"Gelijk het plicht is op den Koning te drinken, evenzeer op den man in ons midden, die met het hoogste gezag is bekleed, wiens woord eene wet is, wiens bevelen nooit straffeloos worden overtreden, en die door de hem verleende macht zoo veel tot verhooging van ons genoegen kan bijdragen. Den Ceremoniemeester dan een dronk gewijd.
Dat hij niet alleen nu, maar nog dikwijls deze belangrijke betrekking tot genoegen van zich zelven en tot vreugde zijner onderdanen moge bekleeden.
Leve de Ceremoniemeester!".
Wie, zoals ik, met de afgelopen nieuwjaarsreceptie-periode nog in het achterhoofd, op websites als Boekwinkeltjes en Antiqbook zoekt op de trefwoorden 'toosten' en 'ceremoniemeester' komt verschillende schaarse boekjes tegen.
Meestal bestaat de inhoud uit een inleiding over de werkzaamheden (plichten en rechten) van de ceremoniemeester gevolgd door verschillende korte voorbeelden van toespraken en toosten bij diverse gelegenheden en voor verschillende personen. Over het algemeen zijn ze serieus van toon maar het waren desondanks geen boekjes die verkocht werden via de reguliere boekhandel.
Het was met name de handelaar in feestartikelen die ze verkocht en ze waren vooral populair vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw tot begin jaren dertig van de vorige eeuw.
J.D. Dijk in Groningen was zo'n handelaar, gespecialiseerd in bruilofts- en feestliederen, komieke voordrachten, blijspelen, muziek en cabaretliedteksten maar ook algemene feestartikelen waaronder lampionnen, guirlandes, waaiers, vlaggen, linten enz. Al in 1887 had hij zich in het centrum van Groningen gevestigd. Zakelijk ging het hem voor de wind want begin 1904 verhuisde hij naar een ruimer pand in de Oude Kijk-in-'t Jatstraat 66 ('hoekhuis bij de brug') waar voorheen een rijwielmagazijn had gezeten. Het pand werd (speciaal voor hem?) aangepast en kreeg een winkelpui in de voorgevel. Ruim zestig jaar heeft zijn winkel/uitgeverij daar gezeten. In 1965 viel het doek en werd de zaak opgeheven.
Ik vond kort geleden twee zeldzame (en fraai behouden) uitgaven van hem. Het gaat om het: "Toostenboek voor bruiloften en andere gelegenheden tevens een handleiding voor ceremoniemeesters" (Groningen, ([z.j.] na 1904) en een latere heruitgave getiteld: "Nieuw toostenboek voor bruiloften en partijen tevens een handleiding voor ceremoniemeesters" (Groningen, ([z.j.] 1931).
Het was niet de eerste feestelijke voordrachtenbundel die bij J.D. Dijk verscheen. Al enige tijd voor zijn verhuizing was bij hem verkrijgbaar: "De beroemde Bruiloftsgast. Nieuw voordrachtenboek ten dienste van Groene-, Koperen-, Zilveren-, Gouden- en alle andere vroolijke Bruiloften" (Groningen, [z.j.], ca. 1900), door 'D. Junior' (een pseudoniem). Inhoudelijk zijn er echter grote verschillen. De laatstgenoemde is niet alleen beperkter in onderwerp en omvang (iets meer dan 30 bladzijden) maar bovendien zijn alle 21 toespraken en heilwensen in dichtvorm.
Mijn twee nieuwe aanwinsten zijn ongedateerd maar de adresvermelding zonder telefoonnummer op het Toostenboek maakt duidelijk dat deze uitgave pas na 1904 (de verhuizing) het licht zag en in ieder geval voor 1929, het jaar waarin de zaak een telefoonaansluiting kreeg. Ik vermoed dat het verschijningsjaar ergens in het eerste decennium van de twintigste eeuw ligt. De tweede druk (één exemplaar bekend in bijzondere collecties van de Universiteit Groningen, zie afbeelding onderaan) zal ergens in de twintiger jaren zijn verschenen. De derde druk van het 'Nieuw' Toostenboek is aantoonbaar van 1931. Ook die uitgave zal wel net als zijn voorgangers enkele jaren zijn meegegaan (mede gezien de stempel op de voorzijde met een prijscorrectie!).
