Jan de Vries (1924-2001) schreef ooit een tweedelige roman: "Boeren en burgers in Buitenveldert" (Zwolle, 1968/1969). Ik weet dat ondanks 'Buitenveldert' in de titel het verhaal zich net zo goed elders had kunnen afspelen. Ik heb de boeken daarom nooit gekocht of gelezen.
Anders is het met het liedje van Frans Halsema (1939-1984): "Zondagmiddag Buitenveldert" (1969). Ik betrap mij erop dat naarmate ik ouder word er steeds vaker met enige weemoed naar luister. Het roept tal van herinnering bij mij op.
Op 7 maart 1966 tekende mijn vader het huurcontract voor een vierkamerflat (zeshoog) aan de Boelelaan (835) in Amsterdam Buitenveldert (zie foto boven 🌟). Op een steenworp afstand, op 14 (feitelijk 12) oktober 2016, overleed mijn moeder in haar appartement aan de Arent Janszoon (A.J.) Ernststraat (1071). Daartussen ligt een tijdperk van vijftig jaar Buitenveldert, een Amsterdamse stadswijk waar een groot gedeelte mijn leven en dat van mijn broer en ouders zich heeft afgespeeld. Dat er in die vijftig jaar veel veranderde is een understatement.
Van een tuinstad in ontwikkeling, met weilanden, opgespoten zandvlakten, lege dijklichamen, houten noodgebouwen, heimachines en woningen in aanbouw veranderde dit gebied in de financieel-economische 'hotspot' van de hoofdstad, dankzij de explosieve groei van de Zuidas.
Buitenveldert zit in mijn bloed. Ik heb er lang gewoond, veel gespeeld, ben er naar school gegaan en opgegroeid. Ik woon er al sinds mijn studietijd niet meer, maar reis er nog regelmatig doorheen vanuit mijn huidige woonplaats Amstelveen op weg naar de hoofdstad.
Al heel lang heb ik uitgaven die te maken hebben met de geschiedenis van dit Amsterdamse stadsdeel verzameld. Geen lijvige boeken of populaire prachtuitgaven maar vooral efemeer en moeilijk te vinden drukwerk. Kortom een kleine collectie dunne boekjes, brochures, topografische - en ansichtkaarten, die in deze hommage, gelardeerd met wat herinneringen, de revue passeren.
Buitenveldert is feitelijk een grote polder; de Buitenvelderse polder (zonder t!), met een binnen- en buitendijks gebied. Lange tijd lag het op het grondgebied van Nieuwer-Amstel, waaruit later in 1964 de gemeente Amstelveen zou ontstaan, maar sinds de annexaties van 1896 en 1921 behoort Buitenveldert bij de gemeente Amsterdam.
Van Buitenveldert bestaan geen apart uitgegeven topografische kaarten van vóór 1800.
Het gebied komt wél regelmatig voor op oude kaarten van Amsterdam en omstreken.
Hoe groot haar oppervlak was tot ver in de negentiende eeuw kunnen we illustreren aan de hand van een kaartje van Nieuwer-Amstel uit de befaamde Gemeente-Atlas van Nederland (1876) van J. Kuijper.
De Buitenvelderse polder beslaat het gedeelte vanaf de stad Amsterdam inclusief het huidige Museumplein tot aan de Kalfjeslaan ('t Kleine Loopveld) in het zuiden. Daaronder liggen de Middelpolder (of Middenpolder) en de Bovenkerkerpolder. Zuidwestelijk daarvan de Legmeer(plassen) waar thans Westwijk (Amstelveen) ligt, waar ik sinds 1995 woon.
De Legmeerplassen zouden pas tussen 1877 en 1882 worden drooggelegd. Saillant detail op mijn Kuijperkaartje is de onjuiste ligging, aan de oostzijde (!) van de Amstel, van de op
1 november 1870 geopende begraafplaats 'Zorgvlied'.
Al heel lang heb ik uitgaven die te maken hebben met de geschiedenis van dit Amsterdamse stadsdeel verzameld. Geen lijvige boeken of populaire prachtuitgaven maar vooral efemeer en moeilijk te vinden drukwerk. Kortom een kleine collectie dunne boekjes, brochures, topografische - en ansichtkaarten, die in deze hommage, gelardeerd met wat herinneringen, de revue passeren.
Van Buitenveldert bestaan geen apart uitgegeven topografische kaarten van vóór 1800.
Het gebied komt wél regelmatig voor op oude kaarten van Amsterdam en omstreken.
