De laatste keer was dat een eind 17de -, begin 18de eeuwse geelkoperen onderwijsplak waarover u meer kunt lezen in: "'Ten eersten sal hy hebben een fraeye hantplacke'". Ditmaal gaat het om drie 18de eeuwse brandspuit-penningen; een van Nieuwer-Amstel (Amstelveen), een van Ouder-Amstel en een exemplaar van de Overtoom, die plotseling samen op Marktplaats werden aangeboden.
Let wel brandspuit en niet brandweerpenningen, omdat er toen nog niet zoiets als een georganiseerde brandweer in loondienst bestond. De brandspuit werd bediend door een aantal daartoe aangewezen burgers/inwoners van de stadswijk of het dorp; de spuitgasten ('geaffecteerden'). Die spuitgasten waren in het bezit van brandspuit-penningen die feitelijk presentie-penningen waren. Daarnaast was het een legitimatiebewijs vergelijkbaar met de (ambachts)gilde-penning. Werden de spuitgasten opgeroepen voor een brand dan leverden ze hun penning ter registratie in bij de brandmeester of deponeerde deze in een collectebus bij (en soms aan) de spuit. De spuit(en) die het eerst bij de brand arriveerde(n) kregen vaak een premie. Op ongeoorloofde absentie stond een boete.
Het is niet de eerste keer dat ik dergelijke penningen tegenkom. In 1994 kocht ik al eens een exemplaar van Nieuwer-Amstel, gevonden in een weiland in Diemen en niet veel later een exemplaar van Ouder-Amstel op een verzamelaarsbeurs in Amstelveen (gevonden op Amstelveens grondgebied). Ik maakte er tekeningen en een beschrijving van voor: "Amstelveen in Vuur & Vlam 1792-1992" (Amstelveen, 1992. Historisch cahier nummer 1 van de Vereniging Historisch Amstelveen (VHA) en het verenigingsblad van de VHA: "Amstel Mare" (Jrg. 5, nr. 1, maart 1994). Beide exemplaren zouden zich thans in de collectie van deze lokaal historische vereniging moeten bevinden maar helaas deelde men mij onlangs mee dat die van Ouder-Amstel niet meer aanwezig is...
Brandspuit-penningen van grote steden zoals Amsterdam (met vanaf 1684 zestig wijken en nog veel meer brandspuiten) zijn niet zeldzaam en duiken regelmatig op bij veilingen en verzamelbeurzen. Soms afkomstig uit oudere collecties, maar ook wel als bodem (metaaldetector) vondsten. Mijn Amsterdamse brandspuit-penning van wijk 59 (het gebied rond de Amstelkerk, waar ook de brandspuit stond) kocht ik via een veiling voor € 61,20 euro (inclusief veiling- en verzendkosten). Het Amsterdam Museum beschikt over een zeer uitgebreide collectie penningen van diverse Amsterdamse stadswijken, maar ook over enkele zeldzamere exemplaren van omliggende ambachtsheerlijkheden en dorpen.
De onderzoeksmogelijkheden die internet tegenwoordig biedt brachten mij ertoe om mij opnieuw te verdiepen in deze materie. Wat is er feitelijk bekend over de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel en de Overtoom uit (numismatische) literatuur en archieven? Liggen er exemplaren in openbare collecties en zo ja, hoeveel ongeveer en waar? Wat is er bekend over de gebruikte inscripties en afkortingen op de brandspuit-penningen, zijn er verschillende penningen binnen één gebied? Welke relevante stukken met betrekking tot mijn onderzoeksgebied bevinden zich in de oude archieven? Zijn er wellicht voorzichtig conclusies te trekken of komen we tot nieuwe inzichten? Werk aan de winkel dus.
LITERATUUR
Mijn onderzoek startte thuis in mijn bibliotheek en achter de PC. Ik vond al gauw een paar interessante uitgaven en literatuurverwijzingen. Bijvoorbeeld in de catalogus die verscheen bij de "Historische Tentoonstelling van Amsterdam gehouden in de Zomer van 1876" (Amsterdam, 1876, blz. 40). Daarin staan tientallen beschreven exemplaren; de meeste afkomstig uit de omvangrijke verzameling van kunsthandelaar en veilinghouder mr. Jeronimo de Vries (1776-1853).
