Met een vakantie naar Rome in het vooruitzicht hield ik afgelopen vrijdag mijn hand stevig op de knip. Dat kostte me ditmaal geen moeite want de Amsterdamse Spui boekenmarkt was niet bijzonder spectaculair. Bovendien was Axe van het Leidse antiquariaat Klikspaan er niet, want ook op vakantie.
Na enkele malen vruchteloos heen en weer lopen vond ik ergens in een kartonnen doosje een aantal dunne boekjes, waarvan er eentje in een plastic hoesje was verpakt. Het bleek een brochure te zijn (ca. 24 x 15 cm., 72 blz.), in eigen beheer uitgegeven, met de pakkende titel: "Liever hottentot dan edelgermaan! Enkele kanttekeningen op het hedendaagsch gebeuren hier te lande" (Doesburg, 1944).
Ik raadpleegde ter plekke mijn smartphone wat ik daarover kon vinden, te beginnen met Boekwinkeltjes. Daar werd maar één exemplaar aangeboden voor € 100,- euro. Een kloek bedrag en fors meer dan het potloodprijsje van € 15,- euro in het exemplaar op de boekenmarkt. Een zeer schaarse uitgave dus voor een schappelijk bedrag, maar het was iets anders dat me deed besluiten om tot aanschaf over te gaan...
Bij het doorbladeren bleek namelijk dat bladzijde 55 was gecensureerd! Met een zwart stukje papier was een tiental regels tekst afgeplakt. Dat was zo zorgvuldig gebeurd dat ik direct vermoedde dat dit niet door een willekeurige lezer was gedaan, maar door de uitgever of verkoper. Daaruit trok ik voorlopig de conclusie dat hieraan vermoedelijk een rechterlijke uitspraak ten grondslag lag en dit dus een smakelijk blog(verhaal) zou kunnen inhouden...
Thuisgekomen raadpleegde ik Google en werd ik verwezen naar
een gedigitaliseerd exemplaar in Delpher. Dat exemplaar was ooit óók gecensureerd, maar kennelijk was het iemand gelukt om het correctiestrookje los te weken en te verwijderen. Die ingreep was vakkundig uitgevoerd al was de tekst hier en daar beschadigd en hadden sommige letters het niet overleefd.
Er stond: "(werd) van jagermeesters als Jhr. A.J.E.E.C. v.d. Heyden, reserve eerste luitenant der Cavalerie, die waarschijnlijk jachtmaniak, alle bezwaren die anders elk fatsoenlijk Nederlander, tegen relaties met de huurlingen van den vijand zou gehad hebben, opzij zettende, dankbaar en blijmoedig uit handen der landverraders de 'waardigheid' van jagermeester in Noord-Brabant omhelsde, den eed eenmaal als officier aan de koningin afgelegd aan hazen, fazanten en konijnen offerende, al heeft hij dan ook later door onderduiking zich althans eenigszins absolutie verschaft voor zijn misstap en zijn relaties met den N.S.B.'er Kraan(dijk)".
Over Vivian Brantsen vond ik uitvoerige informatie op Wikipedia maar ook de website "
Liemers verleden" waaraan ik het volgende stukje ontleen:
"De familie Brantsen hadden sinds 1844 het landgoed Wielbergen te Angerlo in bezit. Vivian Jacob Lodewijk Tom baron Brantsen werd in 1880 geboren en zou tot zijn dood in 1954 op het landgoed blijven wonen. Vivian stond bekend als een zeer eigenzinnig man die met alles en iedereen de spot dreef. Als echte man van de leisure class had hij geen beroep, maar vulde zijn tijd met het maken van reizen en het uitgeven van verschillende boeken en een krant in eigen beheer.