Hoe groot haar oppervlak was tot ver in de negentiende eeuw kunnen we illustreren aan de hand van een kaartje van Nieuwer-Amstel uit de befaamde Gemeente-Atlas van Nederland (1876) van J. Kuijper.
De Buitenvelderse polder beslaat het gedeelte vanaf de stad Amsterdam inclusief het huidige Museumplein tot aan de Kalfjeslaan ('t Kleine Loopveld) in het zuiden. Daaronder liggen de Middelpolder (of Middenpolder) en de Bovenkerkerpolder. Zuidwestelijk daarvan de Legmeer(plassen) waar thans Westwijk (Amstelveen) ligt, waar ik sinds 1995 woon.
De Legmeerplassen zouden pas tussen 1877 en 1882 worden drooggelegd. Saillant detail op mijn Kuijperkaartje is de onjuiste ligging, aan de oostzijde (!) van de Amstel, van de op
1 november 1870 geopende begraafplaats 'Zorgvlied'.
Meer historische documentatie/informatie over deze begraafplaats alsmede de R.K.-begraafplaats Buitenveldert treft u aan in het 'addendum' geheel onderaan dit artikel.
Over mijn collectie polderbrochures heb ik al eens eerder iets geschreven in "Watermanagement". Twee uitgaven daarin hebben betrekking op het huidige onderwerp.
De oudste is de "Keure van de Buitenveldersche polder" uit 1761 (Amsterdam, z.j.) met aanvullingen ('ampliaties') uit 1772, 1788, 1790 en 1803. De ander is de vroeg negentiende eeuwse "Keure van den Binnendijkschen Buitenvelderschen polder" (Amsterdam, 1822).
Het zijn overigens niet de oudste onderdelen uit mijn Buitenveldertverzameling. Die eer gaat naar een zeventiende eeuws archiefdossier met betrekking tot molen nr. 1 in de Binnendijksche Buitenvelderse polder aan het Kruidmakerspad (thans de Saffierstraat in De Pijp). Daarin bevindt zich bijvoorbeeld de hier afgebeelde rekening (1636) van Cornelis Danckertsz. de Rij (1597-1662) 'der stadt Amsterdam landmeeter'.
Een dergelijk dossier is bijzonder (en een apart blog waardig) want het heeft vermoedelijk behoord tot het verloren gegane deel van het archief van de Binnendijksche Buitenvelderse polder (dat thans berust in het stadsarchief Amsterdam, inventarisnr. 246). Het oudste stuk daarin dateert pas van 1725.
Zo vlak onder de rook van de hoofdstad zal het niet verbazen dat de eerste beschrijvingen van Buitenveldert deel uitmaken van de stadsgeschiedenis van Amsterdam. Het meest uitvoerig daarin is Jan Wagenaar (derde deel, blz. 54) in zijn achttiende eeuwse beschrijving van de hoofdstad. Korter is Lieve van Ollefen (1749-1816) in: "De Nederlandsche stad- en dorpbeschrijver" (Amsteldam, 1795). In het derde deel "Amstelland, Weesper Kerspel, Gooiland, de Loosdrecht enz." schreef hij (onder: "Buurten onder de banne van Amstelveen") het volgende:
"De Buitenveldersche polder, ook de Buitenveldert genoemd.
In deeze polder zijn zeer weinig wooningen, boerderijen, en tuinen; het eenige dat daarvan gezegd kan worden, is dat er eene Roomsche kerk gevonden wordt (gesloopt in 1994), die bediend wordt door den Wel-eerwaarden Heere Everardus Bernardus Cramer: de bewooners deezer polder hebben door de Pruissen mede zeer veel geleden.
Hier bij moeten wij nog voegen den nieuwen weg, welke van het groote loopveld tot aan Amstelveen loopt; en langs welken eenige boerewoningen, even als aan den Buitenvelderschen weg gevonden worden; omtrent in het midden van deezen nieuwen weg ontmoet men de Karsselaan, welke naar de Karssebrug strekt, en verder naar Rietwijker Oord, dat beide kleine gehuchten van boerenwoningen zijn, die kerkelijk onder Amstelveen, doch wereldlijk onder Kennemerland behooren".
Over mijn collectie polderbrochures heb ik al eens eerder iets geschreven in "Watermanagement". Twee uitgaven daarin hebben betrekking op het huidige onderwerp.
De oudste is de "Keure van de Buitenveldersche polder" uit 1761 (Amsterdam, z.j.) met aanvullingen ('ampliaties') uit 1772, 1788, 1790 en 1803. De ander is de vroeg negentiende eeuwse "Keure van den Binnendijkschen Buitenvelderschen polder" (Amsterdam, 1822).
