Het is in de boekenwereld gebruikelijk om het verschijnen van nieuwe uitgaven enige tijd tevoren aan te kondigen.
Bij het gewone leesvoer steeds meer en uitsluitend via de website van de desbetreffende uitgever maar vooral bij luxe - en ‘private press’ uitgaven – waarvoor men meestal moet intekenen - middels een gedrukte prospectus.
Ik ben er gek op en bewaar ze vaak in het desbetreffende boek. Een enkele keer vind ik ze verzamelwaardig en bewaar ik ze ook zonder de aangeprezen uitgave aan te schaffen. Die van de Belgische Carbolineum Pers bijvoorbeeld, gedrukt op mooi papier in fraaie typografie en soms met een illustratie.
Volgens A.J. Brongers “Boekwoorden Woordenboek” (Amersfoort, 2011) is de oudst bekende prospectus gedrukt te Straatsburg in 1469 door de Duitse boekdrukker Johannes Mentelin (ca. 1410-1478). De oudst bekende prospectus voor een Nederlandstalig boek is van de Goudse drukker Gheraert Leeu (ca.1445/1450-1492) voor zijn uitgave van “Melusine” (Antwerpen, 1491). Een reproductie daarvan met toelichting ('Men salse vinden te coope') kreeg ik onlangs cadeau van een medebibliofiel. Deze werd uitgegeven door margedrukkerij De Ammoniet in een oplage van ca. 150 exemplaren ter gelegenheid van de tentoonstelling “Gerard Leeu meesterprenter ter Goude” (december 1992 – februari 1993).
In mijn collectie bevindt zich al enige tijd een achttiende eeuwse prospectus uitgegeven door de boekverkopers Johannes Allart (1773-1811) en Willem Holtrop (1776-1805).
De aankondiging luidt als volgt: “Allart en Holtrop, boekverkoopers te Amsterdam, zyn voorneemens om by inschryving uittegeeven, het aanzienlyk werk, getyteld: Godsdienstige, burgerlyke en krygskundige gebruiken der Grieken, Romeinen, Israëliten en Hebreeuwen, Egyptenaaren, Persen, Scythen, Amazoonen, Parthers, Daciërs, Sarmaaten, en anderen, zoo oostersche als westersche volken, e.z.v.”
Dergelijke boek-efemera bleef gewoonlijk niet bewaard maar van deze aankondiging vond ik nog één ander exemplaar in de collectie prospectussen, bijeengebracht door de Leeuwardense boekhandelaar G.M. Cahais (1780-1786, nr.169). Deze unieke collectie in diverse banden bijeengebonden bevindt zich in de Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
De niet geïllustreerde prospectus, 4 bladzijden (quarto), lijkt inhoudelijk erg op wat thans nog steeds gebruikelijk is. Eerst een ruime aankondiging om de aspirant koper lekker te maken dan iets over de opbouw en inhoud van de uitgave en tot slot de prijs, uitvoering en voorwaarden. De intekenprijs voor de vier delen, groot quarto ‘op best fransch papier, royaal formaat’ bedroeg vijf en twintig gulden. “De uitgeevers verbinden zich op het allerplechtigst, om, na de aflevering deezes Werks, en buiten inteekening, geen Exemplaar van het zelve minder te verkoopen dan ƒ 36,-. Den inteekenaren, die verzeekerd kunnen zyn van de beste afdrukken der Plaaten, wordt verzocht om de opgave hunner naamen en kwaliteiten, ten einde dezelve in eene behoorlyke orde voor het Werk te kunnen plaatsen”.
De aantekening rechtsonder op mijn exemplaar: “Van de Wed. Terveen & Zoon”, verwijst naar de Utrechtse boekverkoper Jan Terveen. Zijn weduwe (en zoon) zat tussen 1781 en 1787 aan de Lijnmarkt in Utrecht. Zij waren ondermeer uitgever van het bekende boekje van Hiëronymus van Alphen (1746-1803): “Proeve van kleyne gedigten voor kinderen” (Utrecht, 1778). Linksonder staat in handschrift: “Omme (?) de Heer Secr. Hendriksen”. Zoeken naar een secretaris Hendriksen in de 18de eeuw leverde een mogelijke kandidaat op en wel mr. Jan Both Hendriksen (1744-1817), advocaat en procureur, tevens stadssecretaris van Amersfoort en schout van Eemnes Buitendijks. Heeft hij geïnformeerd naar de uitgave bij de boekhandel van Terveen en daar een prospectus gekregen?
Bij Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam raadpleegde ik de lijst van intekenaren. Deze zit voorin het eerste deel van deze vierdelige uitgave die te Amsterdam in 1786 onder een enigszins gewijzigde titel en met wat minder afbeeldingen verscheen (“Gewoonten der aloude volken; behelzende de ...”). Helaas, noch ene Hendriksen noch de boekhandel van Terveen zijn daarin opgenomen.
De uitgave ging dus aan hun neus voorbij en de prospectus?… die belandde 228 jaar later bij mij.