Daarnaast zijn er enkele numismatische uitgaven waarnaar vaak wordt verwezen, bijvoorbeeld: J. Dirks: "De Noord-Nederlandsche Gildepenningen, wetenschappelijk en historisch beschreven en afgebeeld door..." (Haarlem, 1878. Aanhangsel II, blz. 386).
Van de in Dirks besproken brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel (met een exemplaar gelijk aan de mijne) en Ouder-Amstel zijn begin jaren dertig in Amsterdam de gietmallen teruggevonden door gemeentelijk numismaat W.K.F. Zwierzina (Zie zijn artikel: "Gietmodellen van gilde- en brandspuitpenningen". In: "Amstelodamum: orgaan van het Genootschap Amstelodamum". Vol. 19 (1932), p. 73-75). Onbekend is waar deze gietmallen zich thans bevinden.
Ook lezenswaardig is L. Minard-Van Hoorebeke: "Description de Méreaux et jetons de présence, etc. des Gildes et Corps de Métiers, eglises, etc." (Gand, 1878, blz. 74-76, met exemplaren van Nieuwer- en Ouder-Amstel).
Daarnaast zijn via Google(Books) eenvoudig verwijzingen te vinden naar exemplaren in oude veiling- en tentoonstellingscatalogi. Het probleem van vrijwel al deze 19de eeuwse publicaties is dat de beschreven brandspuit-penningen vaak spoorloos zijn. De huidige locatie (collectie) is onbekend en er zullen in de tussentijd ook wel penningen verloren zijn gegaan.
Die onbekende huidige locatie geldt helaas ook voor de afgebeelde brandspuit-penningen in twee meer recente publicaties. Het gaat om P. Knijnsberg: "Brandspuitpenningen" (Amstelveen, 1986) en M. Nuijttens: "De brandspuitpenningen voor de Noord- en Zuidelijke Nederlanden" (Zegem, 1994).
Vooral Knijnsberg's publicatie, een kopie, uitgegeven in eigen beheer is moeilijk te vinden. Gelukkig beschikt de bibliotheek van de Nationale Numismatische Collectie (NCC), in beheer bij De Nederlandsche Bank (DNB) over een exemplaar en was de beheerder mij uiterst behulpzaam met het sturen van de PDF-files van beide publicaties. De uitgave van Knijnsberg bevat zestig afbeeldingen van Nederlandse brandspuit-penningen (meestal van beide zijden) zonder verdere toelichting. Vijf daarvan hebben betrekking op ons onderzoek.
De uitgave van Nuijttens, met eveneens vijf exemplaren die ons interesseren (feitelijk vier, want één staat ook in Knijnsberg), doet niet veel meer. Na een kort voorwoord in maar liefst tien talen passeren in alfabetische volgorde tientallen afbeeldingen van Nederlandse en 'Belgische' brandspuit-penningen, soms met een korte toelichting. Ondanks hun onbekende huidige locatie heb ik toch al deze brandspuit-penningen uit Knijnsberg en Nuijttens aan het eind van mijn inventarisatie opgenomen omdat het interessante aanvullende informatie oplevert (en dat geldt ook voor enkele penningen in particulier bezit die ik aantrof op een Belgische website).
INVENTARISATIE
Bij het maken van deze inventarisatie heb ik mij geconcentreerd op de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel (NA), Ouder-Amstel (OA) en de Overtoom (OT) die ik online kon traceren en lokaliseren in openbare/toegankelijke collecties.
Een bijzonder vruchtbaar uitgangspunt bij de samenstelling bleek de Collectie Nederland. Die bevat honderden voorbeelden uit diverse openbare collecties met exemplaren uit de 17de t/m de 20ste eeuw van diverse steden en dorpen. In enkele gevallen had ik vervolgens contact met de desbetreffende conservatoren voor aanvullende gegevens. Voor hun vriendelijke medewerking ben ik ze dankbaar. In de hiernavolgende lijst treft u het resultaat van mijn zoektocht aan (klik eventueel op de hyperlink voor een afbeelding en aanvullende informatie).
Collectie Perkamentus antiquarius (3 x).
NA Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 39.
OA Boven de kroon: W(ijk) 2.
