Bij wijze van proloog.
Het biedgevecht rond het boekje op Catawiki duurde slechts vier minuten. In die vier minuten steeg het bod van € 122,- naar € 330,- euro.
Ik wist wat ik deed, want in de dagen voorafgaande aan de veiling had ik mij verdiept in de geschiedenis van deze uitgave en de achtergrond van het aangeboden exemplaar. Daarnaast was ik op de hoogte van het antiquarisch aanbod. Concreet bestond mijn kennis uit de volgende feiten:
A. Het boekje kent verschillende drukken (waarover later meer). Het aangeboden exemplaar (een zeventiende eeuwse eerste druk) is antiquarisch schaars. Er worden vooral latere (vaak achttiende eeuwse) drukken aangeboden voor prijzen tussen de twee- en driehonderd euro.
B. Het aangeboden exemplaar was, samen met nog twee exemplaren, vier maanden eerder al geveild bij Bubb Kuyper (november 2018 (69), kavel 2891), en voor € 110, - euro (exclusief veilingkosten) afgehamerd.
C. De koper bij Bubb Kuyper was de verkoper bij Catawiki. In zijn kavelbeschrijving werd met geen woord gerept over wat op één van de foto's van het boekje duidelijk zichtbaar was. Een titelpagina met een gesigneerde inscriptie.
D. Die inscriptie stond wel in de kavelbeschrijving bij Bubb Kuyper! Daar had men echter de signatuur verkeerd gelezen. Een paleografische vergissing waardoor het historisch belang van dit exemplaar niet was onderkend.
Dit veilingavontuur kende uiteindelijk twee winnaars. De verkoper die in enkele minuten flinke winst maakte (hij verkocht de andere twee exemplaren eveneens bij Catawiki voor respectievelijk € 110,- en € 420,- euro, exclusief veilingkosten!) en Perkamentus die eigenaar werd van een uniek stukje Amsterdamse boekgeschiedenis. Dat laatste ga ik nu uitleggen.
Pastoor Leonardus Marius 'Goesanus' (1588-1652) is in de geschiedenis van Amsterdam geen onbekende. Hij was Amsterdams eerste aartspriester sinds de alteratie in 1578 en wordt vaak genoemd als de biechtvader van Joost van den Vondel (1587-1679) met wie hij goed was bevriend. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat hij aan de wieg heeft gestaan van diens geruchtmakende bekering tot het Katholicisme rond 1641.
Marius was daarnaast bekend als pastoor van het centrum van katholieke cultuur in Amsterdam, het Amsterdamse begijnhof (1631-1652) en als propagandist van het legendarische Mirakel van Amsterdam (1345).
Dat laatste heeft hij vooral te danken aan zijn anoniem verschenen publicatie: "Amstelredams eer ende opcomen door de denckwaerdighe miraklen aldaer geschied aen ende door het H. Sacrament des Altaers Anno 1345" (Antwerpen, 1639). De opkomst en snelle groei van de stad zou grotendeels te danken zijn geweest aan de bedrijvigheid en drukte ontstaan door de bedevaarten naar Amsterdam betoogde Marius.
Zijn 'mirakelboekje' bleef eeuwen lang bijzonder populair. Dat werd al vroeg gezien door Isaac le Long (1683-1762) die de populariteit vooral toeschreef aan de illustraties: "Waardoor dit Boek eertyds soo greetig om de fraaije Printjes verkocht wierdt, dat het niet als selden en tot een hoogen prys te koop was; waarop een baatsuchtig Boekverkooper, (men segt tot Amsterdam;) aangeset wierdt, om het selve netjes te laaten nadrukken; doch de printjes, offschoon reedelyk wel gemaakt, zyn niet ten naauwsten gevolgt, en dese nadruk is onder anderen daar aan te onderscheyden, dat het Nederduytsche schrift onder de plaatjes meede in 't kooper is gesneeden; 't welke in d'Origineele daar onder gedrukt is" (In: "Historische beschryvinge van de reformatie der stadt Amsterdam" (Amsterdam, 1729, blz. 208).
Marius genoot in Amsterdam als geleerde ook onder niet katholieken groot gezag.