Het zijn overigens niet de oudste onderdelen uit mijn Buitenveldertverzameling. Die eer gaat naar een zeventiende eeuws archiefdossier met betrekking tot molen nr. 1 in de Binnendijksche Buitenvelderse polder aan het Kruidmakerspad (thans de Saffierstraat in De Pijp). Daarin bevindt zich bijvoorbeeld de hier afgebeelde rekening (1636) van Cornelis Danckertsz. de Rij (1597-1662) 'der stadt Amsterdam landmeeter'.
Een dergelijk dossier is bijzonder (en een apart blog waardig) want het heeft vermoedelijk behoord tot het verloren gegane deel van het archief van de Binnendijksche Buitenvelderse polder (dat thans berust in het stadsarchief Amsterdam, inventarisnr. 246). Het oudste stuk daarin dateert pas van 1725.
Zo vlak onder de rook van de hoofdstad zal het niet verbazen dat de eerste beschrijvingen van Buitenveldert deel uitmaken van de stadsgeschiedenis van Amsterdam. Het meest uitvoerig daarin is Jan Wagenaar (derde deel, blz. 54) in zijn achttiende eeuwse beschrijving van de hoofdstad. Korter is Lieve van Ollefen (1749-1816) in: "De Nederlandsche stad- en dorpbeschrijver" (Amsteldam, 1795). In het derde deel "Amstelland, Weesper Kerspel, Gooiland, de Loosdrecht enz." schreef hij (onder: "Buurten onder de banne van Amstelveen") het volgende:
"De Buitenveldersche polder, ook de Buitenveldert genoemd.
In deeze polder zijn zeer weinig wooningen, boerderijen, en tuinen; het eenige dat daarvan gezegd kan worden, is dat er eene Roomsche kerk gevonden wordt (gesloopt in 1994), die bediend wordt door den Wel-eerwaarden Heere Everardus Bernardus Cramer: de bewooners deezer polder hebben door de Pruissen mede zeer veel geleden.
Hier bij moeten wij nog voegen den nieuwen weg, welke van het groote loopveld tot aan Amstelveen loopt; en langs welken eenige boerewoningen, even als aan den Buitenvelderschen weg gevonden worden; omtrent in het midden van deezen nieuwen weg ontmoet men de Karsselaan, welke naar de Karssebrug strekt, en verder naar Rietwijker Oord, dat beide kleine gehuchten van boerenwoningen zijn, die kerkelijk onder Amstelveen, doch wereldlijk onder Kennemerland behooren".
Er zijn twee meer recente uitgaven die ik hier nog even wil noemen omdat ze wetenswaardige informatie bevatten. Ten eerste de uitgave van T. Hijdra: "De Pijp. Monument van een wijk" (Amsterdam, 1989) waarin het eerste hoofdstuk gaat over de 'Binnendijksche Buitenveldersche Polder'. Ten tweede: "De Boerenwetering: wonen, werken en vermaak langs een eeuwenoude waterweg" (Amstelveen, 1995, deel 2 van de historische reeks uitgegeven door de Vereniging Historisch Amstelveen).
De stadswijk Buitenveldert beslaat het gebied dat wordt begrensd door de ringweg A10 zuid in het noorden, de rivier de Amstel in het oosten, de Kalfjeslaan in het zuiden en de Amstelveense weg in het westen. Het buitendijks gebied kent dezelfde noordelijke en zuidelijke begrenzing maar wordt aan de oostkant begrensd door de Amstelveense weg en aan de westkant door de Nieuwe Meer en het Amsterdamse Bos. Op een grote kaart van Amsterdam uitgegeven door de Dienst Publieke Werken (schaal 1:5000) uit 1929 (blad 4) wordt dit gebied mooi weergegeven. Duidelijk is te zien dat er alleen aan de randen, langs de huidige Amstelveenseweg en Amsteldijk, bebouwing was van boerderijen. Eén daarvan was de ‘De Klap’ (vroeger nr. 799, ter hoogte van bushalte Bolestein en afgebroken na 1955), waarvan ik de verkoopbrochure (1910) bezit.
Het grootste gedeelte bestond uit agrarisch gebied, weilanden verticaal doorsneden door de Boerenwetering, met talloze sloten en slootjes. Af en toe liet het gemeente- of polderbestuur een bekendmaking, waarschuwing of iets dergelijks, langs de openbare weg aanplakken.