OT Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 48.
Achterzijde (NA /OT /OA)
Collectie VHA / Amstelveen (1 x).
NA Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?).
OA Boven de kroon W(ijk) 1. NB. Niet meer aanwezig in de collectie!
Collectie Museum Amstelland / Ouderkerk (1 x).
OA Boven de kroon: W(ijk) 2.
Collectie Fries Museum / Leeuwarden (9 x).
N. 33 (draagoog).
N14223 NA Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 65.
N14224 NA Op het wapenschild: W(ijk) 8, op de spuit: GP (Letters ingegraveerd. Grote Pomp?)
N14230 OA Boven de kroon: W(ijk) 2.
N14231 OA Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 16.
N14232 OT Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 60.
Collectie Amsterdam Museum / Amsterdam (10 x).
PB82 NA Op het wapenschild: W(ijk) 8, op de spuit: CP (Letters ingegraveerd. Centrale Pomp?).
PB83 NA Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 88.
PA1075 NA Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?).
PA384 NA Op de spuit: WS (Letters meegegoten. Water(spuit) Sloten?).
PA385 NA Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit: N. 34 (draagoog).
PA386 NA Op de spuit: D. UNIE (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795), boven de spuit: 5.
PA387 NA Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6, boven de spuit: 40.
PA388 NA Op de spuit: Broeder Schap (Letters ingegraveerd. Politieke leuze, na 1795).
PB84 OA Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 44.
Collectie Teylers Museum / Haarlem (1 x).
TMNK 05570 OA Boven de kroon: W(ijk) 2.
Collectie Geldmuseum (2 x).
In 2013 sloot het Geldmuseum zijn deuren. De collectie berust thans bij De Nederlandsche Bank (DNB).
GP-00324 OA Boven de kroon: W(ijk) 3.
Collectie van Museum Gouda (1x).
Op de Belgische website 'Loden penningen-Méreau' kwam ik nog de volgende vier penningen tegen (in particulier bezit):
NA Op de spuit 27, boven de spuit 30.
NA Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit:
N. 12 (draagoog).
OA Boven de kroon W(ijk) 1.
OT Voorzijde: OVERTOOM, onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 48.
NB. Een derde NA-exemplaar dat op deze website wordt omschreven als een (nota bene) 19de eeuwse brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel wijkt zo af van de gebruikelijke vormgeving dat het m.i. vrijwel zeker gaat om een andersoortige penning.
In: P. Knijnsberg (5 x).
NA Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 59 (blz. 2, nr. 6).
NA Op het wapenschild: W(ijk) 5, N6 (blz. 17, nr. 6).
OA Boven de kroon: W(ijk) 3, boven de spuit: 46 (blz. 3, nr. 8).
OA Boven de kroon: W(ijk), nummer onleesbaar (blz. 18, nr. 8).
OT Onder de naam N(ummer) 2 (blz. 17).
In: M. Nuijttens (4 x).
NA Op de spuit: HWO (Letters meegegoten. Hulp Waterspuit Overtoom?), boven de spuit: 59 (blz. 32 bovenste afbeelding). NB. deze wordt ook al door Knijnsberg gesignaleerd)
NA Op de spuit: KS (Letters ingegraveerd. Kleine Spuit?), boven de spuit: N. 8 (draagoog, blz. 32 onderste afbeelding).
OA Boven de kroon: W(ijk), nummer onleesbaar (blz. 34).
OT Onder de naam N(ummer) 2 (blz. 35).
OT Onder de naam N(ummer) 2, boven de spuit: 34 (blz. 43).
Nuijttens weet niet goed raad met deze penningen. Hij classificeert ze zowel onder Overtoom Oostzaandam (blz. 35) als onder Westzaandam-Overtoom (blz. 43). Straks meer daarover.
CONCLUSIES EN OPMERKINGEN
De slangenbrandspuit van Jan van der Heyden (1637-1712) werd pas in het laatste kwart van de 17de eeuw in Amsterdam geïntroduceerd (Het boven dit artikel geplaatste exemplaar bevindt zich in het Brandweermuseum Hellevoetsluis). Ze waren duur, vereisten instructies, bediening en regelmatig onderhoud. Met uitzondering van de Amsterdamse Overtoom zullen de omliggende dorpen en ambachten daarom pas in de loop van de 18de eeuw over een dergelijke - destijds moderne - brandspuit hebben beschikt. De door mij bestudeerde brandspuit-penningen zijn allemaal te dateren tussen circa 1690 en 1810.
