit der verw.” (blz. 71).
En zo bevat het nog vele andere smakelijke details en wetenswaardigheden uit een lang vervlogen verleden. Wat mij betreft is dit dan ook één van de leukste en meest leesbare stadsgidsen van Amsterdam uit het laatste kwart van de negentiende eeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten