vrijdag 17 januari 2014

Sneupen 2.0, de digitale sneuper



Het verlangen naar de boekenjacht, de kik van een bijzondere vondst en de kortstondige bevrediging die elke nieuwe aanwinst oplevert zijn nog steeds aanwezig. Toch is er een sluipend veranderingsproces gaande.

In zijn laatste uitgave van het “Boekwoorden Woordenboek” (Amersfoort, 2011) schrijft J.A. Brongers in de inleiding: “Moderne ontwikkelingen als internet of schaalvergroting gelden voor alle typen winkels, maar er blijven toch kleinere of specialistische bestaan (en er komen er terug) omdat sommige winkeliers het neringdoen zelf gezellig vinden. Handel is zowel voor kopers als verkopers een sociaal proces. Dit laatste geldt zeker voor boekhandelaars; een (raadgevend) gesprek met een klant leidt voor de klant vaak tot een aankoop van een titel die ‘achter’ lag of voor de handelaar tot inkoop van boeken waar, misschien dezelfde klant, op uitgestudeerd bleek te zijn. Bovendien, serieuze potentiële kopers willen graag een boek, voor zij het eventueel kopen, voelen, zien, doorbladeren en beoordelen; dat kan bij internet niet of moeilijk” (blz. 10).

Er zit veel waars in dit citaat maar het voorbestaan of zelfs terugkomen van (specialistische) boekwinkels omwille van zoiets als ‘gezelligheid’ zie ik niet gauw gebeuren. Als ik naar mijn boekenkasten kijk of mijn blog doorlees kom ik maar tot één conclusie; ik koop steeds meer boeken via internet en bezoek steeds minder antiquariaten, boekhandels (en boekenmarkten). De enkele keer dat ik nog in een antiquariaat kom is het omdat ik een bepaalde titel (gevonden bij hen via internet) wil beoordelen, omdat ik een boek (betaald via internet) kom afhalen of gewoon een praatje.

Begrijp me goed, ik betreur het verdwijnen van het winkelantiquariaat. Ik mis de gezelligheid, de sfeer, het eindeloze geklets over het wereldje met de handelaar en de talrijke aangename ontmoetingen met medesneupers. Desondanks begrijp ik ook heel goed de antiquaar die duizenden euro’s aan huur en bijkomende kosten voor welgeteld vier winkelklanten per week liever in zijn zak steekt nu de marges door internet toch al klein(er) zijn geworden en hij via dat kanaal al meer boeken verkoopt dan via de winkel. Het blijft voor hem/haar natuurlijk wel handel en geen hobby (al doen de inkomsten soms anders vermoeden).

Belangrijker vind ik de vraag of het uiteindelijk radicaal verdwijnen van het winkelantiquariaat ook de doodsteek is voor de verzamelaar en meer in het bijzonder ‘het sneupen’?
Naar mijn bescheiden mening niet.
De veranderingen door internet in de wereld van het antiquarische boek zijn (helaas) onvermijdelijk en onomkeerbaar maar boeken en verzamelaars zullen altijd blijven bestaan. Wat moet veranderen is de manier waarop wij zoeken naar bijzondere boeken, onze manier van sneupen dient te evolueren. De veranderingen door internet, digitalisering en automatisering nopen de verzamelaars tot digitaal sneupen.
Toegegeven; dat nieuwe 'sneupen 2.0' kent dan wel niet dezelfde gezelligheid en sfeer die het ouderwetse sneupen in het winkelantiquariaat vroeger bood maar het heeft wel tal van voordelen.

Zo is het gericht zoeken naar een titel thans een fluitje van een cent. Vroeger liep ik stad en land af in de hoop het desbetreffende boek tegen te komen. Soms had ik geluk en in dat geval hapte ik meteen toe. Je moest wel want je wist niet of je het boek ooit weer elders (en tegen welke vraagprijs?) zou tegenkomen. Als je het liet liggen was het de volgende keer weg, zeker weten!

Dat onmiddellijk blindelings kopen is er tegenwoordig niet meer bij, uitzonderingen daargelaten zoals deze uitgave. We zitten immers allang in de situatie dat internet niet alleen de keus groter heeft gemaakt maar ook de toegang naar kennis en achtergrondinformatie om uiteindelijk de beste keus te kunnen maken. Daarom zie ik bezoekers in antiquariaten, boekhandel en zelfs de kringloop steeds vaker al dan niet heimelijk ‘in een hoekje met hun boekje’ hun smartphone raadplegen om te kijken wat de beschrijving en vraagprijs elders is en of de gevonden informatie een voorgenomen aanschaf in de weg staat. Ter geruststelling; ook Ton Kok van het gelijknamige Amsterdamse antiquariaat zie ik regelmatig met een aftands laptopje de Spui boekenmarkt afsneupen.