Ik bezit een bescheiden collectie van dergelijke aanplakbiljetten en schreef er eerder over in: "Plakken in het openbaar".
De ontwikkeling van Buitenveldert na de Tweede Wereldoorlog tot stadswijk verliep volgens het befaamde al in 1935 aangenomen stedenbouwkundig Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Cornelis van Eesteren (1897-1988). De originele gemeentelijke uitgave die in 1934 bij de stadsdrukkerij verscheen (tweedelig) met alle kaarten is inmiddels antiquarisch schaars en kostbaar geworden, maar het lukte mij om bij het Leidse antiquariaat Klikspaan een origineel exemplaar te bemachtigen voor hetzelfde bedrag dat tegenwoordig wordt gevraagd voor de integrale herdruk uit 1985 (zie mijn aanwinstenlijstje van november 2019).
Achterin zit (los) de algemene overzichtskaart (schaal 1:25.000). NB. Een herdruk van deze stedenbouwkundig beroemde kaart (1:50.000) is trouwens ook los achter in het overzichtswerk te vinden van mr. J.J. van der Velde: "Stadontwikkeling van Amsterdam 1939-1967" (Amsterdam, 1968). Geïllustreerd met talrijke zwart-wit foto's wordt de naoorlogse aanleg van zogenaamde 'tuinsteden' en de daarbij betrokken architecten besproken. Saillant detail is dat de herdrukte kaart niet wordt vermeld door M. Hameleers in: "Kaarten van Amsterdam, 1866 I 2012" (Bussum, 2013, blz. 248, nr. 372).
De exploitatie van het gebied startte pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Eén van de vroegste brochures in mijn collectie is "Tuinstad 'Buitenveldert'", een schaarse overdruk uit "Werk in uitvoering" het maandblad van de dienst Publieke Werken Amsterdam (1ste jaargang, nr. 11/12, juli-augustus 1961). Het bevat diverse foto's van maquettes en huizen evenals een topografisch kaartje waarop de ingeplande bebouwing staat aangegeven. Duidelijk is dat de ontwikkeling van Buitenveldert startte in het zuidelijke gedeelte omdat de onteigening van particuliere grond en het verplaatsen van volkstuinen in het noordelijk gedeelte meer tijd vergde. Uitgegaan werd van de bouw van circa 9000 woningen voor ongeveer 32.000 mensen.
Een ander zeldzaam voorbeeld dat ik bewaar is een gele envelop (uit 1965) van het bureau voorlichting en presentatie van de gemeente Amsterdam gericht aan de bewoners van Buitenveldert. Het bevat een enkelzijdig bedrukt vouwblad met een overzicht van de bestaande bebouwing en voorgenomen bouwactiviteiten.
In de plannen werd al rekening gehouden met de (nieuw)bouw van de Vrije Universiteit (VU), waarvan het hoofdgebouw in 1967/1968 verrees. Wij woonden er pal naast en ik herinner me nog hoe ik op het bouwterrein mijn hout voor het stoken van 'fikkies' haalde, evenals pvc-elektrabuisjes om papieren pijltjes mee te schieten. Ook nadat het hoofdgebouw klaar was (1970) hebben daar nog lang houten noodgebouwen gestaan (net als bij het naastgelegen VU-ziekenhuis/VUmc).
Ook in het bekende blad "Ons Amsterdam" (jaargang 1966, blz. 86 t/m 89) werd destijds door J.H. Mulder aandacht aan Buitenveldert besteed. Haar artikel bevat ter illustratie een 'open plekkenkaart van de tuinstad Buitenveldert' waarop de (beoogde) functie van diverse gebouwen en terreinen werd aangegeven.
Behalve buiten spelen, vooral op de lege dijklichamen waarop later de ringweg A10 zuid werd aangelegd (ik zocht er naar pijpenkoppen) werd er natuurlijk ook schoolgegaan. In het bebouwingsplan waren 13 scholen voor voorbereidend en 16 scholen voor gewoon lager onderwijs geprojecteerd. Voorts twee U.L.O.-scholen, 1 lagere technische school, 1 huishoudschool, 2 middelbare meisjesscholen en 3 lycea. Gerealiseerd is dat allemaal zeker niet.
Aan de overzijde lag het winkelcentrum waaronder zich de gymzalen bevonden. Op het zebrapad dat bij onze school (en de naastgelegen R.K.-kerk) over de A.J. Ernststraat liep heb ik nog enige tijd met enkele klasgenootjes als 'klaar-over' gestaan.