Tot irritatie van zijn gereformeerde collega's liet het stadsbestuur hem vrij in zijn activiteiten en had hem bij gelegenheid zelfs in bescherming genomen. Hoe groot zijn populariteit en aanzien waren geweest bleek wel bij zijn begrafenis in het Hoge Koor van de Oude Kerk. Drie uur lang luidde de grote doodsklok over de stad en de toeloop van belangstellenden was zo groot dat er grof geld werd betaald voor een plaats op de daken of winkelluifels om de stoet te volgen!
Velen moeten Marius daar een rijk uitgevoerd praalgraaf hebben toegewenst, een kerkvorst waardig, maar dat kwam er niet... behalve op papier! Cornelis Visscher II (1629-1658) maakte een zeldzame gravure van het 'praalbed' van Leonardus Marius met daarop diens zinspreuk: 'Fortiter Sed Suaviter' ('Krachtig maar Zachtmoedig'). Zijn oude vriend Vondel dichtte daaronder:
"Hier sluimert Marius, verschrickt niet voor den naam:
Het is geen Marius, die Rome heeft bestreden:
Maer die met mont en penne en diensten en gebeden
Het Roomsche Christenrijck verplichte aen zijne faem
Wie droegh oit naem, die meer zijn eigenschappen raeckte?
Dees Leo was wel sterck, doch zoet als Nardus geur.
Zijn wijsheit straelt Godts boeck en alle kunsten deur.
Nu rust voor 't hoogh altaer die voor Godts kercke waeckte".
In de opleving en aandacht voor het legendarische Mirakel van Amsterdam en de 'Heilige Stede' c.q. Nieuwezijds Kapel (afgebroken in 1908) had zijn 'mirakelboekje' een belangrijk aandeel. Dat het in het katholieke geloofsleven lang een centrale rol vervulde ondervond ook Paus Pius XI (1857-1939) toen hij in 1924, ter gelegenheid van het 27ste internationaal Eucharistisch Congres in Amsterdam, werd verblijd met een 'zeldzaam mooi gebleven exemplaar in percamenten band', dat hij ontving uit handen van de heer H. Kuypers, directeur van 'De Maasbode'.
Zeven jaar later publiceerde 'De Maasbode' een artikel onder de kop: "Het eeuwfeest van Leonardus Marius. Pastoor van het begijnhof", ter gelegenheid van het feit dat het op 18 januari van dat jaar 300 jaar geleden was dat Marius daar pastoor werd ('De Maasbode' van 16 januari 1931 (blz. 9)). Wat dit artikel extra interessant maakt is dat er ter illustratie een foto bij staat van een door Marius gesigneerd exemplaar van zijn 'mirakelboekje'!
U weet wel dat ik een liefhebber ben van boeken over de geschiedenis van Amsterdam.
Het 'mirakelboekje' is echter ook een hoeksteen in mijn bibliofiele ontwikkeling. Het was namelijk het eerste 'oude' boekje dat ik als vijftienjarige bibliofiel in spe - ergens rond 1975 - kocht in de Amsterdamse Oudemanhuispoort.
Ik herinner me nog dat ik toen gefascineerd was door de ouderdom, het antieke gotisch lettertype en de fraaie prentjes. Die afbeeldingen door Boëtius à Bolswert (ca. 1580-1633) gaan overigens terug op oude voorstellingen van de mirakelgeschiedenis geschilderd vóór 1521 door Jacob Cornelisz. van Oostzanen (ca. 1475-1533). De acht fragmenten die daarvan zijn overgebleven behoren tot Hollands oudste schilderingen op doek.
In mijn exemplaar had een achttiende eeuwse eigenaar achterin met de hand een inventaris gemaakt van de illustraties. Zodoende dacht ik lange tijd dat boekje compleet was en kwam ik er pas veel later achter dat er één afbeelding van de zestien ontbrak. Dat was de voornaamste reden om het boekje uiteindelijk weer van de hand te doen. Die verkoop (ik meen aan De Slegte in de Kalverstraat), zo'n tien jaar geleden, bleef lange tijd aan mij knagen. Toen afgelopen januari op Catawiki een 'mirakelboekje' werd aangeboden heb ik toegehapt (zie mijn aanwinsten van die maand, nr. 13). Zo kwam ik opnieuw in het bezit van een exemplaar gebonden in een contemporain leren bandje waarbij als extraatje wat losse afbeeldingen uit een vroegere editie zaten.
Het bibliografisch onderzoek van J.F.M. Sterck.