Persoonlijk vind ik dat online gerommel direct onder de neus van een antiquaar wat gênant. Wat galanter vind ik het te vragen naar diens adreskaartje of een papiertje om wat aantekening te maken (boektitel, prijs en bijzonderheden). Thuis zoek ik dan op mijn gemak uit hoe of wat. Pas als ik er - na een diepe duik in het internet – honderd procent van overtuigd ben dat ik het beste exemplaar tegen de beste prijs heb gevonden koop ik het en dat is lang niet altijd het exemplaar waarmee mijn zoektocht in het antiquariaat of op de boekenmarkt begon.

De inspiratie die ik vroeger opdeed in de winkel of op de markt doe ik nu vaak op in mijn eigen bibliotheek. Talloze interessante, obscure en verzamelwaardige uitgaven ben ik op het spoor gekomen door het bestuderen van de literatuuropgaven van reeds in mijn bezit zijnde oude en nieuwe boeken. Een voorbeeld daarvan is deze uitgave. Ook het – zo op het oog – doelloos bladeren op diverse antiquarische boek- en veilingwebsites levert vaak nieuwe ideeën en inspiratie op. Type een trefwoord in, een auteur, een titel of jaartal (of een combinatie daarvan) en klaar is Kees Perkamentus.


Koopjes en spectaculaire vondsten zijn - ondanks en dankzij internet - nog steeds mogelijk. Dat bewijst mijn weblog keer op keer zoals deze uitgave die ik via Boekwinkeltjes kocht.
Realiseer je dat de boekenjachtgronden zich niet meer beperken tot ‘de Veluwe en omstreken’. Kijk, zoek en jaag dus vooral wereldwijd! Regelmatig heb ik in Amerika, Engeland of Duitsland een boek gekocht omdat het aangeboden boek niet alleen kwalitatief beter was maar ook veel goedkoper dan in Nederland (zelfs inclusief de verzendkosten). Zo komen al mijn boeken over de opgravingen van Troje door Heinrich Schliemann uit Amerika of Engeland.

Slechte ervaringen en miskopen zijn daarbij tot dusver uitgebleven. Je van tevoren uitvoerig laten informeren, desnoods foto’s vragen en kopen bij betrouwbare antiquariaten aangesloten bij een beroepsvereniging als de ILAB, NVvA of BOB gaven vooralsnog genoeg garantie. Grote particuliere aankopen, zoals deze, komen bij mij zelden voor en beoordeel en reken ik ter plekke af.

De digitale sneuper medeschuldig aan het verdwijnend winkelantiquariaat? Ongetwijfeld, evenals de economische en technische veranderingen, de vercommercialisering, het toenemend hybride koopgedrag en….. het winkelantiquariaat dat besloot over te schakelen op internet.

woensdag 8 januari 2014

De Necronomicon


The oldest and strongest emotion of mankind is fear.
And the oldest and strongest kind of fear is fear of the unknown

(H.P. Lovecraft).

Het laatste boek dat Perkamentus in 2013 bestelde bevond zich min of meer verscholen in een Duits antiquariaat in Stuttgart. Het is een in zwart linnen gebonden eerste druk (1977) van de “Necronomicon” met een inleiding door ene ‘Simon’. Ik heb er voorzichtig wat in gebladerd. Het van A tot Z lezen wordt stellig ontraden.
De duistere necromantische tekst in het boek kan lezers krankzinnig maken!

Mijn inspiratie voor deze nieuwe aanwinst deed ik op na het (opnieuw) bekijken van de horrorfilm “The Ninth Gate” uit 1999, waarin de zoektocht van boekhandelaar Dean Corso (Johnny Depp) naar een zeldzaam en duivels boek met gravures door 'LCF' (Lucifer) centraal staat.
Hebben dergelijke magische toverboeken echt bestaan?
Er bestaat geen twijfel over dat sinds de oudheid talloze obscure manuscripten met een min of meer magische en occulte inhoud zijn geproduceerd. In de Bijbel (Handelingen 19:19) wordt al gesproken over het verbranden van magische boeken in Ephese met een waarde van 50.000 zilverstukken. Zo zal het de meeste zijn vergaan; verbrand en vernietigd omdat hun inhoud radicaal afweek van de heersende (vroeg) Christelijke geloofsovertuiging.
Wat ons sinds de Middeleeuwen rest zijn enkele zogenaamde Grimoires. Een in de boekenwereld beroemd voorbeeld daarvan is het Voynichmanuscript maar vermoedelijk nog bekender is het veel duistere maar fictieve “Necronomicon”.