Naar latere brandspuit-penningen, meestal geslagen (en met ingegraveerde inscripties), heb ik niet gezocht. Alle exemplaren die ik vond zijn gegoten van een messing, brons-/(geel) koperlegering. Exemplaren van edelmetaal (er bestaan bijvoorbeeld enkele fraaie zilveren Amsterdamse voorbeelden, zoals het hieronder getoonde exemplaar uit 1770) zijn mij voor wat betreft de Overtoom, Nieuwer- en Ouder-Amstel onbekend.
Alle brandspuit-penningen zijn rond en ongeveer even groot (3.9 tot 4.2 cm.) en dik (3 tot 5 mm.). De brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel (met op de spuit HWO) is het grootst (en dikst) en bovendien opvallend fijn gedetailleerd. Zo is bijvoorbeeld goed zichtbaar dat het wapenschild op deze penning een kaderlijn heeft die niet te zien is op veel andere exemplaren. Daaruit trek ik de conclusie dat er van de brandspuit-penning van Nieuwer-Amstel tenminste twee verschillende afgietsels in omloop waren.
Zowel de brandspuit-penning van de Overtoom als van Ouder-Amstel zijn veel grover uitgevoerd.
De brandspuit-penningen vertonen aan de voorzijde plaats- en locatiegegevens in de vorm van:
- Een wapenschild (NA).
- Een wapenschild plus plaatsnaam (OA).
- Plaatsnaam plus nummer (OT).
Op de achterzijde staat een afbeelding van een draagbare brandspuit (zonder wielen/wagentje) met daar omheen een in zijn staart bijtende slang (Ouroboros).
Verder komen voor:
I. Op de voorzijde: een wijknummer. Van de brandspuit-penningen van Nieuwer-Amstel zijn alleen penningen met de wijknummers 5 en 8 overgeleverd. Deze penningen dateren vermoedelijk uit het laatste kwart van de 18de eeuw. Waren er penningen met andere wijknummers in omloop? Het 'register civique' van 1811 (enkele decennia later) vermeldt voor Nieuwer-Amstel weliswaar 10 wijken (waaronder zich ook de Overtoom bevond) maar het lijkt mij onwaarschijnlijk dat er dus ook 10 brandspuiten waren. Vermoedelijk stonden in wijk 5 en 8 de twee achttiende eeuwse brandspuiten en zijn er geen brandspuitpenningen met andere wijknummer.
Het 'register civique' van Ouder-Amstel geeft geen wijkindeling. Van Ouder-Amstel zijn uitsluitend penningen met de wijknummers 1, 2 en 3 bekend (en uit niets blijkt dat er meer wijknummers in omloop waren).
II. Op de achterzijde: het persoonlijk/unieke nummer van de spuitgast (boven de spuit).
Men nummerde in de loop der tijd en bij verandering van spuitgast(en) gewoon door. Overigens werd één brandspuit bediend door een team van ongeveer 40 personen. Dit verklaart de (soms) hoge nummering.
Daarnaast zien we op de penningen:
III. Meegegoten onveranderlijke gegevens/afkortingen zoals de naam 'OUDER-AMSTEL' plus de wijkaanduiding boven de kroon, de (veel voorkomende) afkorting 'HWO' en 'WS' op die van Nieuwer-Amstel alsmede de naam 'OVERTOOM'/'N2' op de Overtoomse brandspuit-penning. Van penningen uit andere plaatsen zijn voorbeelden bekend met meegegoten specifieke (spuitgast)taken zoals: 'AANDEBAK', 'SLANGLIJDER', 'AANDEPYP', 'AN.D ZUYGPOMP' en 'AAN VOERDER'.