Nog voordat mijn aanwinst binnen was had ik via de aangeboden exemplaren op Antiqbook vastgesteld dat het ging om een laat achttiende eeuwse (her)druk. In de antiquarische beschrijvingen en historische literatuur wordt vaak verwezen naar een bibliografisch artikel door de 'Vondeliaan' en letterkundige J.F.M. Sterck (1859-1941): "Het boekje: Amstelredams eer ende Opcomen, door de denckwaerdighe miraklen aldaer geschied, A° 1345, en zijn schrijver" (Haarlem, 1925) een overdruk uit de serie: "Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem" (deel 43).
Sterck beschreef daarin de geschiedenis rond de uitgave uitputtend. In een aparte bijlage (blz. 184 t/m 186) onderscheidt hij maar liefst negen verschillende edities. Zes uit de zeventiende eeuw, waaronder de enige echte eerste druk (variant B), zonder de opdracht aan de schilder Peter Paul Rubens (1577-1640) en de illustraties voorzien van versjes in het Latijn en Nederlands, en drie late edities uit de achttiende eeuw met onder de illustraties alleen de Latijnse versjes.
Zodoende kon ik vaststellen dat mijn Catawiki aanwinst een niet als zodanig aangegeven (vrij slordige) Amsterdamse herdruk was uit 1745, verschenen bij G. van Bloemen (variant G). De daarbij los verkregen prentjes kwamen uit een zeventiende eeuwse editie (variant C).
Sterck signaleerde tijdens zijn onderzoek in verschillende collecties zes presentexemplaren (alle eerste druk, variant B).
Deze zes, gesigneerd door Marius, dragen de volgende inscripties:
1. "Eer ende deught rijcke Vrouw Susanna Pieters genaemt Bosch. L. Marius" (Bibliotheek van den Amstelkring, thans museum Ons' Lieve Heer op Solder, plaatsnummer AKBK-I-1-33).
2. "Cornelia Heindricks. Anna Willems. L. Marius" (Bibliotheek van het Begijnhof Amsterdam, thans Allard Pierson, collecties UvA, plaatsnummer OTM: O 06-5478).
3. "Adm. R. et doctissimo viro Nicolao Verwer S.S.Th. L. Cathedr. Ecclesiae Harlem. Canonico Graduato. Pignus Amoris. Author L.M.D." (Bibliotheek van het Begijnhof Amsterdam, thans Allard Pierson, collecties UvA plaatsnummer OTM: O 06-5481).
4. "Eersaeme discreten Dirck Gerritsz. Geelehandt Confr. L.M." (collectie J.F.M. Sterck, Heemstede, thans Allard Pierson, collecties UvA, plaatsnummer OTM: OK 66-195. Met later ingevoegde opdracht aan P.P. Rubens).
5. "Achtbaere discrete Pieter Michielsz. Laeij. L. Marius" (Bibliotheek van het Begijnhof, Amsterdam, thans Allard Pierson, collecties UvA, plaatsnummer OTM: O 06-5475). Dit is het afgebeelde exemplaar in de Maasbode van 16 januari 1931.
6. "Adm. Rdo. dno. Sebastianus Hoogkamer ss. Th. Lr. Author L.M." (Bibliotheek der Oud-Katholieken, Rotterdam, thans De Bibliotheek Rotterdam). Volgens informatie van dr. A.H. van der Laan, conservator erfgoedcollecties van De Bibliotheek Rotterdam, is dit exemplaar niet meer aanwezig (verloren gegaan in de Tweede Wereldoorlog?).
De exacte identiteit van enkele ontvangers (m.n. vrouwen) is nog niet vastgesteld. Sterck schrijft dat deze bijzondere exemplaren waren bedoeld voor goede vrienden, begijntjes en trouwe biechtelingen. Indirect bevestigde Marius met deze persoonlijke inscripties zijn auteurschap.
Een onbekend presentexemplaar.
Na mijn aanwinst in januari besloot ik om bij gelegenheid nog eens uit te kijken naar een vroeg (zeldzaam) zeventiende eeuws exemplaar. Dat dook nog geen twee maanden later op, wederom bij Catawiki. De foto's bij het kavel toonden een fraai behouden exemplaar in perkamenten spitselband (overlapping vellum) met vernieuwde paste-downs (de oude zijn aanwezig maar niet teruggezet op de binnenkant van het plat). Zoals ik in de proloog al schreef werd het meest intrigerende niet in de beschrijving genoemd maar was wel zichtbaar op één van de foto's. Het ging om een afbeelding van het titelblad waarop iets stond geschreven. In eerste instantie had ik daar weinig aandacht aan geschonken maar toen ik de desbetreffende foto uitvergroot nog eens goed bekeek herkende ik vrijwel direct het handschrift en de signatuur van pastoor Leonardus Marius. Bijna een eeuw na Stercks onderzoek dook er een zevende presentexemplaar op.