Net als "De beroemde Bruiloftsgast" bevatten beide uitgaven zowel voorin als achterin prijslijsten met verschillende voordrachten (voor één heer/dame of meerdere heren/dames, alsmede gemengd) die bij J.D. Dijk verkrijgbaar waren. Een voordracht kostte meestal tien of twintig cent. Men kon, volgens opgave in "De beroemde Bruiloftsgast..." kiezen uit zo'n honderd verschillende voordrachten.
In het Toostenboek was dat aantal al gegroeid naar 157. Maar echt explosief moet de groei in de 'roaring twenties' zijn geweest want het hoogste nummer in de laatste catalogus van 1931 is voordracht nr. 534, "Die nare hoofdpijn, klucht voor 1 dame en 1 heer".
Typisch Gronings was de aangeboden feestvreugde overigens niet, al duiken er hier en daar titels op in dialect zoals: "nr. 23 (3 voor 1 heer GRONINGER TONGVAL) Zesmoal ruierom. - Doar kènst dij dood op loeren. - Petroleum? of nijt.", "nr. 46 (4 in den GRONINGER TONGVAL). Siene loat mie lös. - Zoo'n mispunt. - Grönneger potperie. - Roulf Ongeluk.", "70. DOAMES-VEURDRACHTEN in de Grönneger toal", "266. SIEMEN BALDERBOER GAIT VRIJEN, Groninger toal, veur 2 daomes en 1 heer" en "276. DE NOALOATENSCHAP VAN OOME LOEKS, Groninger toal. 1 daome en 3 heeren".
Deze reclamelijsten zijn niet geheel zonder belang want het overgrote deel van de aangeboden voordrachten (of liedjes) is (ondanks hun vaak aanzienlijke oplagen) spoorloos verdwenen en niet aanwezig in openbare - of bijzondere bibliotheekcollecties.
Behalve een prijsverschil (zowel voor wat betreft het boekje als voor de aangeboden artikelen) is er ook een verschil in omvang. Het Toostenboek telt 127 pagina's en het Nieuw Toostenboek nog maar 79! Dat heeft niet alleen te maken met het lettertype en de opmaak maar ook met het verminderen van het aantal verschillende teksten per onderdeel van drie, soms vier, naar twee!
Het meest duidelijk komt dat naar voren bij het hoofdstuk toosten 'aan personen van verschillende maatschappelijke betrekkingen'. De eerste druk bevat niet alleen per betrekking c.q. beroep (waaronder de boekhandelaar!) meestal drie verschillende toost-teksten maar telt bovendien meer beroepen. In de nieuwe druk ontbreekt een toost aan de kruidenier, bakker, slager, molenaar en ambtenaar!
Overigens is het weglaten van één van de toost-teksten aan de boekhandelaar enigszins verklaarbaar, want in de desbetreffende tekst werd Laurens Koster aangehaald en gehuldigd als uitvinder van de boekdrukkunst en dat geloofde bijna niemand meer in 1931!
"Mijne heeren en dames!
Gelijk in elken schouwburg het geluid der schel gehoord wordt, wanneer het aangekondigde stuk zal beginnen en wanneer het geëindigd is, zoo ook hier,
Nu ons tweede en laatste bedrijf zal eindigen, acht ik mij verplicht voor het laatst de schel te doen hooren. Ik doe dit met de verklaring, welke zeker ook de uwe zal zijn, dat het ons hier noch aan stoffelijk, noch aan geestelijk genoegen heeft ontbroken, en uit den wensch, dat er spoedig weder eene aanleiding tot zulk een genoeglijke bijeenkomst moge ontstaan".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten