De stad, riolering en vuilverwerking (en dan met name in Amsterdam), hebben al lang mijn interesse en ik heb een aparte verzameldoos met uitgaven daarover. Onlangs kon ik daaraan enkele zeldzame aanwinsten toevoegen die een blog hierover rechtvaardigen.
Onze moderne stadsvuilverwerking is feitelijk nog geen anderhalve eeuw oud. De eerste stap in Amsterdam werd gezet toen de gemeente in 1877 de stadsreiniging overnam. Die was daarvoor vooral een particuliere zaak geweest en voor wat betreft de openbare ruimte uitbesteed aan de Maatschappij voor den Werkenden Stand (opgericht in 1853). Een mooi geïllustreerd overzicht van de nieuwe gemeentetaak en de (noodzakelijke) vernieuwingen die hadden plaatsgevonden werd gepubliceerd toen de Amsterdamse stadsreiniging in 1927 haar gouden jubileum vierde. Dat overzicht verscheen in de "Amsterdamsche Gids" van 1927 (Jrg. 3, nr. 4 'jubileum-nummer stadsreiniging') maar ook als zeldzame aparte overdruk getiteld: "Jubileum Uitgave ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van den dienst onder gemeentelijk beheer. 1877 October 1927" (Amsterdam, 1927). Over de aanschaf van mijn exemplaar schreef ik eerder in "Saartje Wip en de Stadsreiniging".
Een jaar na deze uitgave, in 1928, trad ir. A.M. Noppen aan als nieuwe directeur van de Amsterdamse stadsreiniging. Zijn belangrijkste doelstelling was verbetering van de vuilverbranding, een efficiëntere wijze van vuilvergaring door modernisering van het ter beschikking staande materieel en de invoering van een standaard vuilnisemmer. Onder zijn bewind vonden vlak voor en na de tweede wereldoorlog grote en belangrijke veranderingen plaats. Toen hij in 1951 afscheid nam had hij van de Amsterdamse stadsreiniging een modelbedrijf gemaakt.
Vlak na zijn aantreden (en uitbreken van de grote crises in 1931) vond de introductie plaats van de gratis standaard vuilnisemmer met deksel. Uit verschillende modellen emmers werd gekozen voor de Zwitserse zinken Ochsner-emmer. De invoering van de standaard vuilnisemmer had tot gevolg dat er ook nieuwe vuilniswagens moesten worden aangeschaft. De keuze viel op een roltrommel vuilniswagen met kiepbare laadbak (een type afkomstig van de Duitse Faun-Werke in Neurenberg). Het nieuwe materieel werd volgens eigen constructie lokaal in Weesp vervaardigd (bij de C.V. v/h. J. Geesink & Zonen)).
In 1941 waren er al 250.000 vuilnisbakken (met een inhoud 33 of 55 liter) uitgegeven. Elke nieuwe bak werd geleverd met een gebruiksaanwijzing waarop ook het nummer van de emmer stond (of kon worden ingevuld). Twee van deze thans zeldzame 'vuilnisbakkaartjes' zitten in mijn collectie. De oudste is uit de beginperiode rond 1935. Op de achterzijde daarvan staat ook nog de iconische staande papierbak van de Stadsreiniging Amsterdam ontworpen door P.L. Marnette (1888-1948). Het andere exemplaar schat ik rond 1965.
Noppen was ook een directeur die nadrukkelijk de publiciteit opzocht voor het werk van de Amsterdamse stadsreiniging en het 'vuilverwijderingsvraagstuk'. Zo verscheen in 1938 bij de stadsdrukkerij het boekje: "De schoone stad aan het Y" (z.p., z.j. [Amsterdam, 1938]) geschreven ter opvoeding van het grote publiek en geïllustreerd met tekeningen van Jo Spier (1900-1978). Het zakboekje bevatte niet alleen informatie en adressen met betrekking tot de stadsreiniging maar ook allerlei andere gegevens zoals posttarieven, een feestdagenoverzicht en Nederlandse verkeersborden.