Het winkelcentrum Gelderlandplein werd in 1968 geopend. Ik heb het niet alleen zien bouwen maar vooral zien veranderen, omdat ik er nog lang wekelijks boodschappen kwam halen voor mijn moeder. In de loop der jaren zijn tal van winkels gekomen en gegaan. Eén daarvan zal elke oud inwoner zich herinneren. Ik heb het over de brood- en banketbakkerij van M. (Dave) Verdooner (1937-2008), 'de Joodse bakker'. De enige winkel die op zondag open was.
Ik kocht er ook mijn snoepgoed (nog in centen destijds). Dave's winkel heeft twintig jaar bestaan (1968-1988). Vele jaren later heb ik hem nog persoonlijk leren kennen door zijn intensieve archiefbezoek en kennis van Joodse genealogie (hij woonde in Amstelveen).
Voor zover ik weet is hij de enige (oud) winkelier van het Gelderlandplein die zijn herinneringen daaraan heeft gepubliceerd in een (in eigen beheer uitgegeven) boekje: "Herinneringen van Dave Verdooner. De Boletjesbakker" (z.p., z.j. [1998]).
Een andere winkel waar ik veel herinneringen aan bewaar is het Albert Heijnfiliaal waar wij onze wekelijkse boodschappen deden en waar ik tussen 1979 en 1987 vakkenvuller ben geweest. Het grote veld ten zuiden van het Gelderlandplein waar thans de bebouwing van de Elisabeth Otter-Knoll stichting staat was lange tijd leeg. Dit was in de zeventiger jaren van de vorige eeuw met Sinterklaas de landingsplaats van de 'para-pieten' (een zestal parachutisten) en tevens de plek waar jarenlang de grote kerstboomverbrandingen plaatsvonden.
Inmiddels is het Gelderlandplein een drukbezochte 'shopping mall'. Een stukje geschiedenis over de bouw (en de aanwezige winkeliers) staat in onderstaande brochure uit 2011 die destijds werd uitgegeven door de lokale ondernemersvereniging en verspreid in een oplage van maar liefst 120.000 exemplaren (jaargang 1, nr. 1).
Eén van de eerste grote gebeurtenissen in Buitenveldert die wij meemaakten was de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in 1972. Ik herinner mij goed de aanleg van het park (het huidige Amstelpark en gedeeltelijk Beatrixpark), de kabelbaan over de Europaboulevard (ter hoogte van het huidige trein/metrostation RAI), het reuzenrad, het doolhof, de kinderboerderij, de apen- en zeehonden dependance van Artis en het treintje. Overigens bezocht ik het park pas toen het publiekelijk toegankelijk werd. Verschillende attracties van toen zijn al lang weer verdwenen, anderen zijn er nog steeds. Mijn dochter is er vijfendertig later nog regelmatig met haar oma wezen wandelen voor een bezoekje aan de kinderboerderij, een ijsje en een treinritje.
Een bekende uitgave die over de Floriade verscheen en antiquarisch nog wel eens wordt aangeboden is: "Internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade Amsterdam 30|3-1|10-1972" (Amsterdam, 1972) geschreven door R. Meijer.
Wat de algemene nieuwsvoorziening betreft; tot in de jaren negentig ontvingen inwoners een lokaal 'sufferdje': de Buitenveldertsche Courant (Amsterdams stadsblad). Daarnaast verscheen er vanaf 1967 een jaargids (met plattegrond) uitgegeven door F.M. (Frits) Gaarenstroom (die meer van dergelijke gidsen uitgaf). Antiquarisch kom ik nog wel eens een exemplaar tegen en zelf bewaarde ik die van 1975 (Amsterdam 700 jaar) en 1977 omdat die een overzicht bevat met achtergrondinformatie over de betekenis en herkomst van de toen in gebruik zijnde straatnamen. À propos, een enkele straatnaam is alweer verdwenen zoals de Karel Lotsylaan (thans Gustav Mahlerlaan) die tussen de voetbal- en tennisvelden liep (waar mijn ouders en broer jarenlang tennisten bij 'Chandelle' en 'NWTL') en waar wij vanaf de galerijzijde van onze flat op uitkeken (voor een foto genomen met een verschil van dertig jaar moet u even dit blog lezen!).