De krant genaamd Het Algemeen belang voor de Gemeenten Angerlo en Doesburg heeft hij uitgegeven van 1923 tot aan zijn dood in 1954. De krant was ontstaan omdat Vivian een fervent schrijver was van ingezonden brieven maar deze al snel niet meer geplaatst kreeg in de reguliere bladen. In elke uitgave trekt hij fel van leer tegen alles wat hem tegenstond in de lokale gemeenschap; vooral burgemeester, wethouders en de katholieke geestelijkheid moesten het ontgelden. Ook uitte hij tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ongezouten kritiek op de Duitse bezetters. Zijn kritiek op alles en iedereen heeft hem regelmatig moeilijkheden bezorgd. Niet alleen raakte hij hierdoor vervreemd van zijn familie, die het niet eens was met zijn uitspraken, maar hij moest in 1904 voor de rechtbank verschijnen wegens smaad.
Een van zijn uitgaves is de brochure “Liever hottentot dan edelgermaan. Enkele kanttekeningen op het hedendaagsch gebeuren hier te lande.”, geschreven in de herfst van 1944, uitgegeven in 1945. Vivian was fel anti-NSB en zeer anti-Duits en dat is duidelijk te lezen in het stuk. Hij gaf niet alleen af op de bezetter maar ook op familieleden die volgens hem op te goede voet leefden met de Duitsers. De opbrengst van de brochure werd overigens door Vivian Brantsen geschonken aan de wederopbouw van de Martinikerk, die tijdens de bevrijding zwaar verwoest werd".
Deze beschrijving deed mij denken aan
Evart van Dieren (1861-1940), die andere beroepsquerulant in het kwadraat, die ik lang geleden besprak in: "
De schrijver is de gekte nabij". Ook Van Dieren publiceerde destijds zijn gedachtengoed en ongezouten meningen in eigen beheer omdat anderen zich daaraan niet (meer) wilden branden.
De opbrengst van Vivian's brochure ging dus niet in zijn eigen (toch al goedgevulde) zakken maar naar een wederopbouwproject, de herbouw van de op 15 april 1945 door terugtrekkende Duitsers opgeblazen toren van
de Grote of Martinikerk in Doesburg. Dat blijkt behalve uit het uitvoerige L.S. ('Lectori Salutem') van de schrijver, waarmee zijn boekje begint, ook uit talrijke advertenties destijds in de lokale krant(en).
Met zijn brochure(s) waarin hij zich met name keerde tegen de rooms-katholieke geestelijkheid in Gelderland en politiek onzuivere Nederlandse adel; "die zonder zich openlijk bij de N.S.B. aan te sluiten, toch zeer vriendschappelijk met Duitsers en N.S.B.-lieden omging en ook van hen profiteerde", heeft hij menigeen met blauw bloed (onder wie zijn achterneef W.F.Ch.H. graaf Bentinck, de heer van Middachten) tegen het zere been geschopt. Een ander zeer been behoorde toe aan Alexander van der Heyden van Doornenburg.
Al vrij kort na de verschijning van "Liever hottentot dan edelgermaan!" spande deze een kort geding aan tegen Brantsen die vervolgens zijn uitgave liet censureren. Vernietiging van de oplage en opnieuw drukken was uiteraard geen optie. Er was direct na de oorlog papierschaarste en bovendien ging de opbrengst naar een goed doel.
Maar daarmee is het verhaal nog niet af. Vlak daarna verscheen een tweede brochure (12 blz.) van de baron getiteld: "
De puntjes op enkele i's, door den schrijver van Liever hottentot dan edelgermaan!" (Wielbergen, Juli 1946), dat zolang de voorraad strekte gratis verkrijgbaar was voor lezers van zijn eerste brochure (gelukkig bleek ook daarvan nog één exemplaar via Boekwinkeltjes beschikbaar dat onmiddellijk naar mijn bibliotheek verhuisde...).
Daarin staat op blz. 3 en 4 de volgende passage:
"
Zooals ik in een naschrift op 28 Nov. 1945 bekend gaf stelde Jhr. v.d. H. een eisch in kort geding tegen mij in die weliswaar werd afgewezen doch waarin ik aanleiding vond de hem betreffende passage uit de brochure te royeren. Inplaats daarvan echter beschuldigde ik hem van zeer intieme relaties met beruchte N.S.B.-ers die zich materialiseerden in diners en drinkgelagen, logeer- en jachtpartijen in de Steeg!Nu doet zich het vreemde geval voor dat Jhr. v. d. H. wel aanleiding vond op grond van de passage op blz. 58 (= 55!) mijner brochure tegen mij op te treden maar dat hem de moed ontbrak wegens de vele malen ernstiger beschuldiging van 28 Nov. l.l. een aanklacht tegen mij in te dienen! Vollediger bekentenis van schuld had hij moeilijk kunnen afleggen!