IV. Overige (later aangebrachte) inscripties. Daartoe behoren bijvoorbeeld de politieke leuzen; (2 x) 'Broederschap' en (2 x) 'D. UNIE' ('De Unie'). De eerste is ontleend aan het Frans revolutionaire motto: 'vrijheid, gelijkheid, broederschap', dat na de bezetting van de Nederlanden door Frankrijk in 1795 zijn intrede deed. De tweede - uit dezelfde periode - verwijst naar het Unitarisme, een politieke stroming ten tijde van de Bataafse Republiek. Beide leuzen stonden ook op de brandspuit zoals blijkt uit een - in het oud archief van Nieuwer-Amstel - teruggevonden brief van brandmeester Dirk van Dam uit 1801. Deze penningen dateren dus uit het laatste decennium van de 18de eeuw. Van alle bekende Nederlandse brandspuit-penningen zijn er slechts een paar met een (ingeslagen) jaartal.
Eén daarvan is een exemplaar (NA) met op de spuit 1753, uit de collectie van het Museum Gouda.
ARCHIEF NIEUWER-AMSTEL
Het oud archief van het Ambacht Nieuwer-Amstel, met het Archief van de Ambachten Rietwijk, Rietwijkeroord en Rietwijkeroorderpolder (Stadsarchief Amsterdam, inv. nr. 5501) is helaas grotendeels verloren gegaan. Twee archiefnummers m.b.t. de brandweer resteren. Archiefnummer (238) bevat - in chronologische volgorde - de volgende keuren, bekendmakingen en 'ampliaties (aanvullingen/uitbreidingen) daarop.
1. "Nadere Ampliatie op de Brand-Keure (van 1 januari 1700) aan den Overtoom". Artikel 1. "Dat vermits nu een tweede Brandspuyt aangekoft is / de manschap tot beheering van dezelve twee spuyten zal worden vergroot / ende daar toe door Brandmeesteren aangestelt 80 man / ende die te verdeelen zodanig als Brandmeesteren raadzaam vinden en ordonneeren zullen" (1723).
2. "Ampliatie van de Keure en Ordonnantie op het Brand-Gereedschap aan den Overtoomze Weg" (1738)
3. "Keure en Ordonnantie op het blussen van brand, bergen der brandspuijt en gereedschappen daar toe behoorende Aan de Overtoomsche Weg" (1751). Handgeschreven keur waarin aan het eind verwezen wordt naar een eerdere keur met betrekking tot dit onderwerp van 11 december 1696.
4. Keur en ordonnantie met betrekking tot de inzet van extra brandspuiten van elders (m.n. van de stad Amsterdam) bij brand (1764).
5. "Keure en Ordonnantie op 't blussen van Brand, bergen der Brandspuyten en Gereedschappen daar toe behoorende, voor zoo verre het Jan Hanssen, Nieuwe Thuyn, Wenslouwer en Weespaaden, mitsgaders nog een kleyn paadje daar by geleegen, is concerneerende" (1783).
6. "Brand-Keure voor het dorp Amstelveen" (1792).
7. "Brand-Keure voor den Overtoom in Wyk 10, als meede aan de Slooter Zyde in Wyk 2" (1796).
8. Notificatie dat de functie van opper-brandmeester (behorende tot de taken van de schout) voortaan zal worden waargenomen door de tijdelijk president der Municipaliteit (= Burgemeester) tevens civiele aanklager (1798).
9. Notificatie op de voorgaande met betrekking tot het hatelijk en ongepast protest van enkele brandmeesters op deze 'heilzaame schikking' (1798).
10. "Extract uit het Register der Resolutien, van den agent van Inwendige Politie en toezicht op den staat van Dyken, Wegen en wateren der Bataafsche Republyk" (1798).
11. Notificatie waarin de brandmeesters van wijk 9 en 10 worden ontheven van hun post omdat zij weigeren de president van de Municipaliteit te erkennen als opper-brandmeester (1799).
12. Notificatie over het verzet van de brand- en wachtmeesters van wijk 9 en 10 alsmede enkele ingezetenen van die wijken over de voorgaande notificatie (1799).
13. Notificatie dat diegenen die betrokken zijn bij de brandspuit zijn vrijgesteld van dienst bij de gewapende burgermacht (1801).
14. Notificatie met gedeeltelijke herroeping van het voorgaande (1801).
15. "Generaale Brandkeure voor de gemeente van Nieuwer-Amstel" (Amstelveen, 1801).
Geeft in artikel 12 (blz. 14) belangrijke inlichtingen over de inscripties op de brandspuit penningen.