In 1998 bestond Buitenveldert veertig jaar. In het Exposorium van de Vrije Universiteit (VU) vond een tentoonstelling plaats waarbij een oblong uitgave in ringband verscheen (oplage 1000 exemplaren) geschreven door de dames H. Bosma, L. van Dungen en H. Fentener van Vlissingen: "Buitenveldert 1958 - 1998 - 2008, de ontwikkeling van een stadsdeel" (Amsterdam, 1998). Ik ben er niet geweest maar heb natuurlijk wel een exemplaar kunnen bemachtigen van deze schaarse uitgave. De gelijknamige twintig minuten durende documentaire die een stedenbouwkundig overzicht geeft vanaf het eerdergenoemde Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) is de moeite waard en is hier ('Geheugen van de VU') te zien.
1998 is trouwens een belangrijk jaar in de geschiedenis van de wijk want toen werd het Stadsdeel Zuideramstel gevormd waartoe Buitenveldert (tot 2010) samen met de Rivierenbuurt en de Prinses Irenebuurt behoorde. Om het nieuwe stadsdeel een eigen identiteit en geschiedenis te geven verscheen zeven jaar later een publicatie van W. Swart getiteld: "De deftige dame van Amsterdam. Een boekje open over stadsdeel Zuider-Amstel" (Amsterdam, 2005). Het bevat een bonte mengeling aan interviews met bewoners, geschiedkundige feitjes en anekdoten en is goed geïllustreerd. Eén van de artikelen draagt de titel: "Woonwagens op een parkeerplaats" en gaat over de komst en het verblijf in 1973/1974 van zigeunerkoning Koko Petalo (1942-1996). Nog steeds herinner ik me levendig zijn caravankampement en hoe ik met mijn klasgenootjes in stomme verbazing keek naar een trosje bont geklede zigeunerkinderen dat zich voorbij ons klaslokaal door de struiken worstelde om alle rozenbottels te plukken!
Tien jaar later, in 2008, vierde Buitenveldert zijn vijftigste verjaardag. Ik hoopte toen op een mooi uitgegeven wijkgeschiedenis. Helaas is die er niet gekomen. Wel werd in opdracht van het stadsdeel Zuideramstel een Architectuurplattegrond uitgegeven: "Buitenveldert. Tuinstad in optima forma" (Delft, 2008), in een oplage van 1000 exemplaren. Ze bevat ondermeer een kort historisch stedebouwkundig overzicht met beschrijving van de diverse buurten alsmede een verwijzing met omschrijving en foto naar veertig waardevolle gebouwen.
Ook de "Wijkkrant voor Buitenveldert & Prinses Irenebuurt" (Jaargang 22, nr. 5, juni 2008) besteedde aandacht aan het jubileum en maakte bekend dat er op 2 juni van dat jaar een symposium zou plaatsvinden over 50 jaar tuinstad Buitenveldert.
De organisatie daarvan lag bij het stadsdeel Zuideramstel die zelf ook een speciaal nummer uitgaf van haar stadsdeelmagazine met een poster (waarop aan de achterzijde het hele feestprogramma stond dat op 1 juni plaatsvond). Oplage 33.000 stuks... Hoeveel daarvan zijn er - zoals mijn exemplaar - bewaard gebleven?
Tot de festiviteiten behoorde het planten van een herdenkingsboom in het Gijsbrecht van Aemstelpark en stadsdeeldichter Karel N.L. Grazell las een gedicht voor. Tevens werd alle inwoners een gratis lunch aangeboden. Kosher natuurlijk, want de stadswijk Buitenveldert herbergt sinds haar ontstaan de grootste Joodse gemeenschap van Amsterdam.
Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder. Buitenveldert nadert de pensioengerechtigde leeftijd. De tennisbanen, voetbalvelden, padvinderijgebouwen en het schooltuincomplex uit mijn jeugdjaren hebben alweer lang geleden plaats moeten maken voor het Zuidascomplex.
Nooit heb ik kunnen dromen dat ik ook daaraan mijn steentje zou bijdragen. Door toeval en noodlot gedwongen kwam ik in 2014/2015 te werken op de bouwplaats van gebouw 400-500 (bij de Kruising Boelelaan, Van Leijenberghlaan), in het zicht van mijn ouderlijk woonhuis. Ter herinnering bewaar ik nog steeds het instructieboekje van de projectontwikkelaar G&S Bouw.
Ik was tijdens de bouw portier/toezichthouder en zag vanuit mijn portiersloge (een containerunit met twee tourniquets) regelmatig een oudere man op de fiets verschijnen die gewapend met een flinke camera veel foto's nam. Na verloop van tijd werd ik nieuwsgierig en raakten wij in gesprek.
Het bleek te gaan om fotograaf Anton Groeneschey die vertelde dat hij lid was van de Fotogroep Buitenveldert. Zodoende kwam ik op het spoor van hun fotoboeken die mijn meest recente aanwinsten vormen met betrekking tot Buitenveldert.