Die bekendheid heeft het geheel te danken aan zijn geestelijke vader, de Britse schrijver H.P. Lovecraft (1890-1937). Lovecraft noemde het boek voor het eerst in 1922 in zijn korte verhaal “The Hound”. Daarna duikt het boek op in verschillende verhalen en in 1927 schreef Lovecraft “The history of the Necronomicon”. Hierin staat dat de “Necronomicon” in de 8ste eeuw na Christus in Damascus werd geschreven onder de titel “Al Azif”. Auteur was de Arabische dichter Abdul Alhazred uit Sanaa (Jemen), die in 738 spoorloos verdween. De eerste Griekse vertaling werd in 950 gemaakt door Theodorus Philetas van Constantinopel later gevolgd door een Latijnse vertaling van Olaus Wormius.
De meeste exemplaren werden in de loop der eeuwen vernietigd. In de 20ste eeuw waren er nog slechts vijf aanwezig in diverse grote bibliotheken.

Lovecraft heeft altijd erg geheimzinnig gedaan over de inhoud van het boek. Die zou volgens hem zo gruwelijk zijn dat veel lezers hun verstand zouden verliezen. De bizarre verhalen van Lovecraft zijn vaak een combinatie van horror en sciencefiction en de “Necronomicon” is naast de Cthulhu mythe één van zijn grootste bijdragen geweest aan dit genre. De invloed ervan is terug te vinden in boeken, strips, films, muziek, spelletjes enz.
Een voorbeeld daarvan is de populaire sciencefiction horrorfilm ‘Alien’ (1979).
Het buitenaardse wezen ontsproot aan de surrealistische fantasie van de Zwitser H.R. Giger (1940-2014) en komt direct uit zijn twee jaar daarvoor gepubliceerde: “H.R. Gigers Necronomicon” (Basel, 1977). De bizarre vormen en creaturen daarin spraken filmregisseur Ridley Scott zo aan dat hij Giger inhuurde als vormgever.


Sinds Lovecraft hebben talloze andere geschreven en gefantaseerd over de “Necronomicon” en velen geloven ook dat het boek werkelijk bestaat. Er is wereldwijd in antiquariaten en bibliotheken vruchteloos naar gezocht en er zijn zelfs verschillende uitgaven van verschenen.

De meest geruchtmakende is de “Necronomicon” die in 1977 verscheen bij Schlangekraft, Inc. (Barnes Graphics, Inc. New York). In de inleiding beschrijft ene ‘Simon’ (mogelijk in werkelijkheid Peter Levanda) hoe hij in contact kwam met een monnik die claimde het boek in de Griekse vertaling te bezitten. Simon ontcijferde het manuscript en liet het publiceren. Zijn uitgave (daarom ook wel de "Simonomicon" genoemd) bestaat uit twee delen.
Het eerste deel bevat de “The Testimony of the Mad Arab” (een verwijzing naar Abdul Alhazred?) die als eerste de duistere geheimen van de “Necronomicon” ontdekte en deze op schrift zette. De duistere krachten die hij daarmee over zich afriep zijn woedend en hebben wraak gezworen voor het openbaren van hun bestaan aan de wereld. Zijn tekst is bezaaid met geheimzinnige bezweringen als indicatie van zijn onstabiele mentale toestand en zijn wens om zich te beschermen tegen dit dreigende gevaar. Deel twee bevat de eigenlijke formules, bezweringen en magische sleutels waarvan vele een oud Soemerische oorsprong suggereren.


Deze eerste editie van Simon’s “Necronomicon” was nog voor het verschijnen uitverkocht. Ze bestond uit een oplage van 666 genummerde en door de uitgever gesigneerde exemplaren gebonden in (kunst)leer en 3333, eveneens gesigneerde, in linnen gebonden exemplaren (beiden zonder stofomslag). Vanaf 1980 verschenen er pocketedities (uitgegeven door ‘Avon Books’ en ‘Bantam Books’). Sindsdien beleefde Simon’s “Necronomicon” herdruk op herdruk.
In 2006 waren er al 800.000 exemplaren van verkocht! In 2008 verscheen er een prijzige
(€ 125,- euro!) ‘31th anniversary hardcover edition’ die inhoudelijk weinig verschilt met de paperback edities.

De forse bedragen die antiquarisch worden gevraagd voor een eerste druk gebonden in leer of in linnen zullen menig liefhebber krankzinnig maken. De nog geen vijftig euro (incl. verzendkosten) die ik betaalde is vergeleken daarmee een koopje, maar u mag me gerust voor gek verklaren.

Ik wens al mijn lezers een voorspoedig en boekrijk 2014!