"En zal aan ieder van de geäffecteerdens (spuitgasten) gegeeven worden een exemplaar van dit Reglement, en een koperen Penning met Dorps Wapen en Nommer van de Wyk, aan de eene zyde daar op uitgebeeld, hebbende aan de andere zyde het Nommer, waarby de geäffecteerde op de Brandlyst bekend staat, en eene Brandspuit voor die tot de groote Pomp behooren, het woord kleine pomp voor die aan de kleine Pomp, het woord Slanghouder voor de Slanghouders, en het woord Agterslang voor die daar by behooren, om die tot een teken van haar Ampt, om by Brand door de bezetting te geraaken, te vertoonen, welke Penningen zy by verhuizinge, of dat elders heen voor langere tyd, op de vaart gaan, aan de Brandmeesters wederom zullen moeten geeven, op verbeurte van 25 stuivers, en die dezelve zullen komen te verliezen, zullen verbeuren zes stuivers, waar voor hun een nieuw zal worden gegeven".
16. Proclamatie van de municipaliteit aan de inwoners van wijk 3 en 4 over het nog steeds ontbreken van een brandspuit voor hun wijk (i.v.m. de hoge kosten) (1803).
17. Notificatie over vervanging van het 4de, 5de en 6de artikel (in deel II) van de generale brandkeur uit 1801 (1806).
Archiefnummer 239 bevat de al eerdergenoemde brief uit 1801 van Dirk van Dam, die al twee jaar fungeert als brandmeester "in de brandspuijt genaamt de Unie in Weyk 11" (bij het 'Jan Hansenpad', tegenwoordig Jan Hanzenstraat).
ARCHIEF OUDER-AMSTEL
Rijker is het Archief van het Ambacht en Plaatselijk Bestuur van Ouder-Amstel (Stadsarchief Amsterdam, inv. nr. 5500). Vooral nr. 122. 'Stukken betreffende de brandspuiten en de bemanning 1761-1805' geeft een goed inzicht in de Ouder-Amstelse brandbestrijdings-organisatie in de tweede helft van de 18de eeuw. Het bevat een dossier uit 1767 met betrekking tot de aanschaf van twee nieuwe brandspuiten voor bijna 2400 gulden. Daarin is te lezen dat er een spuit stond in Duivendrecht en een spuit in het dorp Ouderkerk (wijk 1). Tevens blijkt hieruit dat na aankoop van de nieuwe spuiten de oude dorpsspuit niet werd afgedankt maar gereviseerd ten behoeve van de wijk De Ronde Hoep (en geplaatst bij de Stokkelaarsbrug). In het kostenoverzicht voor de nieuwe brandspuiten staat ook een post: "aan Gellius Spies (geelgieter) voor 317 Kopere brandspuijt-penningen".
Enkele bewaard gebleven bemanningslijsten van Ouder-Amstelse brandspuiten uit diezelfde tijd geven een indruk van het aantal man dat bij één spuit betrokken was. Bijvoorbeeld voor wijk 1 (het dorp Ouderkerk):
1 Generale brandmeester, tevens voor wijk 2 (Jacob Boekweit, de dorpsschout),
4 Brandmeesters met 1 assistent,
1 Pijphouder met 4 assistenten tevens slang-houders,
2 Lantaarndragers,
1 Uithaalder en lapzakdrager met 1 assistent,
19 man aan de perspomp,
7 man aan de waterpomp,
1 Rollezer met 1 assistent.
DE OVERTOOM
Volgens de Amsterdamse stadshistoricus Jan Wagenaar (1709-1773) bezat Nieuwer-Amstel twee brandspuiten die ten dienste stonden van dit uitgestrekte ambacht en: "Aan den Overtoom, staan 'er ook twee, die, door de Ambagten van Nieuwer-Amstel en Slooten, in gemeenschap, onderhouden en gebruikt worden". Dat blijkt ook uit de archivalia waaronder een: "Brand-keure voor den Overtoom in Wyk 10, als meede aan de Slooter Zyde in Wyk 2" (1796).
