Het was nog vroeg en de meeste handelaren waren nog aan het uitpakken. Bij de kraam van Marieke Lont (specialisatie: jeugd- en kinderboeken) zag ik een enorme kolos staan.
Het bleek te gaan om een moderne facsimile van een keur-Bijbel met koperbeslag en al.
Er naast stond een rijtje boeken met daartussen een glanzend exemplaar van Vondel’s “Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza verzorgd en ingeleid door Albert Verwey”
(Amsterdam, 1937).
Wie leest er nog Vondel?
Alleen voor zijn “Gysbrecht van Aemstel” heb ik een bovengemiddelde aandacht. Een doodenkele keer loop ik voor weinig tegen een zeventiende eeuwse uitgave van ‘de Gysbrecht’ aan. Die koop ik dan wel (ik heb er nu drie) maar heel veel verder gaat mijn Vondelbelangstelling niet.
Wel heb ik de Vondel biografie van Piet Calis “Vondel. Het verhaal van zijn leven (1587-1679)” (Amsterdam 2008) uit de bibliotheek van de laatste ‘Vondeliaan’, antiquaar Louis Putman (1923-2013). Calis schrijft in zijn inleiding dat hij voor de citaten in zijn biografie gebruik maakte van “de meest toegankelijke uitgave: ‘Volledige dichtwerken en oorspronkelijk proza’, in de bekende Verwey-editie, in 1986 opnieuw uitgegeven met een inleiding van Mieke B. Smits-Veldt en Marijke Spies”.
Een uitgave waarvan een biograaf een halve eeuw later nog gebruik maakt, die bovendien opnieuw is uitgegeven mag zich - dunkt me - wel beroemen op enige kwaliteit! Toch heb ik lang met dat boek in mijn hand staan treuzelen en kocht ik het uiteindelijk pas in de middag op weg naar huis.
Dat kwam omdat ik de uitgave van 1937 en 1986 in mijn geheugen door elkaar haalde. Met die van 1986 had ik al eens geruime tijd geleden in mijn handen gestaan. Een uitgave in purperrode stofomslag met het portret van Vondel voor tien euro. Omwille van de lage prijs had ik die bijna gekocht! Een beperkt budget dwong mij destijds tot een andere keuze.
De uitgave die ik bij Marieke in mijn handen hield had echter geen stofomslag (en die heeft er ook nimmer omgezeten).
Dit boek was in blank kalfsperkament gebonden in goud en rood bedrukt en het boekblok op de kop verguld. Achterin zocht ik of het soms een genummerd exemplaar was. Daar las ik:
“Dit boek werd gedrukt op de persen van N.V. Drukkerij G.J. Thieme te Nijmegen. Het portret van Vondel, alsmede het bandontwerp, werden getekend door S.H. de Roos, die tevens het toezicht uitoefende op de typografische verzorging. Het papier werd geleverd door M. Ubbens te Zutphen, het bindwerk werd verzorgd door Elias P. van Bommel te Amsterdam”.
Een ongenummerde, ongelezen luxe-uitgave dus die er zo spiksplinternieuw uitzag dat ik (ondanks het Romeins genummerde jaartal op de titelpagina!) dacht aan een zeer exclusief gebonden exemplaar van de editie uit 1986!
Ik had die dag elders in de stad afspraken en besloot op weg daarnaar toe even langs te wippen in de nieuwe winkel van Scheltema aan het Rokin om te kijken op de antiquarische afdeling.
Die hadden helaas geen uitgave van de Vondels’ volledige dichtwerken op de plank staan. Dan maar even samen met de verkopers op ‘Boekwinkeltjes’ kijken of de uitgave van 1986 ook werd aangeboden in perkament! Dat bleek niet het geval.
Duidelijk werd wel dat het boek antiquarisch overvloedig te koop is, zowel de editie van 1937 als die van 1986.
Toen ik ’s middags weer in Mariekes' kraam langswipte stond daar nog steeds die schitterende Vondeluitgave. Wie leest er nog Vondel?
Thuisgekomen kostte het mij weinig moeite om uit te vinden dat mijn boek in het Vondeljaar 1937 de meest luxe uitgave was die je kon kopen. Daarvoor betaalde je dan wel vierentwintig gulden (een jaar later verhoogd naar vijfentwintig gulden).
En dat terwijl de crisisjaren in alle hevigheid woedde.
In 1937 werkte mijn grootvader als kleermaker halve weken bij het Carlton Hotel in Amsterdam voor zeventien gulden vijftig en geloof me dat waren werkdagen van meer dan acht uur per dag!
Daarvan rondkomen met een gezin (drie kinderen) was onmogelijk. Telkens als de huurschulden te hoog werden moest er weer worden verhuisd. Nog in hetzelfde jaar werd hij ontslagen en trad toe tot het leger van werkloze ‘stempelaars’.
1937 was ook het jaar waarin Albert Verwey overleed (1865-1937). De Vondeluitgave bleek zijn laatste grote werk, een monument dat de tand des tijds doorstond en vijftig jaar later met alleen een andere inleiding werd herdrukt. Bijna een eeuw later staat dat monument in zijn duurste verschijningsvorm op de boekenmarkt. Ik betaalde er, zonder afdingen, tien euro voor! U leest het goed, € 10,- euro! Voor velen thans minder dan een uurloon.
Een kleine vijfentwintig gulden denkt u..., maar in 1937 gelijk aan een dikke 500 gulden!
Mijn grootvader zou zich in zijn graf omdraaien. Vondel en Albert Verwey ook!
En ik?
Ik blader, lees en laaf mij aan