Voor specialisten verscheen er in 1944 (!) een uitgebreide studie (212 blz.) uitgegeven door een commissie ingesteld door de Nederlandse Vereniging van Reinigingsdirecteuren (waarvan Noppen voorzitter was) getiteld: "Het vuilverwijderingsvraagstuk" (Amsterdam, z.j. [1944]). Deze vrij zeldzame uitgave geeft een goed overzicht, voorzien van tabellen en rijkelijk geïllustreerd met foto's, van het moderne vuilverwerkingsbedrijf halverwege de vorige eeuw.
Behalve een historische inleiding worden talrijke deelaspecten behandeld zoals de afvalstoffen (hoeveelheid, samenstelling, verbrandingswaarde, vochtgehalte, gewicht), het vervoer (over water, per automobiel, trein en per laadkistensysteem), de aanwending en verwerking (ophogen van terreinen, aanplempen van plassen en moerassen, verwerking tot mest) en het verbranden van vuil, storten in zee en sorteren.
Grootschalige vuilverbranding werd voor het eerst toegepast in Engeland in de tweede helft van de negentiende eeuw. De eerste vuilverbrandingsinstallatie van betekenis in Europa werd gebouwd naar Engels voorbeeld in 1895 in Hamburg (Duitsland). De vroegste verbrandingsinstallaties hier verschijnen pas aarzelend aan het begin van de twintigste eeuw; in Rotterdam (1912), (Leiden (1914), Amsterdam (1918) en Den Haag (1921). Met de verbranding werd elektriciteit opgewekt en het restproduct (slakken) werd gebruikt voor de aanleg van wegen. In Den Haag woedde lang een strijd tussen voorstanders van afvoer en voorstanders van verbranding onder de leuzen 'het vuil naar den akker' en 'het vuil in den oven'. In 1929 wonnen de laatsten het pleit en werd de Vuil Afvoer Maatschappij (V.A.M.) opgericht.
Den Haag speelde ook de hoofdrol in de Nederlandse Onderwijs Film: "Vuilnis van een grote stad" (die u hier kunt bekijken). Deze korte zwart-wit film was bedoeld voor leerlingen vanaf de 4de klas. Hierbij verscheen in oktober 1946 een instructieboekje (no. 23) voor de onderwijzer met tips.
"Wordt de film op 'het platteland' vertoont (sic!) dan levert ze een belangrijke bijdrage tot het door de kinderen doen verkrijgen van een beter inzicht in het leven in de grote stad. Voor stadsscholen is de film aantrekkelijk en van betekenis, omdat de leerling in nader contact gebracht wordt met een belangrijk grote-stads-probleem, waarvan hij wel dagelijks de uiterlijke verschijningsvorm - de vuilniswagen - ontwaart, maar zijn kennis doorgaans niet verder reikt dan de wetenschap, dat de vuilnisman de emmers in zijn auto ledigt".
Over het algemeen zijn mijn besproken 'oude' uitgaven met betrekking tot vuil en vuilverwerking antiquarisch schaars tot zeldzaam, maar voor de liefhebbers heb ik - tot slot - goed nieuws. Vijftien jaar geleden verscheen een prachtig geïllustreerd overzichtswerk van M. Melle: "Vuilnisboekje. De geschiedenis van het Amsterdamse afval" (Amsterdam, 2003). Het wordt her en der nog regelmatig aangeboden en is een absolute must voor de liefhebbers van deze materie.
Een beetje extra achtergrondinformatie vindt de geinteresseerde (wie niet? het gaat ons allen aan, nietwaar) in het proefschrift van mijn collega Hans Buiter, Riool, rails en asfalt. Zie ook: https://www.dbnl.org/tekst/lint011tech06_01/lint011tech06_01_0002.php?q=vuilnis%20lintsen#hl2
BeantwoordenVerwijderenDank. Prima. Ik heb overigens welbewust de (Amsterdamse) stedelijke rioleringsproblematiek en fecaliënverwerking buiten dit stukje gehouden. Daaraan kan ik een volgende keer aandacht besteden a.d.v. enkele zeldzame eind negentiende eeuwse brochures in mijn collectie...
Verwijderen