Dit gemeenschappelijke gebruik van blusmiddelen bleef bestaan tot begin 19de eeuw, zoals blijkt uit artikel 8 (deel II, blz. 11) van de "Generaale Brand- en Wagt-Keure, voor de gemeente Sloten, Sloterdyk, Osdorp en de Vrye Geer" (Amsterdam z.j. [1815]). "Ingevalle er buiten deze Gemeente brand mogt zyn ontstaan zullen de Brandmeesters zich derwaarts niet mogen begeven, dan op hooge order van den Opper-Brandmeester dezer Gemeente. Hiervan word uitgesloten de spuit van den Overtoom, die in de verplichting blyft, volgens oude overeenkomst, om zich onder Nieuwer-Amstel ingeval van noodzakelykheid ter assistentie derwaarts te mogen begeven".
De brandspuit-penning van de Overtoom verdient extra aandacht. Een overtoom is een scheepsoverhaal en daarvan waren er verschillende in Holland.
Alleen P. Knijnsberg schrijft de penning toe aan de Amsterdamse Overtoom, zonder uit te leggen waarom.
J. Dirks classificeert de penning onder Westzaan-Overtoom (blz. 387). M. Nuijttens weet het niet zeker en zet de penning daarom onder zowel Westzaandam-Overtoom als Overtoom Oostzaandam.
Noch Dirks, noch Nuijttens geven daarvoor argumenten. Mogelijk kenden ze de Amsterdamse Overtoom niet of namen ze aan dat die onder de stad Amsterdam viel. Nuijttens toeschrijving aan Westzaandam-Overtoom - waarvan geen 18de eeuwse brandspuit-penning bekend is - baseerde hij vermoedelijk op het bestaan van een 19de eeuwse penning (1829) met het opschrift: "Brandspuit Westzaan Overtoom" (bladzijde 43, onderaan). Indien onze Overtoom penning op deze overhaal betrekking heeft waarom zou er dan alleen 'Overtoom' op de penning staan en niet zoals bij het exemplaar uit 1829 'Westzaan Overtoom'?
Ook de toeschrijving aan Overtoom Oostzaandam (waar de Oostzaner-Overtoom, thans Oostzanerwerf lag) is problematisch. Van de Oostzaner-Overtoom is namelijk wel een 18de eeuwse brandspuit-penning bekend met aan de voorzijde de karakteristieke drietandige vork (greep) uit het oude wapen van Oostzaan (en aan de achterkant de gebruikelijke afbeelding van een brandspuit). Indien onze 'Overtoom' penning betrekking zou hebben gehad op de aldaar gelegen scheepsoverhaal dan zou dit symbool uit het oude wapen beslist op de penning hebben gestaan.
Zijn er argumenten te vinden voor een definitieve toeschrijving van deze brandspuit-penning aan de Amsterdamse Overtoom (die nimmer over een eigen heraldisch wapen heeft beschikt)?
Ik denk van wel. Knijnsberg, Dirks en Nuijttens geven namelijk geen verklaring voor N2 onder de naam Overtoom op de penningen en juist deze twee elementen bij elkaar leiden tot een oplossing.
We hebben al gezien dat Amsterdam binnen zijn stadsmuren zestig wijken had, op de brandspuit-penningen aangeduid met een W plus het desbetreffende wijknummer. Rondom Amsterdam - buiten de stadsmuren en Singelgracht - lagen echter als een buffer ook nog enkele zogenaamde buitenwijken, genummerd 1 t/m 5.
Van deze buitenwijken (met vanaf 1789 hun eigen brandkeur) zijn twee brandspuit-penningen bewaard gebleven (1 en 4. NB. 2 en 5 staan vermeld in de eerdergenoemde catalogus uit 1876). Daarop staat geen W(ijknummer) maar een N, de eerste letter van Nummer, gevolgd door een cijfer plus een B (van Buitenwijk). Bijvoorbeeld: Nº1·B zoals op de penning van buitenwijk 1 hieronder.
De Overtoom lag in buitenwijk nummer 2 (N2!), zoals blijkt uit een publicatie uit 1829 (blz. 21/22), waarin de grens van deze buitenwijk aldus wordt beschreven; "De oude Wetering, van de Weteringspoort tot tegen over (de herberg) Stadlander, van daar, dwars door de Schagerlaan tot aan de Scheidpaal, staande aan den Heiligeweg (de Overtoom!); van dezen het Buiten-Gasthuis achterom, tot aan het Bolwerk Osdorp; voorts de Singel van dit Bolwerk af tot aan de Weteringspoort; en alles wat tusschen deze opgenoemde grenslijn is begrepen".
