zondag 14 juni 2009

De beste prijs


Vandaag was ik naar de boekenmarkt aan de Amstel georganiseerd door de Kan.
‘s Ochtends een regenbui en dus lag de helft verborgen onder zeil en ander afdekmateriaal. Tegen de middag werd het echter beter en warmer. Echte topstukken ben ik er (weer) niet tegengekomen, althans niet voor mij. Toch ging ik niet zonder boeken naar huis.

Na eerst de hele markt globaal te hebben verkend op interessant materiaal kocht ik voor vijftien euro een fraai exemplaar van de “Officieele Feestgids Inhuldiging van H.M. de Koningin. Amsterdam 1898” (destijds te koop voor 25 cent).
Niet dat ik zo’n Oranjefanaat ben maar deze typische - vaak in slechte conditie verkerende - gebruiksgids is in een vrijwel onberispelijke staat. Naast een vrij uitvoerige beschrijving van de diverse festiviteiten staan hierin ook enkele erepoorten en andere stadsversieringen (met vermelding van de ontwerper en makers) waarvan ik foto’s heb in mijn leporello-album “Amsterdam september 1898”. 


Dat vult elkaar dus mooi aan en is wellicht stof voor een volgend blog. Wat me ook erg aantrok is dat het boekje voor de helft bestaat uit heerlijk ouderwetse advertenties van de Amsterdamse middenstand.
Zo kunnen we ondermeer kennisnemen van het Kroningsbrood van bakker Paul C. Kaiser, Van Bijsterveld’s Kroningsbitter, Wilhelmina bier van De Deli-Brouwerij, Haantjes Kroningsbier en ‘last but not least’ horloges met beeltenis van H.M. Koningin Wilhelmina verkrijgbaar bij J.P. Kluijskens.

Mijn tweede aankoop volgde niet veel later. Een kraampje waar een mevrouw voor mij een stapeltje boeken aan de verkoper gaf met de vraag “wat is je beste prijs?”, waarop de verkoper snedig repliceerde “dat is voor mij de hoogste prijs”. Enfin, korting kreeg ze en zo dorst ook ik te vragen naar de beste prijs voor “Verzamelaars en verzamelingen. Koninklijke Bibliotheek 1798-1998” (uitgave van Waanders, Zwolle).
Helaas niet de gebonden uitgave maar met slappe kaft. De beste prijs bleek geen 15 euro te zijn, zoals in het boek stond, maar 12,50 euro. Toch weer geld voor een ijsje overgehouden.

zaterdag 13 juni 2009

De pot op!

Niet alleen op 19 november, door de World Toilet Organization (WTO) als officiële wereld toiletdag verkozen, maar ook op andere dagen mag ik graag ter ontspanning en inspiratie, een boekje meepikken voor bij de stoelgang. Een aanrader en heel geschikt in voornoemde atmosfeer is: “De rioleering van huis en erf” door C. Visser, adjunct-inspecteur bij het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht te Amsterdam, geschreven rond 1910. Daarin trof ik een bijzondere type toiletpot aan; het werkliedenprivaat.

Het hygiënisch inrichten van werkliedenprivaten en urinoirs is een zaak, welke op vele plaatsen nogal wat te wenschen overlaat. Tot voor korten tijd gold het vrijwel als regel, dat het slechts ingerichte privaat voor het werkvolk nog wel voldoende was.
Uit eigen ervaring weten we, hoe de bij de werkplaatsen behoorende privaten er, onder verspreiding van den walgelijksten stank, ondenkbaar vies kunnen uitzien.
We waren op plaatsen, waar de patroon den toestand met opzet liet voortbestaan, immers zo redeneerde hij: maak het verblijf in het privaat zoo onhoudbaar als mogelijk is, des te korter zal het dan ook zijn. Dat we het met deze opvatting niet eens zijn, zal wel overbodig zijn om op te merken, maar toegegeven moet worden dat de niet te verbieden gang naar de privaten door vele werklieden als een ‘uitloopje’ wordt beschouwd en dat het verblijf in die inrichtingen meermalen noodeloos wordt gerekt.
(-). De ervaring leerde dat sommige werklieden uit gewettigde vrees voor besmetting, bij zittend gebruik van het privaat, daarop gingen staan. Ergerlijke vervuiling nu was het gevolg daarvan.
Door de gebogen of schuinen vorm van het oppervlak der trechters (-) is zoowel het opdoen van besmetting, als het daarop staan voorkomen (-). Het onnoodig lang daarop verblijven wordt daardoor tegengegaan, evenals het daarop in slaap vallen. (-) Een en ander maakt controle niet overbodig, deze moet voortdurend uitgeoefend worden en kan er toe leiden, dat arbeiders van wie herhaaldelijk misbruik wordt geconstateerd, verwijderd worden.


‘Ledigheid is des duivels oorkussen’, zei mijn grootmoeder wel eens.
Maar een pot met zitvlak onder een hoek van 25 graden….
Daar moet je maar op komen!

maandag 8 juni 2009

Een gekleurd portret

Het is alweer zo’n twintig jaar geleden dat ik bij de bekende Amsterdamse antiquaar Simon Emmering (1914-1999) stond, boven in zijn hoekpandje Nieuwezijds Voorburgwal 304.
Ik liet hem mijn exemplaar zien van P.C. Hooft’s ‘Neederlandsche Histoorien, Sedert de ooverdraght der Heerschappye van Kaizar Karel den Vyfden, op Kooning Philips zynen zoon’ (Amsterdam, L. Elzevier, 1642). Een kloeke foliant van de eerste druk in een perkamenten band, weliswaar gerestaureerd (‘recased’) maar toch nog een aantrekkelijk exemplaar.