In het handschrift van Marius staat er:
"Eer
ende { rijcke
Deught
Jonfr. Aleidis Schendel.
In Waerheidt Saligh.
L. Marius".
De aanhef is gelijk aan die voor Susanna Pieters ("Eer ende deught rijcke Vrouw Susanna Pieters genaemt Bosch. L. Marius"). In mijn exemplaar heeft Marius het met die accolade op een meer speelse manier geschreven. Wat mag hij hebben bedoeld met de persoonlijke toevoeging 'In Waerheid Saligh'? In de doop- trouw en begraafregisters van Amsterdam en in het overzicht 'Alle begijnen van Amsterdam' (1400-1971) komt haar naam niet voor. Waarschijnlijk was deze ongehuwde ('jonfr.') Aleidis Schendel verwant aan de Utrechtse katholieke familie (van) Schendel die in dezelfde periode twee pastoors leverde; Jacobus (van) Schendel (1614-1650) en diens broer Theodorus (van) Schendel (1607-1652). Beiden hadden in Keulen gestudeerd waar Leonardus Marius toentertijd hoogleraar en president van het seminarie was ('Alticollense' in de Grosze Budengasse).
Een verrassend slot.
Op 18 mei vond de algemene ledenbijeenkomst plaats van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen in het Nationaal Militair Museum in Soest. Zoals gebruikelijk was er tussen het officiële gedeelte c.q. de jaarvergadering en het bezoek aan de bibliotheekcollectie een lunch. Altijd een gezellig moment waar iedereen over zijn laatste boekavonturen vertelt en nieuwtjes deelt.
Ik zat ditmaal aan tafel met dr. Gerard Jaspers, één van onze ereleden, die ik ken als een verzamelaar van laatmiddeleeuwse vroomheidsliteratuur, vooral 16de eeuws religieus drukwerk. Natuurlijk vertelde ik hem over mijn bijzondere nieuwe aanwinst. Hij luisterde aandachtig, bekeek de fotokopie van de pagina met de inscriptie en knikte. Pastoor Leonardus Marius kende hij wel en ook diens mirakelboekje was hem niet onbekend. 'Daarvan heb ik er een aantal waaronder een gesigneerd exemplaar...'!
Ik dacht eerst dat ik hem niet goed had begrepen. Nog een onbekend presentexemplaar?
Inderdaad!
Zijn exemplaar - ooit op een veiling gekocht - draagt de volgende inscriptie:
"Grietje Claes de Witte. L. Marius".
De volgende eigenaar schreef er onder: "Nunc C V Poelenburgh".
Met deze twee nieuwe presentexemplaren zijn er, bijna vier eeuwen later, maar liefst acht presentexemplaren bekend. Dat is uniek en wonderlijk bovendien.
Uniek omdat ik geen enkele andere zeventiende of achttiende eeuwse publicatie ken waarvan zoveel presentexemplaren overgeleverd zijn. Wonderlijk omdat dit katholieke volksboekje destijds niet voor niets anoniem verscheen. Desondanks weerhield dat pastoor Leonardus Marius er niet van om talrijke exemplaren te signeren en zo ondubbelzinnig zijn auteurschap te demonstreren.
Oproep.
De pastoor van het Amsterdamse begijnhof signeerde zijn boeken graag. Ook in andere uitgaven van zijn hand is de signatuur van Leonardus Marius, vaak vergezeld van een opdracht, aangetroffen. Zeer waarschijnlijk heeft hij wel meer exemplaren van zijn boekje ‘Amstelredams eer…’ gesigneerd.
Het boekje wordt antiquarisch overvloedig aangeboden (weliswaar m.n. de latere drukken) en is - vaak met meerdere exemplaren - aanwezig in tal van openbare-/bijzondere collecties. Mocht u zelf ook een gesigneerd exemplaar bezitten of kennis hebben van een gesigneerd exemplaar in een openbare - of privécollectie, dan verneem ik dat graag zodat ik het kan opnemen in dit overzicht.