De jurisdictie van de stad Amsterdam over de Overtoom strekte zich uit tot de 'scheidpaal' (de 100 gaardenpaal) op ongeveer 370 meter vanaf de Singelgracht (1 roede was 3.68 meter). In dat gedeelte (aan het begin van de Overtoom bij Amsterdam) heeft ook de stadsspuit (Nº2·B) gestaan. Het overige gedeelte van deze langgerekte, industrierijke wijk behoorde tot de jurisdictie van het ambacht Nieuwer-Amstel.
Zoals uit de archivalia blijkt had de Amsterdamse Overtoom met zijn kruitmolens, katoendrukkerijen, herbergen, opslagloodsen en zijn gecompliceerde historische/juridische verhoudingen al aan het einde van de 17de eeuw een eigen brandspuit. Ik vermoed dat de brandspuit-penning van de Overtoom bij de eerste brandspuit(en) heeft behoord die daar in dienst kwam(en). In de loop van de 18de eeuw kwamen er brandspuiten bij, zoals de twee die volgens Wagenaar werden gedeeld door het ambacht Nieuwer-Amstel en het ambacht Sloten. Tenminste één daarvan bleef klaarstaan "om zich onder Nieuwer-Amstel ingeval van noodzakelykheid ter assistentie derwaarts te mogen begeven" (Vandaar dat ik de afkorting HWO op de Nieuwer-Amstelse brandspuit-penning heb geïnterpreteerd als 'Hulp Waterspuit Overtoom').
TOT SLOT
Er is maar weinig onderzoek gedaan naar brandspuit-penningen. Een kort algemeen artikel werd gepubliceerd door J. Herweijer: "Brandspuitpenningen" (In de "Muntkoerier", oktober 1985, blz. 22/23). Daarnaast was - voor zover mij bekend - slechts drie keer eerder een penning uit een bepaalde stad onderwerp van studie. Eind 19de eeuw publiceerde Jhr. mr. M.W, Snoeck: "Eenige opmerkingen omtrent de ‘s-Hertogenbossche Brandspuitpenningen" en "Nog iets over de ‘s-Hertogenbossche Brandspuitpenningen" (In: "Tijdschrift van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde...", 5de jrg. 1897, blz. 39 t/m 43 en 6de jrg. 1898, blz. 48 t/m 54).
In 1987 beschreef N.L. Arkesteijn: "De Delftse brandspuit-penningen" (in: "De Beeldenaar", tweemaandelijks tijdschrift voor numismatiek en penningkunst (11de jrg. nr. 4, blz. 147 t/m 152) en in 1988 verscheen in hetzelfde blad: "De Goudse brandspuit-penningen" (13de jrg. nr. 1, blz. 246 t/m 247) van H.J. van der Wiel. De laatste twee zijn in PDF-formaat te raadplegen via de website van "De Beeldenaar".
Naschrift
In de loop van 2025 zal een uniek standaard- en naslagwerk verschijnen "Brandspuitpenningen in de Lage Landen" n.a.v. een onderzoek uitgevoerd door twee leden van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Munt- en Penningkunde (Allex Kussendrager en Wiebe Nijlunsing). Perkamentus werkte hieraan mee en de informatie in dit blog wordt grotendeels gebruikt. Dankzij zij hun onderzoek doken er ook nieuwe brandspuit-penningen op, die mij tijdens het schrijven van dit blog, onbekend waren. Zo blijkt er een zilveren exemplaar te bestaan van de Nieuwer-Amstelse brandspuit-penning HWO! Ook bestaat er een exemplaar van de Overtoom brandspuit-penning met No.1! Daarmee vervalt mijn argumentatie dat N2 een verwijzing naar het (Amsterdamse) buitenwijknummer zou zijn (al blijft de toewijzing van deze penning aan de Amsterdamse Overtoom overeind!). Het blijkt te gaan om het spuitnummer (er waren immers volgens Wagenaar ook twee brandspuiten voor de Overtoom, naast de 'HWO-spuit').