Het boek op zich vond hij niet zo bijzonder. Ook de twee fraaie 17de eeuwse koperen sluitstukken, die je normaal gesproken bij een dergelijk boek niet verwacht, trokken niet zijn belangstelling. Nee zijn aandacht, als prentenhandelaar, ging uit naar het gegraveerde portret van Pieter Corneliszoon Hooft door R. Perzyn (naar een schilderij van I. Sandrart) met een latijns gedicht van C. Barlaeus.
In de meeste exemplaren ontbreekt namelijk dit portret maar bovendien is het contemporain ingekleurd. Dat is zeldzaam voor portretgravures en daarom wilde hij die prent wel kopen. Ik sloeg zijn aanbod beleefd af. Prenten uit complete boeken snijden vind ik ‘not done’.


Ik weet nog precies waar en wanneer ik mijn 'blozende' Hooft kocht. In een morsig boeken en rommelkeldertje aan het Sarphatipark, op 29 juni 1984; inmiddels vijfentwintig jaar geleden. Dat weet ik zo precies omdat ik mijn naam en deze datum in het boek schreef! Nou is dat – zeker in oude boeken – niet mijn gewoonte. Ditmaal echter kon ik het niet laten omdat ik de vierde was in de het rijtje van eigenaren die hun naam en datum voorin op het schutblad schreven. De eerste drie waren:
Thomas Coenen 1658. Nov. 18
J. Klein 1851. Oct. 7
Ineke Kiemer. 1948. Sept. 12

Thomas zal, gezien de verschijningsdatum van het boek zestien jaar eerder, wel niet de eerste eigenaar zijn geweest. Voorlopig ben ik wel de laatste!

zondag 7 juni 2009

Amsterdam zwart-wit

In februari 2008 kocht ik (via Marktplaats) voor de prijs van een fles wijn een fraai fotoboek (40 cm. x 20 cm.) in rood linnen met goud gestempelde band. Pas toen ik het in Amsterdam Oost afhaalde zag ik hoe groot het was. Een dergelijk uitzonderlijk formaat was ik nog niet eerder tegengekomen. De foto van de voorkant spreekt voor zich:


'Souvenir d'Amsterdam' bevat 12 genummerde zwart-wit foto’s op dik karton, in rode kaders, van een onbekende fotograaf. Het zijn kiekjes van: Palais de la Reine (Stadhuis op de Dam), Pont sur l’Amstel et le Palais de l’Industrie (De Hooge Sluis gezien naar het in 1929 afgebrande Paleis voor Volksvlijt), Le Musee (Het Rijksmuseum), Place du Dam avec la Bourse (Beursplein met Beurs van Berlage), Canal, dit Heerengracht (De Herengracht), Bureaux des Postes (Het oude hoofdpostkantoor, nu Shopping Center Magna Plaza), Canal, dit Oude Schans (De Oude Schans met Montelbaanstoren), Canal, dit Achterburgwal (Achterburgwal), Canal, dit Groenburgwal (Groenburgwal), Vue sur l’Amstel (De nieuwe Amstelbrug richting Ceintuurbaan), Canal, dit Kolk, (Oudezijds Voorburgwal richting Oudezijds Kolk) Le Port (De haven, nu het Oosterdok).

Geen spectaculaire foto’s of bijzondere gezichtshoeken die veel verschillen met de kiekjes die ik ken uit mijn leporello albums. Wel stuk voor stuk sfeerbeelden van een totaal ander Amsterdam. Stiller vooral. Zelfs de foto’s met mensen, karren en elektrische trams erop stralen een onnatuurlijke rust uit.


De beelden geven mij vooral een ‘goede oude tijd' gevoel. Komt dat omdat ik deze thans drukke en onoverzichtelijke plaatsen goed ken? Of is het omdat het zwart-wit foto’s zijn en het straatbeeld nog zo puur is, zonder al die schreeuwerige kleurige en veelvormige reclamebakken die nu de gevels ontsieren.

Vermoedelijk werd dit album als cadeau kant en klaar gekocht (NB. ook het Rijksmuseum beschikt over een exemplaar!). De datum (28 nov. 1911) werd nog apart op de voorkant gezet in een ander lettertype. Interessant is een los toegevoegde foto, duidelijk van een andere fotograaf, eveneens met rood kader. Het is een afbeelding van het pand Stadhouderskade 40 (hoek P.C. Hooftstraat), gebouwd in 1883. De foto werd genomen vanaf de huidige Stadhouderskade.
Hoe groot is het contrast met toen. De straat, nu een drukke verkeersbarrière, is totaal verlaten. Is het soms in de vroege ochtend? Links rijst het gebouw van het Rijksmuseum (geopend in 1885) op uit de ochtendnevel.


Rechts in de deuropening van het pand staan twee dames (dienstbodes?) nieuwsgierig te kijken. In 1911 woonde daar de juristenfamilie mr. R. van de Werk, mr. W.M. van de Werk en mr. A. van de Werk. Tegenwoordig is in dit rijksmonument de gerenommeerde kunsthandel Douwes Fine Art gevestigd. Diezelfde firma waarover ik schreef in mijn blog ‘Leporello’s’, die in 1890 in de Warmoesstraat 73 zat en daar mijn ‘Costumes de la Hollande’ aan de Franse toerist Aug.(ust) Fuchs verkocht als souvenir voor zijn neef.

Je vraagt je toch af welke speciale gelegenheid er op 28 november 1911 in Amsterdam plaats had. Het moet iets te maken hebben gehad met het pand Stadhouderskade 40 of haar toenmalige bewoners, anders zou die losse foto niet in het album zijn gestopt. Misschien een bezoek van een (Franse) collega advocaat, familie of vriend?
Het zal wel een eeuwige vraag blijven…