Het is waar Jhr. v. d. H. verkeerde meer door zijn eigen onhandigheid en die zijner raadslieden dan door mijn schuld in een uiterst pijnlijke positie!
Ware ik toch zijn raadsman geweest ik zou hem geraden hebben zich dit jagermeester-costuum in vredesnaam nu maar te laten welgevallen, omdat als hij in deze 'brei' ging roeren hij kans zou loopen dat daaruit 'geuren' opstijgen die hem te machtig zouden worden!
Het ligt voor de hand dat een dergelijk advies geen geld in het laadje van den raadsman brengt; maar de belangen van den cliënt zouden er zeer door gebaat zijn wat dan toch voor een plichtsgetrouw adviseur hoofdzaak moet blijven.
In plaats daarvan evenwel liet Jhr. v. d. H. zich overhalen een eisch in kort geding tegen mij in te stellen, en met veel misbaar en drukte het vooruitzicht van een aanklacht wegens smaad! De eisch in kort geding heeft nu weliswaar tot resultaat gehad dat hem het jagermeester-costuum werd uitgetrokken, maar wat wij na dit 'deshabillé' te zien kregen was verre van fraai!
Daar staat Jhr. v.d. H. nu inderdaad 'in zijn hemd maar het is allerminst 'reine zijden ondergoed' wat hij ons te vertoonen heeft!
Alexander van der Heyden van Doornenburg - die na zijn eerste onaangename kennismaking met de baron had gehoopt dat de zaak zou overwaaien - had ondertussen niet veel keus meer. Hij was in mei 1946 (tot verbijstering van de baron) verkozen tot burgemeester van Heino en de gemeenteraad begon n.a.v. de uitlatingen door Vivian Brantsen vragen te stellen. Toen deze bovendien zijn brochure; "De puntjes op enkele i's" toestuurde aan vele gemeentelijke inwoners nam de onrust toe en deden allerlei verhalen de ronde.
De situatie werd echter explosief toen de baron in de zomer van 1947 zijn derde brochure: "
Van politieke delinquenten en het meten met twee maten" (z.p. [Wielbergen?], z.j. [1947]) onder de bevolking van Heino verspreidde. Er ontstond volgens de
"Provinciale en Overijsselsche en Zwolsche Courant" van 12 februari 1948 een pijnlijke en onhoudbare situatie. Vivian Brantsen kreeg een proces aan zijn broek dat onder grote belangstelling plaatsvond voor de Zwolse rechtbank op donderdag 2 december 1948. Het smakelijke verslag van deze botsing tussen een bij tijd en wijle vergeetachtige burgemeester en een scherpe adellijke pamflettist stond een dag later in de "
Provinciale en Overijsselsche en Zwolsche Courant", en kunt u
hier nalezen.
De officier van justitie eiste wegens het smaadschrift, de belediging en aantasting van het openbaar gezag duizend gulden boete. Twee weken later op 17 december 1948 volgde de uitspraak. Vivian baron Brantsen werd ontslagen van rechtsvervolging maar ter zake van eenvoudige belediging veroordeeld tot een boete van tweehonderdvijftig gulden (subsidiair 25 dagen). Die was echter allang blij met alle aandacht. Hij had eindelijk zijn ongezouten mening en kritiek in het openbaar mogen verkondigen.
En burgemeester Alexander van der Heyden van Doornenburg?
Die zal met een minder tevreden gevoel naar huis zijn gegaan. Ondanks zijn zuinige overwinning circuleerden er tientallen smakelijke smadelijke brochures. Dat de tijd doet vergeten was hem tot magere troost, maar dat het vooral de slechte papierkwaliteit van toen was die in zijn voordeel zou gaan werken, heeft hij nimmer kunnen vermoeden!