Inmiddels zijn er drie fotoboeken verschenen (waarvan ik alleen de eerste twee bezit). Het zijn: "Fotogroep Buitenveldert fotografeert Buitenveldert" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2015]), "Fotoboek Buitenveldert. Van Toen naar Nu" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2016]) waarin ook wat historische foto's met informatie en "Fotoboek Amstelpark en het Gijsbrecht van Aemstelpark Buitenveldert" (z.p. [Amsterdam], z.j. [2017]). Herkenbare plaatjes voor vele inwoners die ondermeer duidelijk maken dat 'masterplan Zuidas', waarvan de totale ontwikkeling twintig jaar zou duren, nog lang niet klaar is.
ADDENDA
Ik ben nog lang niet uitverzameld. Ook mijn collectie Buitenveldert zal verder groeien. Ik zal daarom alle komende aanwinsten hieronder melden en nader toelichten.
In februari 2022 kocht ik twee zeldzame brochures. De eerste is: "Over Buitenveldert" (Amsterdam, 1971). Uitgave Bureau Voorlichting gemeente Amsterdam. Het is een met foto's geïllustreerd cijfermatig overzicht van de Amsterdamse stadswijk Buitenveldert, ruim vijftig jaar geleden.
Er woonden toen 24.843 mensen in 8.841 woningen (12.099 telefoonaansluitingen). Naast 17 brievenbussen waren er ook nog 27 girobussen (en 8 telefooncellen). Er waren 11 voetbalvelden en 103 tennisbanen (totaal 31 hectare aan sportterreinen). Maar liefst 64 kinderspeelplaatsen en 10 speelterreinen. Voorts 8 kleuterscholen, 10 lagere scholen, 5 bejaardentehuizen en 6 kerken.
De tweede is: "Toen Nu Buitenveldert" (Amsterdam, 1975). Een gestencilde uitgave aangeboden door personeel en ouderencommissie van de Amsterdamse Europaschool bij gelegenheid van de schoolmanifestatie 'Amsterdam 700' op 12 maart 1975 (samengesteld door het schoolhoofd S.A. Dijkstra). Alhoewel samengesteld uit bekende bronnen (zoals J.W. Groesbeeks: "Amstelveen, acht eeuwen geschiedenis" (Amsterdam, 1966) en het maandblad Amstelodamum) bevat het hier en daar toch nog verassende informatie zoals over het aanbrengen van de zandlaag als voorbereiding op de aanleg van de stadswijk. "Het zand werd gewonnen in de Spiegelpolder bij Nederhorst den Berg en De Wijde Blik bij Loosdrecht. De zandlaag werd vanaf de Amstel gespoten naar het westen. Bij de Amstelveenseweg werd de laag 2 m. dik, naar het oosten toenemend en bij de Amstel ± 2,50 m. dik. Nl. de veenlaag onder de oppervlakte neemt van het westen naar het oosten in dikte toe. Onder de belasting van het zand, wordt de veenlaag gelijk gedrukt. Nodig: 3,8 miljoen kubieke meter zand!
Het zand werd in bakken gepompt, via de Vecht-Merwedekanaal-Gaasp-Weespertrekvaart en Amstel naar de bakkenzuigers vervoerd, t.w. de 'Overijssel' ter hoogte van Amstelrust 18.000 m³ zand per week- langs de Buitenveldertse Wandelweg en de 'Anversoise' bij het Kalfje. 25.000 m³ zand per week.
Eerst water in de bakken gepompt- deze waterzandmenging (zand:water = 1:6) d.m.v. zandperspomp opgezogen, in de persleiding vanaf Amsteldijk, richting Amstelveenseweg. Daarna de leiding omgelegd en ingekort tot de Boerenwetering. Met de 'Overijssel' niet verder dan de Boerenwetering, vandaar het noordelijk deel van de polder opgehoogd. Het water uit het zand moest weer naar de Amstel teruggepompt worden. In 2 jaar: 20.000 bakken zand. De zandbakken hebben gedurende 2 jaar een weg van 800.000 km. afgelegd. In 1958 zandvlakte. In 1959 eerste bebouwing tussen Gageldonk en Bouvigne." (blz. 23/24).
Vanaf de opening in november 1870 was het - zeker onder Amsterdammers - een populaire begraafplaats. Zozeer dat al in 1892 een uitbreiding plaatsvond. Van Zorgvlied bezit ik al geruime tijd het eerste en oudste begraafplaats-reglement uit 1869, dat op 3 februari 1870 bij Koninklijk Besluit werd goedgekeurd. Daarnaast staan in mijn bibliotheek verschillende publicaties over deze monumentale begraafplaats, die nog steeds (antiquarisch) goed verkrijgbaar zijn.
De tweede, de R.K.-begraafplaats ‘Buitenveldert’, is nauw verbonden met de vroege kerkgeschiedenis van Amstelland - die voor het eerst werd beschreven door pastoor J.C. van der Loos (1871-1947) in de serie: “Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem” (die liep van 1873 t/m 1939). De geschiedenis van rooms-katholiek Buitenveldert (waar al in de zeventiende eeuw een kapel stond) en zijn ‘zielherders’ c.q. pastoors, komt aan bod in deel XXXVIII (1918, blz. 403 t/m 457). Daaruit blijkt dat de geschiedenis van de R.K.-begraafplaats pas in 1835 begint, als er achter de kapel een klein kerkhofje wordt aangelegd.
“De begraafplaats ‘Buitenveldert’ aan den Amstelveenscheweg reeds opgericht in het jaar 1835 door pastoor A.M. van Lottum, onderging in 1901 onder pastoor P. van den Berg eene belangrijke uitbreiding. Eene nieuwe vergrooting was na zes jaar noodzakelijk geworden.
“De begraafplaats ‘Buitenveldert’ aan den Amstelveenscheweg reeds opgericht in het jaar 1835 door pastoor A.M. van Lottum, onderging in 1901 onder pastoor P. van den Berg eene belangrijke uitbreiding. Eene nieuwe vergrooting was na zes jaar noodzakelijk geworden.
Dit werk in Mei begonnen was einde October gereed, wat aangaat de ophooging; met indeeling en beplanting wordt nu voortgegaan, zoodat voorjaar 1908 alles in orde zal wezen.
De uitbreiding bedraagt thans 5000 vierk. M., zoodat de geheele begraafplaats thans 140 M. lengte heeft bij een breedte van 65 Meter. Plannen van uitbreiding werden gemaakt onder leiding van den heer Leo van der Bijl, bouwkundige te Nieuwer-Amstel en uitgevoerd door den heer W. Ambagtsheer en Zn. te Amsterdam” (“De Morgenpost”, 22 november 1907).
Oud drukwerk met betrekking tot deze dodenakker is extreem zeldzaam. In de Koninklijke Bibliotheek bevindt zich een uniek exemplaar van: “De plegtige begraving op het Roomsch-katholijk kerkhof te Buitenveldert, naar het Roomsch Kerkgebruik“ (Amsterdam, 1837), gedrukt in het Nederlands en het Latijn. Het geeft feitelijk alleen de religieuze dienst weer bij de teraardebestelling op de begraafplaats. Duidelijke wet- en regelgeving kwam er pas na de begrafeniswet van 1869 (thans de Wet op de Lijkbezorging).
Het oudste begraafplaatsreglement (waarvan een exemplaar in mijn collectie berust) verscheen gelijk na de eerste bescheiden uitbreiding in 1901. Dit: “Reglement voor de R.K. begraafplaats Buitenveldert Gem. Nieuwer-Amstel” (Haarlem, z.j. [1902]) bevat ‘Algemene bepalingen’ (artikel 1 t/m 6), ‘Bijzondere bepalingen omtrent het begraven’ (artikel 7 t/m 11) zoals: “Het houden van redevoeringen of toespraken aan het graf is, door Z.D.Hw. den Bisschop geheel verboden” (art. 10), bepalingen ‘Omtrent de graven’ (artikel 12 t/m 31. Er waren 4 klassen), bepalingen ‘Over de monumenten’ (artikel 32 t/m 43), bepalingen m.b.t. ‘Grafrechten’ (artikel 44 t/m 48) zoals: “Voor na de geboorte overleden tweelingen, mits in ééne kist wordende begraven, is het recht slechts éénmaal verschuldigd. Voor kinderen, in ééne kist met de moeder, wordt niet betaald” (art. 46) en een slotbepaling (totaal 21 blz.). Omwille van zijn uniciteit geef ik het hier onverkort weer.
Saillant detail; ik bewaar hierin het bidprentje van Gerardus Petrus Bom (1861-1926), van 1902 tot 1926 pastoor van Buitenveldert. Hij was de laatste pastoor van Buitenveldert in Nieuwer Amstel (Amstelveen) tot de annexatie van 1921, tevens degene die de tweede uitbreiding van de begraafplaats in 1907 liet uitvoeren.